Een heuglijk feit.
Men zal zich herinneren dat wij in onze lijst van germanismen (O.T. 1934, 1, 2) hebben gesignaleerd het hinderlijke woord ‘inlage’ en ter vervanging daarvan hebben aangegeven ‘inleg’ of ‘storting’.
Ons medelid, de Heer Dr. J.M. van der Hoogt te Wageningen heeft zich toen tot het Bestuur van de Rijkspostspaarbank gewend met het verzoek te willen bevorderen dat in het vervolg het gewraakte woord, dat deze instelling in geregeld gebruik heeft, zou worden vermeden. De Directeur heeft daarop de toezegging gedaan dat hij zou overwegen in hoever bij den eerstvolgenden herdruk van het spaarbankboekje met het verzoek van ons lid rekening kon worden gehouden.
De bemoeiing van ons lid is niet vergeefsch geweest. Verschenen is het Kon. Besluit, houdende wijziging van het Postspaarbankbesluit (St. bld. No. 114) en wij constateeren met voldoening dat overal, waar vroeger het door ons gewraakte woord ‘inlage’ en de meervoudsvorm ‘inlagen’ werden gebezigd, thans wordt gesproken van ‘inleg’ en ‘inleggingen’.
Inderdaad een heuglijk feit. En wij wenschen ons lid, wiens initiatief tot dit resultaat heeft geleid, daarmede van harte geluk!