Onze Taal. Jaargang 4
(1935)– [tijdschrift] Onze Taal– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 8]
| |
Van onze leden.Verloofde- Ons medelid te Shanghai, de Heer Mr. F.E.H. Groenman, vestigt de aandacht op het woord ‘verloofde’, dat hij als een germanisme beschouwt. Hij zou de vroeger gebruikelijke woorden ‘aanstaande’ of ‘meisje’ weder in eere willen herstellen. Ook wij betreuren het verdringen van de woorden ‘aanstaande’ en ‘meisje’ - die in onze jeugd in beschaafde kringen algemeen gebruikelijk waren - door ‘verloofde’, zij het ook, dat wij er niet geheel zeker van zijn, dat wij het woord van onze Oostelijke naburen zouden hebben overgenomen. In het Fransch spreekt men immers ook van ‘promise’. Wij zullen bij gelegenheid eens het oordeel van onzen Raad over dit woord vragen. | |
Jeugdherberg- Ons medelid, Mej. H. Hasper, deelt het bezwaar tegen het woord ‘herberg’ in deze samenstelling niet. Zij verwijst naar het bijbelwoord ‘omdat voor henlieden geen plaats was in de herberg’. En naar de vroeger gangbare uitdrukking ‘herberg verleenen’ en ‘iemand herbergen’.
Wij maken gaarne melding van de meening van ons lid, maar wij zouden er op willen wijzen dat in den loop der tijden de beteekenis van het woord ‘herberg’ toch stellig een wijziging heeft ondergaan, echter geeft nog Van Gelderen bij: herberg, de toevoeging: nachtverblijf, logement, toevlucht(soord). | |
Nog eens: woonkamer- Ons lid Prof. B. v.d. Burg te Wageningen schrijft ons: ‘In “Onze Taal” 3 no. 8, schrijft iemand over “woonkamer”. Is het niet mogelijk, dat dit woord uit het Friesch is overgenomen? “Huiskamer” is in het Friesch: “wenkeamer”. Ook zegt men in het Friesch: “wij wenje yn de foarkeamer”. Een ongebruikte kamer “wirdt net biwenne”.’ | |
Op wensch- ‘Ik lees in de krant’ schrijft een lid, ‘dat de schoolkinderen op wensch van den koning vacantie zullen krijgen’; wat dunkt u daarvan? Ons lid zal denkelijk niet ons oordeel willen vernemen ten aanzien van de wenschelijkheid om de kinderen de school te laten verzuimen; het zal wel zijn bedoeling zijn om den vorm ‘op wensch’ te toetsen. Wij hebben ‘op verzoek, op verlangen van’ in gewoon gebruik, maar liever dan te spreken van ‘op wensch’ zouden wij willen zeggen: volgens den wensch, of: in overeenstemming met den wensch. | |
Zich verdragen.- ‘De salarissen verdragen zich met de norm van het rapport-Schouten’. Beter zou het zijn te zeggen dat de salarissen in overeenstemming zijn, niet in strijd zijn met de norm. | |
Fraaiigheden.Een onzer leden vraagt ons of wij woorden als: grootaardig, onvervroren, schalplaat, verzwinden en dergelijke fraaiigheden eens aan de kaak willen stellen. En of wij ze niet héél erg vinden. Welnu, daar staan ze, als afschrikwekkend voorbeeld. Maar ze zijn lang niet zoo verraderlijk als zoovele dier woorden, die zoo heel zoetjes, met een onschuldig gezicht, den kring onzer woorden komen binnenstappen en onopgemerkt zich een warm plaatsje weten te veroveren. Van waar zij dan slechts met veel moeite zijn te verdrijven. (Wij denken hierbij o.m. aan woorden als ‘meemaken’ - voor: beleven, meedoen aan, doorstaan, lijden, enz. - waarover een lid van onzen Raad zulk een vernietigend oordeel heeft uitgesproken.Ga naar voetnoot1) En aan het achtervoegsel ‘-sche’. - Bunsensche brander - dat een lid van den Raad karakteriseerde als een ‘afschuwelijk, tot groot bederf van onze taal strekkend, germanisme!’) | |
Schrijverstaal- Ons medelid, de Heer J.P. Smits, vestigt de aandacht op de on-Nederlandsche taal bij den schrijver Fabricius. Als voorbeelden haalt hij aan ‘bij tafel bedienen’ voor ‘aan tafel bedienen’; ‘op handen dragen’ voor ‘op de handen dragen’. Het is niet voor het eerst dat in dezen zin de aandacht gevraagd wordt voor de taal van dezen schrijver. De boeken van Fabricius zijn in een sterk germanistische taal geschreven; zij wemelen van de ergerlijkste germanismen. Ze er uit te halen is een onbegonnen werk. | |
Vooral geen ivoor!Een van onze leden zendt ons, met bovenstaande verzuchting, een krantenartikel, met het hoofdje: Elpenbeen. In dat artikeltje wordt ons geleerd waar ‘Elpenbeen’ vandaan komt; dat wij het kostbaarste ‘Elpenbeen’ op Ceylon vinden; dat er Indisch ‘Elpenbeen’ bestaat, maar ook Siameesch ‘Elpenbeen’; dat groen ‘Elpenbeen’ niet groen is en blauw ‘Elpenbeen’ van uitgestorven mammoeths komt. ‘Elpenbeen’, zegt het artikel, ‘is in zijn structuur en kleur zoo verschillend van oorsprong, dat een deskundige op het eerste gezicht reeds kan zien uit welk rijk het afkomstig is’. En wij - zegt ons lid - kunnen op het eerste gezicht reeds zien ‘uit welk rijk’ de schrijver zijn wijsheid heeft gehaald! (‘Elpenbeen’ is - verouderd - Nederlandsch. Maar stellig hebben wij hier een geval van slaafsche navolging uit het Duitsch.) |
|