Het Handelsblad en de taal.
De taalmaniak.
Zoo hoort het!
De heer Zoetermans, leeraar in de Nederlandsche taal en letterkunde, was zijn heele leven lang een zeer pedant en zelfingenomen man geweest. Niemand wist het beter dan hij en over een grammaticale of stijl-fout in de Nederlandsche taal kon hij zich enorm opwinden. Dan hield hij lange geleerde colleges over taalkunde, die zoo technisch waren dat ze niemand interesseerden en dus ook niet het nut hadden wat een vriendelijke duidelijke opmerking zou kunnen uitwerken. Ook kon hij nooit nalaten iemands spreektaal te corrigeeren volgens de spelling De Vries en Te Winckel.
Echter aan alles komt een eind, zoo ook aan het leven van den heer Zoetermans. Hij lag op sterven en de behandelende geneesheer stond naast het bed, wachtend op zijn laatsten adem. Stil en bleek lag Zoetermans op het witte kussen, de oogen gesloten. Zijn ademhaling ging zachter en zachter, slap lagen de vermagerde armen langs het lichaam. De dokter nam zijn pols en fluisterde deelnemend tegen de om het bed geschaarde familieleden: ‘ik geef hem niet meer als een kwartier!’
Met een plotselingen ruk richtte de stervende zich op, hevig steunend. Nog eenmaal openden zich de oogleden en den arts met onuitsprekelijk verwijt aankijkend, hijgde Zoetermans met laatste krachtsinspanning: ‘Meer dàn, dokter, meer dàn!!’
O.
(Handelsblad 8 November, Ochtendblad.)