Onze Taal. Jaargang 6
(1937)– [tijdschrift] Onze Taal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdVan onze leden.Dimmen- Ons lid, de heer A.H. Ingen Housz schrijft: ‘“In het nummer van December vind ik het woord “dimmen”, waarmede het woord “dempen” wordt gelijkgesteld. Ik zou hierover iets willen zeggen, en wel in den vorm van een meer algemeene opmerking, namelijk, dat, hoezeer ik zelf ook een voorstander ben van het invoeren van goed Nederlandsche woorden voor nieuwe zaken, ik toch geloof, dat wij zeer ervoor moeten waken dan niet tegelijkertijd een begripsbeperking binnen te halen.
Zoo is b.v. de techniek van het tegengaan van verblindende verlichting niet alleen, dat men op het bewuste oogenblik de lichtsterkte van de lampen vermindert, hetgeen voor mij door het woord dempen wordt uitgedrukt, doch tegelijkertijd wordt de richting van den stralenbundel veranderd en wordt die gericht op een punt vlak vóór de auto. Deze technische bijzonderheid vindt in het woord dempen geen uitdrukking, maar is in het nieuw ingevoerde begrip dimmen wèl verwerkt. Ik geloof daarom, dat het woord dimmen niet moet worden verlaten wanneer er niet een ander woord wordt gevonden dat de beide begrippen samen tracht te omvatten en niet nadrukkelijk slechts één helft van de handeling omvat.
Ik geef toe, dat het moeilijk is om hiervoor een ander woord te vinden - zelf althans ben ik niet in staat U een voorstel te doen. Het nieuwe woord zou naar mijn meening veeleer moeten wijzen op het wegnemen van de stralenwerking, zooiets als “ontstralen” bij voorbeeld, hoewel ik dadelijk voel, dat dit woord nog niet erg spreekt. Laat ik mij daarom tot dit zoeken mogen beperken en moge mijn opmerking slechts als een bewijs van belangstelling gelden.
Hetgeen ik hierboven schrijf gaat eigenlijk tegelijkertijd in tegen het standpunt, dat in het midden van de 2e kolom van dezelfde bladzijde voorkomt, waar gesproken wordt over een Hollandsch woord voor “air-conditioning” en waar wordt gezegd, dat het niet zoo erg is, dat de nieuwe aanduidingen den geheelen inhoud van het begrip niet weergeven. Ik vind dit veelal wèl een bezwaar, omdat halve begripsaanduidingen ook vaak tot het toelaten van de uitvoering van een halve daad leiden. Daarom voel ik ook veel meer voor het woord “luchttempering” - hoewel daarbij de oude beteekenis van het woord “temperen” weer eerst den volke duidelijk moet worden gemaakt - dan voor het woord “luchtregeling”, dat te veel alleen den indruk maakt van een drukregeling, het vermijden van tocht e.d., terwijl de regeling van temperatuur, vochtigheidsgraad, stofgehalte, die alle ook in het begrip “airconditioning” zijn vervat, verloren gaat. Wat dunkt u van luchtverfrissching?”’ | |
[pagina 10]
| |
Eenheids-- Een lid heeft in ons vorige nummer geopponeerd tegen de samenstelling eenheids-formaat, wat een van zijne medeleden heeft doen vragen wat daar verkeerds aan was. De eerste inzender licht zijne bedoeling nu als volgt toe: ‘“Het Duitsche “Einheits-” had gedurende den oorlog voor het NederlandschGa naar voetnoot*) een bedreiging gevormd, die van tijdelijken aard leek te zijn, omdat de basterdvormen, waar de bedreiging van uitging, gedoemd waren te verdwijnen met de dingen zelve, die zij poogden te noemen. Enkele Nederlandsche woorden bleven besmet, zooals front: er scheen een soort front te bestaan, dat men “eenheidsfront” noemde (“eenheidsfront tegen het kapitalisme”), zonder dat altijd bleek of men bedoelde: één enkel front, in tegenstelling tot meer fronten, dan wel: een gesloten front, in tegenstelling tot een gebroken front. De Amerikaan Woolworth heeft in Duitschland het stelsel van zijn “five and ten cents stores” ingevoerd onder den naam: Einheitspreisgeschäft... Er is... eenheid van prijs. Maar dit maakt den prijs, waar aldus eenheid in is gebracht, niet tot eenheidsprijs, evenmin als het gevoelen van iemand, die verschil van meening heeft met een ander, een verschilsmeening is. Eenheidsprijs kan in het Nederlandsch moeilijk een andere beteekenis hebben dan: de prijs per eenheid (van maat, gewicht, of geleverd werk). De schepping van woorden als “eenheidsprijzen”, in de beteekenis van: onderling gelijke prijzen, maakt de taal tot een wildernis... Bijvoegelijke naamwoorden, die het denkbeeld van eenheid vertolken, zijn er te kust en te keur: eenig, enkel, uniform, eenvormig, gelijk, overeenstemmend.”’ | |
Vliegdennen- ‘En waar alle naaldhout in ons land geplant werd (de recente vliegdennen begroeiing daargelaten) kunnen we verder gaan en..’ (Tijdschr. Ned. Heidemaatschappij.) De bedoeling van dezen uit zijn verband gerukten zin is: Daar in ons land geen ander dan aangeplant naaldhout voorkomt.... ‘Vliegdennen’ worden in den boschbouw de dennen genoemd die op de open heide opgroeien uit de in zwermen overwaaiende, met vliezig aanhangsel voorziene zaden, afkomstig van naburige dennenbosschen. De naam is, naar ik vermoed, gelijk veel in den boschbouw, uit het Duitsch overgenomen. Nederlandsch zou zijn stuifdennen; wij noemen Flugsand toch ook niet vliegzand maar stuifzand. (Dr. H.B., d. S.) | |
-Sch- Ons lid, de heer J.P. Smits, meent opgemerkt te hebben dat de vorm Groningsch, Weensch, meer en meer verdrongen wordt door het achtervoegsel -er. Ons lid ziet een Duitschen inslag in: Groninger koek, Waalsdorper weg, Westeinder plas, Sneeker meer, Weener stoelen, Weerter beschuit, Maastrichter Staar, Edammer kaas, Zwartsluizer Bank en dgl. Hij waardeert het in den Rotterdammer, dat deze spreekt van Bergsche plas.
Onze Raad heeft in deze kwestie zijn oordeel gegeven (O.T., 1934, 10). ‘Erfurter Program’ is onvoorwaardelijk afgekeurd. Volstrekt onnederlandsch. Moet omschreven worden. Het Ndl. heeft in zulke gevallen geen adjectief. De Duitscher gaat met zulk gebruik van adjectieven veel verder dan wij, die met voorzetsel omschrijven waar slechts een toevallige verbinding is. Van plaatsnamen kunnen wij adjectieven vormen als de verbinding een andere dan een toevallige is; het is dus verkeerd te spreken van ‘een Berlijnsch avontuur’, maar goed is ‘onze Berlijnsche correspondent’. Het achtervoegsel is dan, met uitzondering van enkele vaste gevallen, waarin -er wordt gebezigd, geregeld -sch. Bij Duitsche stedenamen nemen wij -er gemakkelijk over, omdat die uitgang ook in een deel van Nederland gangbaar is. Wij zullen dus maar niet opponeeren als men ons Weerter beschuitjes voorzet, een aangeboden stoel, al is het een ‘Weener’, niet van de hand wijzen, de Maastrichter Staar een lang leven toewenschen, de (Amsterdamsche) Haarlemmer Poort haar naam laten behouden, - maar er op vertrouwen dat Directeuren van Gemeentewerken of Gemeentesecretarissen, of wie anders belast zijn met het benoemen van nieuwe straten, den goeden weg niet zullen verlaten. Den Haag heeft ons een slecht voorbeeld gegeven met Helder straat, Wognum straat, Noordwijk straat, - maar Loosduinsche weg, Soestdijksche kade, Loenensche straat, Doornsche laan hebben weer veel goed gemaakt. | |
