Een onpleizierig geval.
Het volgende geval heeft zich voorgedaan. Een bekende groote firma wendde zich tot ons Genootschap met verzoek om een oordeel van den Raad van Deskundigen over het woord ‘kleinprijs’. Hoewel de vraag niet werd gedaan door een lid van ons Genootschap, vond het D.B. toch dat een uitzondering kon worden gemaakt voor deze firma die er eene van groote bekendheid is. Het D.B. vergde echter (om den R.v.D. niet noodelooze moeite te veroorzaken) dat de firma het advies van den Raad, hoe dit ook mocht uitvallen, zou volgen. Dat werd beloofd en toen het advies was ingekomen, zond de firma, als een bewijs van erkentelijkheid, een bijdrage van f 25. - voor onze kas.
Maar het advies werd... niet opgevolgd! Het luidde nagenoeg eenstemmig afkeurend doch de firma bleef het woord ‘kleinprijs’ gebruiken.
Wij zullen ons nu in 't vervolg wel dubbel moeten beraden vóór wij den R.v.D. weer voor een buitenstaander in 't geweer roepen.
‘Het geld verzoet den arbeid’... in dit geval niet.