Schaatsenloopen
- Een belangstellend lezer uit Emmen wijst ons op de mogelijkheid, dat de uitdrukking ‘schaatsen loopen’ niet ontleend zou zijn aan het hd. Schlittschuhlaufen. Wanneer n.l. de treinreizigers, die de uitdrukking bezigden, uit het Noorden zouden komen, zou men geneigd zijn te denken aan een - overigens even betreurenswaardige - verhaspeling van een uitdrukking die in Groningen en Drenthe inheemsch is.
De volksmond in die provincies kent, zegt hij, schaatsenrijden niet en spreekt van ‘scheuvelloopen’ (schuifelloopen?). Onze correspondent, hoewel geen Noorderling, heeft het woord onmiddellijk overgenomen en spreekt en schrijft bij voorkeur ‘scheuvelloopen’ of ‘scheuvelen’. Het is volgens hem een van die zeer duidelijke omschrijvingen, waaraan de dialecten, door toenemende ontwikkeling, steeds armer worden.
Hij merkt ten overvloede op dat Van Dale het woord ‘scheuvel’ geeft en dat deze de schaats een voorwerp noemt om snel mee over het ijs te ‘loopen’. Van Dale moet dus ook in staat zijn geweest om te zeggen: Ik ga een eind schaatsenloopen.
Wij maken gaarne melding van deze stem uit het Oosten, maar het feit dat de uitdrukking ‘schaatsen loopen’ gehoord werd uit de mond van twee blijkbaar ‘rasechte’ Amsterdammers maakt het buiten kijf dat wij in dit geval, zooals in de meeste andere, te doen hebben met Duitschen invloed. (‘Schaatsen loopen’ is niet inheemsch in de hoofdstad!)
En noe mâgge we lieden dat ônze Drentsche vrunden nog lange meugt scheuvelen.