Brabbeltaal.
Wij gaven onlangs wat ‘Brabbeltaal’, saamgelezen uit een Nederlandsch-Duitsch exportblad. De schrijver van dat moois zou nog onkunde kunnen pleiten, gebrek aan kennis van een voor hem vreemde taal. Maar wat te denken van een Nederlandsche (althans in Nederland gevestigde) fabriek die zich -zooals ons lid de Heer Ir. J.H. Ledeboer meldt- ‘kleefmachinefabriek’ noemt!
En wat, voegen wij er aan toe, van een Nederlandschen boekhandelaar, die ter aanbeveling van een tijdschrift vermeldt, dat het zeer belangrijke wetenschappelijke bijdragen onthoudt. Ons dunkt deze Nederlandsche boekverkooper moest zich onthouden van het bezigen van zulke woorden; hij geeft daarmede slechts blijk van zijn schoolkennis al te weinig onthouden te hebben.
In een van onze groote dagbladen lazen wij, in de advertenties, ‘Het geeft te weinig regen’. Wij zouden zeggen, het geeft geen pas zijn taal zoo te verhaspelen.
Een Nederlander dreef eens den spot met de Duitsche voorkeur voor lange aaneengelijmde woorden; in welke andere taal, vroeg hij, vindt men woorden van 23 lettergrepen. Een Duitscher noodigde hem uit eens zulk een woord te noemen en hij kreeg toen te hooren:
Vierwaldstätterseesalonschraubendampferaktienkonkurrenzgesellschaftsbürovorstand!
De Duitscher erkende dat zulk een woord in zijn taal mogelijk was, alhoewel het niet mocht gerekend worden tot de dagelijksche spreektaal. Maar in welke andere taal dan het Nederlandsch, vroeg hij op zijn beurt, vindt men zinnen waarin achterelkaar zeven werkwoorden voorkomen. En gevraagd eens zulk een zin te noemen, vertelde hij van twee jongedames die tezamen een lezing hadden bijgewoond. Een der jongedames had gemeend een muis te zien en was toen hevig verschrokken opgesprongen, waarbij zij stoornis had veroorzaakt. Toen zij daarover werd berispt, had zij zich verdedigd door te zeggen: als jij maar eens zoon muis had zien loopen, dan zou ik jou wel eens willen hebben zien durven blijven zitten luisteren!