Er (O.T. 1937, blz. 29)
- Oordeel van een lid van den Raad. Naar mijn gevoelen: in a) niet noodig, in b) vereischt (onze uitdrukking is: er zus of zoo uitzien), in c) gewenscht.
Naschrift. Ten behoeve van die van onze leden, welke ten aanzien van de toepassing van de verbindings-s, de praefigeering en de perfectiviteit en ook het gebruik van er nader wenschen te worden ingelicht, verwijst de redactie naar de Stilistische Grammatica van de hand van het lid van onzen Raad, Prof. Dr. G.S. Overdiep, onlangs verschenen bij W.E.J. Tjeenk Willink. Het werk bevat een uitvoerig zaak- en woordregister, dat den weg wijst naar tallooze algemeene en Nederlandsche taalproblemen.