Duitschers... en Duitschers.
Volgens een verklaring van het Duitsche gezantschap in Den Haag die men heeft kunnen vinden in de ‘Leipziger Neueste Nachrichten’ van 18 Oct., zijn er thans 102000 Duitschers (waarvan 30000 dienstmeisjes) in ons land. Dat zullen, op de dienstmeisjes na, in hoofdzaak wel uitgewekenen zijn en die kunnen we, naar de schoone traditie van ons asylrecht kwalijk de deur wijzen... al maakt de groote werkloosheid hier te lande ons het gastheer-spelen wat moeilijk. Trouwens de 30000 dienstmeisjes kunnen wij zelfs kwalijk missen zoo lang Nederlandsche meisjes niet in voldoende aantal en van voldoende geschiktheid zijn te verkrijgen. Resten dus 72000 Duitschers. Waarlijk niet zoo'n verontrustend aantal op een bevolking van 8 millioen Nederlanders.
Er wordt nog al wat protest geuit, nu en dan, tegen de aanwezigheid van deze Duitschers (waaronder vrouwen en kinderen zijn meegeteld!). Maar al zouden ze eenige plaatsen van landgenooten innemen, dat is dan toch maar iets zeer tijdelijks.
Er zijn echter andere Duitschers in ons volk die Nederlandsche plaatsen innemen, stuk voor stuk, zonder dat wij er ons veel van aantrekken. Dat zijn de Duitsche woorden, uitdrukkingen en zinswendingen in onze taal. Die verdringen de Nederlandsche gedachte zonder dat hun een paspoort wordt gevraagd.
En ze blijven hier.
Voor goed.
Maar dat laten we nu kalmweg toe.