Luchtvaarttaal
Wij hebben reeds in deze kolommen melding gemaakt van de vele vreemde woorden, die men ontmoet in de taal van den luchtvaarder. Ten bewijze van het feit dat dit euvel ook elders de aandacht heeft getrokken zond ons medelid, de Heer J.P. Smits, ons een knipsel uit de N.R.C., waarin een inzender, de Heer Mr. H.J. Knottenbelt, zijn wrevel uit.
‘Men bedient zich’, zegt hij, ‘volkomen onnoodig van vreemde, soms koeterwaalsche, uitdrukkingen, die even goed, ja vaak beter, door goed-Nederlandsche zouden kunnen worden vervangen.
Als een vliegtuig tot vertrek gereed is, zegt men, dat het “startklaar” is, en als het vertrekt, dat het “start”.
Als de schroef gaat draaien, zegt men, dat de “propeller” gaat werken.
Als het vliegtuig over het veld rijdt of hobbelt, zegt men, dat het “taxiet”.
Als de bestuurder in zijn stuurstoel of stuurhut gaat zitten, schrijft men, dat de “piloot” plaats neemt in de “cockpit”.
Als men wil vermelden wat de behouden vaart is, de geijkte uitdrukking voor de regelmatige snelheid van schepen, dan spreekt men bij de luchtvaart van “kruissnelheid”, hoewel onze bestuurders bij voorkeur recht op hun doel afgaan, en het kruisen bewaren voor de zeldzame gevallen, dat zij den koers kwijt zijn.
Tenslotte: wat te zeggen van “stunten” en “stunter”? Mij is dat te stuntelig!
Dit zijn enkele grepen uit onze tegenwoordige luchtvaart-taal. Nu onze luchtvaart zich uit een vorm van sport tot een nationaal bedrijf heeft ontwikkeld, is het gewenscht, dat zij de vreemdsoortige kleedij, waarmede men haar heeft uitgedost, uittrekke en zich steke in een goedvaderlandsch pak, zooals onze zeevaart dat sedert onheugelijke tijden met eere draagt.’
Ons medelid, de Heer H.J. Hartkamp had zich gestooten aan het gebruik in de bladen van de benaming ‘stewardess’ voor ‘hofmeesteres’; bij de berichtgeving over de ramp, die aan de ‘Kwikstaart’ is overkomen, heeft hij deze Engelsche benaming bij herhaling aangetroffen.
Ons lid heeft aan de redactie van een van onze groote dagbladen gevraagd, wat het goede Hollandsche woord ‘hofmeesteres’ toch misdaan kon hebben, dat men dit niet wenschte te gebruiken en de redactie heeft daarop geantwoord dat de directie van de K.L.M. de functie bij haar dienst zelf aanduidt als die van ‘stewardess’. Naar de redactie zou hebben vernomen, zouden aan boord van onze mailschepen met ‘steward’ en ‘hofmeester’ twee verschillende functies worden aangeduid. De ‘stewards’ zouden ondergeschikt zijn aan de ‘hofmeesters’.
De Heer Hartkamp merkt naar aanleiding hiervan op dat het feit, dat de directie van de K.L.M. de aangegeven fout begaat, voor de bladen geen aanleiding behoeft te zijn die te bestendigen. Integendeel, meent ons lid, zou het op hun weg liggen te helpen strijden tegen dit misbruik.
En wat het argument belangt, dat bij de mailschepen met ‘steward’ en ‘hofmeester’ twee verschillende functies zouden worden aangeduid, dit aanvaardt ons lid niet. Het is hem bekend dat op de booten van de S.M.N. en de R.L. nimmer van ‘steward’ wordt gesproken, maar steeds van (eersten, tweeden) ‘hofmeester’.
Wij hebben in deze voorlichting gezocht bij eenige groote stoomvaartmaatschappijen en wij kunnen op grond van de verkregen inlichtingen verklaren dat de opvatting van ons lid volkomen juist is.
De Stoomvaart Maatschappij ‘Nederland’ schrijft: ‘In antwoord op Uw brief kunnen wij U mededeelen dat Uw inlichting omtrent de bij ons gebruikelijke aanduiding van hofmeesters niet juist is. Aan boord onzer mailschepen zijn hofmeesters en hofmeesteressen en in de Engelsche aanwijzingen voor onze Engelsche passagiers worden voor deze functionarissen de benamingen “steward” en “stewardess” gebezigd; de beteekenis dezer woorden beschouwen wij als volkomen gelijkwaardig aan de Hollandsche woorden hofmeester en hofmeesteres.’ (Wij spatiëeren. Red.)
En de Holland-Amerika lijn verklaart: ‘Bij het Civiel personeel aan boord onzer schepen bestaat het onderscheid tusschen de kwaliteiten “Hofmeester” en “Bediende” hierin, dat de hofmeester toezicht uitoefent op de wijze waarop de bedienden de hun opgedragen werkzaamheden verrichten. De hofmeesters hebben den rang van onderofficier en zijn de directe chefs van de bedienden. Aangezien onze Maatschappij uit den aard der zaak in hoofdzaak Amerikaansche passagiers vervoert, is het aan boord gebruikelijk de bedienden als “steward” aan te roepen. De Hofmeesters worden in het Engelsch Assistant Chief Steward genoemd, hetgeen echter ook wel eens door de passagiers wordt afgekort tot steward.
De juiste Hollandsche naam voor stewardess is hofmeesteres, welke benaming bij sommige Nederlandsche Stoomvaart Maatschappijen in gebruik is.’ (Wij spatiëeren. Red.)
Er is dus onzes inziens voor de directie van de Nederlandsche Koninklijke Luchtvaart Maatschappij niet de minste reden de functie, vervuld door Hollandsche vrouwen, aan te duiden met een Engelsche benaming. Wij kunnen slechts hopen dat de directie dit zal inzien en in het vervolg de gemaakte fout zal weten te vermijden.