Onze Taal. Jaargang 5
(1936)– [tijdschrift] Onze Taal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdEen heuglijk verschijnsel.Wij hebben er reeds eenige keeren op kunnen wijzen dat er een verandering merkbaar is in de opvattingen van velen van ons volk, met betrekking tot de taal, - dat langzamerhand de onverschilligheid begint te wijken en plaats maakt voor belangstelling. Belangstelling niet alleen voor de wijze van schrijven - de spelling -, maar ook voor de taal, voor het woord. En daaraan gepaard een groeiend verzet tegen de ingeslopen gewoonte om voor begrippen en zaken, die uit het buitenland tot ons zijn gekomen, gedachteloos het vreemde woord - al of niet ‘vernederlandscht’ - te bezigen. Het zijn vooral de technici die zich in deze zwaar bezondigd hebben en daarom achten wij het heel verheugelijk dat juist uit deze kringen stemmen opgaan om aan dit euvel paal en perk te stellen.
Een voorbeeld. Velen van ons zullen in tijdschriften en bladen het woord ‘air-conditioning’ hebben ontmoet. Met dit vreemde woord wordt aangeduid: het langs automatischen weg in goede ‘conditie’ houden (brengen) van de lucht, in treinen, vliegmachines, fabrieken, ziekenhuizen, kantoren enz. De behandeling omvat het verwijderen uit de lucht van schadelijke bestanddeelen en het toevoeren van wat ter verkrijging van een goede lucht noodzakelijk wordt geacht; het drogen van de lucht wanneer het vochtgehalte te hoog is, het toevoeren van waterdamp wanneer dat gewenscht is. Tenslotte het regelen van den warmtegraad. De Duitscher noemt het toestel dat dit alles bewerkt ‘Wetteranlage’ of ‘Klima-Anlage’ en in navolging daarvan zijn onze ingenieurs gaan spreken van ‘klimaatbehandeling’. Hiertegen is verzet gerezen, want, oordeelen velen, het is onjuist om de lucht in een gebouw, in een vliegmachine, ‘klimaat’ te noemen; en zij stellen voor: luchtbehandeling. Dit woord doet volgens anderen het doel dat beoogd wordt niet uitkomen en zij geven in overweging te spreken van: luchtregeling. Zooals op drukke punten de snelheid van het verkeer verhoogd wordt of vertraagd, de richting er van gewijzigd, kortom het verkeer wordt ‘geregeld’. Men is het te dezen niet eens geworden en heeft zich tot ons om voorlichting gewend en wij hebben de zaak aan onzen Raad voorgelegd. De Raad nu geeft in zijn meerderheid aan ‘regelen’ de voorkeur, dus: luchtregeling, - en het toestel dat deze ‘regeling’ bewerkt, zou dan kunnen heeten: luchtregelaar. Vindt men dit ‘regelen’ en ‘regelaar’ te eenvoudig, dan zou de Raad zich met ‘reguleering’ en ‘regulator’ kunnen vereenigen. Dat deze aanduidingen den geheelen inhoud van het begrip niet weergeven, wordt niet als een bezwaar gevoeld; voldoende is, dat een (de) domineerende trek benoemd wordt. Met dien naam verbindt zich zeer spoedig als vanzelf het totale begrip. De Raad heeft zich ook bezig gehouden met ‘luchtreiniging’, ‘luchtzorg’ of ‘-verzorging’ (-zorger of -verzorger) en -behandeling (-behandelaar), maar heeft deze woorden laten vallen, ten gunste van: luchtregeling (-reguleering). Het woord: ‘klimaat’-behandeling heeft geen schijn van kans gehad.
Thans komt een lid van den Raad aan het woord dat nog niet heeft gesproken en ook diens oordeel willen wij met aandrang in de belangstelling van onze technici aanbevelen. En laat men nu niet dadelijk zeggen: dát niet, want dat klinkt zoo gek. ‘Fiets’ was ook even een ‘gek’ woord en dat gebruiken wij nu allen. Dit nu is zijn oordeel: ‘luchtregeling’ heeft hij verworpen en in de plaats daarvan beveelt hij aan: luchttempering met ‘temper-inrichting’, ‘temper-toestel’, enz. ‘Temperen’ heeft men dan te nemen in de oorspronkelijke beteekenis van ‘mengen’ (Wdb. XVI, 1490).Ga naar eind*)
* * *
Hiermede hebben wij voldaan aan het verzoek dat men tot ons heeft gericht en het woord is nu aan onze ingenieurs, aan de technici. Men heeft bepleit de instelling van een staatscommissie van deskundigen, die vragen als deze | |
[pagina 53]
| |
te behandelen zou krijgen, een commissie, waarvan de leden van staatswege gehonoreerd zouden worden. Zulk een commissie is er (nog) niet en daarom heeft onze ‘Raad’ zich met het werk belast. Ongehonoreerd. Maar al doen de leden van onzen Raad dit werk dan belangeloos, onbeloond behoort het niet te blijven. Laat dan de belooning zijn dat de adviezen, die de Raad ons geeft, niet in den wind worden geslagen. Men behoeft nu niet meer bij het Engelsch of bij het Duitsch leentjebuur te spelen. Wij kennen nu de volslagen Nederlandsche woorden; laat ons die nu in eere brengen en houden! |
|