De apostrofe- (Eden's verklaring, Engeland's zeemacht). De taalcommissie van het A.N.P. verwerpt het gebruik van het afkappingsteeken in de gegeven voorbeelden; zij is van oordeel dat de apostrofe alleen op haar plaats is waar de aanvoeging van de s verandering in de uitspraak van den laatsten klinker zou brengen, of wanneer het woord op een sisklank eindigt. De opvatting van het A.N.P. strookt met de voorschriften van de spraakleer, maar een vrij algemeen gebruik wil dat men bij eigennamen het afkappingsteeken toepast. ‘Edens verklaring’ moge taalkundig juist zijn, mèt het teeken komt de naam van den Engelschen minister beter tot zijn recht. Droste's Cacao, Wessanen's Koninklijke Fabrieken. | |
[pagina 11]
| |
Afgebundeld- De nummers van ons blad worden verzonden met: ‘frankeering in abonnement’. Om dat voorrecht te mogen genieten moeten wij de nummers, die voor één plaats bestemd zijn, samenbinden. ‘U moet ze afbundelen’ zei de postambtenaar; d.w.z.: U begint ze te bundelen, maar U houdt er vooral niet mee op voor U klaar zijt. | |
Mogen- ‘Wij vervullen de blijde taak U te mogen melden, dat heden....’ Aldus de proclamatie, welke direct na den ondertrouw van H.K.H. Prinses Juliana en Z.D.H. Prins Bernhard door herauten te paard (aan) den volke is voorgelezen. Wat moet dat mogen hier? zegt een lid te Genève. Bij ons is de regeeringstaal berucht: ‘le français de Berne’; is dit ‘le hollandais de La Haye’? ‘Wilt U’ - zoo vraagt ons lid - ‘“de (droeve) taak aanvaarden den “herauten” te “mogen” melden dat zoo iets niet moest mogen?”’ | |
Meervouden- De heer Menkman komt nogeens terug op de kwestie van de meervoudsvormingen en vraagt of het toegelaten is meervouden te maken van woorden als: ontslag, te goed (batig saldo), sport, onderhoud (gesprek), voorkomen (aanwezigheid), gelaat (aangezicht), initiatief, publiek, geloof (religie). Van de meeste dezer woorden, zegt ons lid, bestaan synoniemen welke bestaande meervoudsvormen hebben. Men geeft zich echter niet de moeite naar een synoniem te zoeken, maar maakt ‘domweg’ (het woord is van ons lid - Red.) een nieuw meervoud.
Is het niet ongeoorloofd, vraagt een lid, om te spreken van ‘de afschaffing van alcoholhoudende dranken’ en van ‘de bestrijding van verdoovende middelen’ als het gaat om de afschaffing en de bestrijding van het gebruik van die dranken en die middelen? En over ‘pogingen om de dalende koopkracht van ons volk tegen te gaan’ als men bedoelt ‘de daling van de koopkracht te stuiten’? Wij kennen de uitdrukking ‘handel drijven op Engeland’, maar is het niet af te keuren om, zooals ik las in een dissertatie, te spreken van ‘handel op den vijand’? En in een andere dissertatie (ter verkrijging van den graad van Doctor in de Letteren en Wijsbegeerte) van troepen, ‘welke met krijgseer uittrekken’ van een toestand ‘welke niet alleen précair, maar ook onhoudbaar is’, van de ‘bevordering’ der kasmiddelen?
Is het, vraagt een lid, juist om te spreken van ‘des heeren Chamberlains’ meening, met een ‘s’ achter den eigennaam? Wij zouden zeggen van niet, hoewel wij toegeven dat deze schrijfwijze zeer verbreid is. Voor ons is de meening des heeren Chamberlain: ‘des heeren Chamberlain meening’. |
|