O, die journalisten!
Een van onze leden bij wien, bij het klimmen zijner jaren, het hart jong is gebleven, zendt ons een aantal woorden en uitdrukkingen, die hij in zijn krant heeft gevonden en die in het bijzonder zijn wrevel hebben opgewekt, - met een begeleidend woord, waarin hij op levendige wijze tegen onze journalisten te velde trekt.
Wij geven zijne ontboezeming zonder commentaar weer; wij zullen later wel gelegenheid hebben ten aanzien van enkele woorden eene opmerking te maken. Voor heden volstaan wij met eene verwijzing naar ons bericht in het vorige nummer van ons orgaan met betrekking tot de toetreding tot ons genootschap van het Algemeen Nederlandsch Persbureau, welks leden zich dus aan den ‘goeden’ kant hebben geschaard.
Hierbij een lijstje met woorden. U ziet, dat ik herhaaldelijk de journalisten beschuldig! O, o, die journalisten! (de goede niet te na gesproken). Ze oefenen, willend of niet-willend, een overwegenden invloed uit op ons veel kranten lezend Nederlandsche volk; en het wanhopige aantal Germanismen van de gewone menschen is voor een over-, overgroot deel aan hèn te ‘danken’. 'k Heb menigen journalist daar een verwijt van gemaakt en dan zat zoo iemand wel een beetje met dat verwijt van taalbederf. Maar 'k kreeg dan als verontschuldiging: ‘Ja, maar we moeten ook zoo vlug werken, dat we geen tijd hebben, om onze taal behoorlijk te contrôleeren en te corrigeeren’. Doch hier zat een verschuiving van de plaats van de fout; of beter: het stadium wordt verschoven. Het zit 'm er niet in, dat Germanismen niet worden hersteld, doch dat ze worden neergeschreven! 't Zit 'm niet in het achterwege blijven van het verbeteren, maar in het voorafgaande onbewuste slecht-Nederlandsch schrijven! Er wordt zoo erbarmelijk veel met Germanismen gedacht!
De meeste hierbijgaande zijn uit de kranten gehaald; en heelemaal niet met extra-er-op-gericht lezen. Ze liggen voor het grijpen. Monstrueuziteiten als ‘een manier, om schilderijen tegen bederf te schutten’, in een blad, dat heusch een journalistieken stand heeft op te houden, heb ik maar weggelaten. Men voelt iets als een koud stortbad, als men in een stukje over het Spinozahuis te lezen krijgt: ‘het huis werd ontwijd door den dienst van Bacchus en Venus in den nederigsten vorm’!!!!
O, die journalisten! Zij bevorderen het sterke taalbederf.
Misschien zal menig door mij vastgenageld ding door de commissie van deskundigen nog kunnen worden verdedigd. Maar in alle geval is er op van toepassing: ‘omdat het óók Duitsch is’, of nog juister: omdat er beter Nederlandsch is.