Verslechting
- Een van onze leden, aan wiens belangstelling voor ons streven Onze Taal veel is verschuldigd, heeft ons gevraagd het oordeel van onzen Raad in te roepen met betrekking tot het woord ‘verslechting’, dat, naar hij zegt, in den laatsten tijd gebezigd wordt om aan te duiden, dat iets slechter is geworden. Ons lid is van meening dat, in overeenstemming met ‘verbetering’ en ‘vermindering’: ‘slechter worden’ behoort te worden aangeduid door ‘verslechtering’.
Wij hebben deze zaak aan den Raad voorgelegd en het blijkt alweer, dat die niet met een enkel woord kan worden afgedaan.
Een lid van den Raad geeft de voorkeur aan ‘verslechtering’, maar hij durft ‘verslechting’ niet fout verklaren. Het eerste zegt, dat iets slechter wordt; in het tweede hoort men eer, dat iemand iets slecht of slechter heeft gemaakt. Er kan dus verschil van zienswijze achter liggen (vgl. verhooging, verlaging) - ‘Verbetering’ en ‘vermindering’ zegt een ander lid van den Raad, zijn van comparatieven gemaakt: beter en minder maken. Zoo zal ook in ‘verslechtering’ de comparatief moeten voorkomen: slechter maken. Verslechting zou slecht maken beteekenen. Het lid, dat hier aan 't woord is, is het dus met den inzender eens. Maar, zegt hij, het is een leelijk woord, dat wel niet veel gebruikt zal worden. - En een derde lid van onzen Raad verzet zich tegen de parallel die de inzender trekt met de woorden verbetering en vermindering. ‘Beter’ en ‘minder’, zegt dit lid, zijn bijzondere gevallen; en hij verwerpt zoowel verslechting als verslechtering.