Van de leden van onzen raad van deskundigen.
De waarnemend particulier secretaris
- Iedere ouderwetsche grammatica zal het onderscheid uitleggen van ‘een goed koning’ en ‘een goede koning’, ‘een groot man’ en ‘een groote man’, ‘een eenvoudig burger’ en ‘een eenvoudige burger’. Vaak rekt men dit onderscheid dan (voor ons tegenwoordig taalgevoel althans) te veel uit. Maar het verschil was en is er, al neemt het al langer hoe meer af in omvang.
Nog kàn men spreken van ‘een goed vorst’, waarmede men niet bedoelen kan: een goedhartige, vriendelijke, maar alleen: een voor zijn taak geheel berekende, die taak uitstekend volbrengende, vorst. Dat ‘een goede vorst’ alleen het eerste beteekent kan men zeker voor het tegenwoordig taalgebruik niet meer zeggen. In den hand over hand toenemenden, voor alle woorden, gelijk bruikbaren vorm met -e (acc. -en; want ook voor den acc. gold de onderscheiding) vereenigt men thans doorgaans beide beteekenissen. - Een goed vriend is iemand, die in de hoedanigheid van vriend ‘goed’ moet heeten (een echte, vertrouwde, trouwe, enz.). Een goede vriend kan óók bet.: een vriend, die een brave kerel is.
Bij nobel zie ik weinig of geen grond voor den onverbogen vorm. Onjuiste analogische aansluiting bij de echte gevallen, denk ik.
‘De waarn. part. secr.’ heeft hiermede niets te maken. Het onderscheid betreft toch alleen persoonsnamen met het onbepaalde lidwoord + adjectief. - Hier kan men alleen spreken van pure dwaasheid.
(Als men ons zou vragen wat de w.p.s. (zonder -e) zou kunnen onderscheiden van den functionnaris mèt uitgang, zouden wij onderstellen dat deze laatste, omdat de echte p.s. afwezig was, tijdelijk zijn goede diensten bewees. Zou dat den p.s. echter zoo goed bevallen dat hij prijs stelde op 's mans blijvende medewerking en hem daarom benoemde tot ‘officieel’ w.p.s., dan zou dat ten koste van de -e kunnen gaan. - Red.)