Luchtvaarttaal.
In ons blad hebben wij reeds meermalen melding gemaakt van een streven tot zuivering van de technische terminologiën, dat telkens bij onze leden tot uiting is gekomen. Zoo wezen wij o.a., met betrekking tot de luchtvaarttaal, in ons nummer van December 1933 op een belangrijk artikel van ons lid, den heer Henri Hegener, hoofdredacteur van ‘Het Vliegveld’, in het nummer van April 1930 van dit tijdschrift. In ons nummer van Augustus 1935 vroeg de heer H.J. Hartkamp de aandacht voor den term ‘stewardess’, in gebruik bij de K.L.M., terwijl de schrijver van het artikel ‘De eerste vijf’ in ons lustrum-nummer daarin het zoo geliefkoosde ‘drosselen’ nog eens aan de kaak stelde.
Ons lid, de heer G.H.J.J. Schuurmans Stekhoven, heeft nu - zooals wij onlangs reeds vermeldden - de hand aan den ploeg geslagen en een uitvoerige beschouwing geschreven (opgenomen in ‘Het Vliegveld’ van Februari, 21e Jg. No. 2), waarin hij een reeks van termen noemt, die z.i. voor vervanging in aanmerking komen, met de woorden of uitdrukkingen, die hij ter vervanging voorstelt.
Dit artikel heeft in wijden kring de aandacht getrokken en heeft er toe geleid, dat de Nederlandsche Vliegtuigenfabriek Fokker contact heeft gezocht met verschillende belanghebbenden, ten einde te komen tot een onderlinge bespreking van het onderwerp.
Deze bespreking heeft plaats gehad op Woensdag 2 Juni, in een der zalen van de Industrieele Club; het voorzitterschap werd waargenomen door den heer J.E. van Tijen, directeur van de Fokkerfabriek. Vertegenwoordigd waren o.m. de Departementen van Waterstaat (door den heer ir. A.G. von Baumhauer, van den Luchtvaartdienst van dit Departement) en van Defensie (in de persoon van den heer J.W.F. Backer, van den Marine Luchtvaartdienst); de Inspectie van de Militaire Luchtvaart was vertegenwoordigd door den heer A. Baretta, de Rijks Studiedienst voor de Luchtvaart door de heeren Goris en Wymia, het Vliegkamp De Kooi door den heer A.A.C. Kramer. Verder waren o.m. aanwezig mej. Lipa Spanjaard (voor het Bureau Luchttoerisme) en de heeren Montauban van Swijndregt (Nationale Luchtvaartschool), Bulten (Vliegsport), Henri Hegener (voor de Kon. Ned. Ver. Luchtvaart en Tijdschrift ‘Het Vliegveld), ir. Roos (voor het Militaire Tijdschrift Luchtmacht), G.H.J.J. Schuurmans Stekhoven (K.L.M.), Slot (Kon. Mij. De Schelde afd. Vliegtuigen), Van der Velden (Aviolanda), Vermeulen (N.V. Koolhoven Vliegtuigen), ir. P.J.C. Vos van de Fokkerfabriek.
Adhaesiebetuigingen waren ontvangen van den Bond van Ned. Zweefvliegclubs en van de Kon. Ned. Ind. Luchtvaart Maatschappij.
De Rijks Studiedienst voor de Luchtvaart had, blijkbaar naar aanleiding van het artikel van den heer Stekhoven, een rapport samengesteld, hetwelk ter tafel werd gebracht.
Na een uitvoerige bespreking, waarbij een algemeene belangstelling voor de onderhavige zaak bleek, werd besloten een commissie te vormen ter nadere bestudeering van het onderwerp. Tot voorzitter van deze commissie werd benoemd de heer ir. A.G. von Baumhauer, tot secretaris de heer G.H.J.J. Schuurmans Stekhoven. Tot grondslag van de bemoeiingen van de commissie werd gekozen het rapport van den Rijks Studiedienst voor de Luchtvaart, welke Dienst zou worden uitgenoodigd alsnog een vertegenwoordiger tot de commissie af te vaardigen.
Bij een voorloopige bespreking, welke de commissie na afloop van de vergadering heeft gehouden, bleek dat alle leden bezield waren door den wensch om door onderlinge besprekingen in korten tijd te geraken tot practische, voor het dagelijksche gebruik aanvaardbare resultaten.
Wij die deze besprekingen mochten bijwonen hebben ons verheugd over den vriendschappelijken geest welke daarbij heerschte en welke alle hoop geeft op een verwezenlijking van het gestelde doel.