[Nummer 3]
Onze Duitsche broeder.
Wij hebben van vriendelijke hand ontvangen eenige nummers van ‘Muttersprache’, het tijdschrift van den Deutschen Sprachverein, en wij hebben er met genoegen eens in gebladerd. Het blad beleeft nu reeds zijn 50sten jaargang; elke maand verschijnt een nummer van 32 kolommen, compres gedrukt.
Het gaat onzen Duitschen broeder goed, ondanks den nood der tijden. Het aantal leden - van hoofd- en ondervereenigingen - bedraagt ca. 35000; een achteruitgang tegenover 1930, toen de vereeniging niet minder dan 50000 leden telde, maar toch nog een merkwaardige prestatie. Het jaarlijksch inkomen kan geschat worden op f 75000. -. (Naar rato van de bevolking zou Onze Taal 2000 leden moeten tellen en een inkomen hebben van f 5000. -; wij zijn daar nog ver van af!)
De Duitsche vereeniging geniet veel medewerking van de Overheid; Rijks- en andere ambtenaren worden door hunne chefs aangespoord om kennis te nemen van de publicaties der vereeniging; Ministeries, Directies der Spoorwegen en van gemeentelijke instellingen raadplegen haar bij het redigeeren van uitgaande stukken (!).
Het euvel dat zich bij ons voordoet - het gebrek aan taalkundige ‘scholing’, volgens een lid van onzen Raad, bij den ontwikkelden Nederlander - is ook in Duitschland bekend. ‘Muttersprache’ spreekt van ‘erschreckenden Mangel an Sprachgefühl; Fehler die Legion sind; deutsche Sprachverwilderung!’
Nu zal het misschien niet zóó erg zijn als men geneigd zou zijn uit deze woorden op te maken, maar te verbeteren schijnt er bij onze Oostelijke naburen op dit gebied toch ook wel iets te zijn. Wat ons tot - zij het ook een wat schralen - troost kan strekken.
In onze kolommen is reeds herhaaldelijk sprake geweest van de Duitsche gewoonte - die o.a. onze ambtelijke stijl heeft overgenomen - om zinnen te vormen met overdreven lange tusschenperiodes. Het Kopenhaagsche blad ‘Ekstrabladet’ geeft een aardig voorbeeld van dit misbruik. Het citeert uit de ‘Deutsche Allgemeine Zeitung’ het volgende:
‘Am 14. und 15. Juli findet in Hameln im Rahmen der 650-jährigen Erinnerungsfeier an die Rattenfängersage das Reichstreffen der zur Reichsarbeitsgemeinschaft der Berufe im sozialen und ärztlichen Dienste E.V., Fachschaft 10 der Reichszentrale für Gesundheitsführung beim Reichsministerium des Innern gehörigen Reichsfachschaft der Desinfektoren, Abtlg. Kammerjäger, statt.’
Wie nu zou denken dat zulk een opmerking uit het buitenland de Duitschers zou ontstemmen, vergist zich. Het tegendeel is waar.
‘Muttersprache’ plaatst er het hoofdje boven: ‘Das Ausland muss es uns sagen’ en voegt er aan toe:
‘Die Äusserung des Blattes ist bei aller massvollen Sachlichkeit eine scharfe Verurteilung der überladenen Sätze, wie sie die deutsche Sprache leider immer noch kennt. Mögen sich Zeitungsmänner und Kaufleute, Beambte und Gelehrte das zu Herzen nehmen!’
Op nog een andere eigenaardigheid van de Duitsche taal, het aaneenlijmen van woorden, hebben wij herhaaldelijk gewezen, omdat er bij ons volk een neiging aanwezig is ook dit verkeerde voorbeeld na te volgen.
Ook in dit geval vinden wij ‘Muttersprache’ aan onze zijde. Het blad citeert uit de ‘Juristische Wochenschrift’ het volgende lintwormwoord: Berufungsbegründungsfristverlängerungsverfügung.