Stekker.
Voor dit woord gaven wij, O.T. 1, 1933, ter vervanging op: contactstop, stop, insteker; naar de Heer Storm ons mededeelt, heeft de Normalisatie Commissie haar keus bepaald op het woord: contactstop.
Uit een brief van wijlen Prof. Valckenier Suringar nemen wij over:
‘Ik heb het aan den stok gehad met een onzer hoogleeraren in de Ned. taal over duiden, iets duiden als, enz.; ik beweer, dat het goed nederlandsch is. Hij beweerde dat het een germanisme van deuten is; waarop ik er op wees, dat: vader toch geen germanisme is wegens Vater. Duiden komt ook bij verschillende schrijvers voor (o.a. Busken Huet). Ik vind duiden iets anders dan verklaren; dit laatste is stelliger.’
Wij hebben het Woordenboek erop nageslagen en vinden daar (Wb. III, 2, 3557), dat het woord: duiden, in den zin van: een bepaalde beteekenis of bedoeling toekennen aan; uitleggen; verklaren inderdaad bij verscheidene schrijvers voorkomt. (Hooft, Hendr. d. Gr. 46; J. de Witt, Br. 1, 182; Asselijn, Jan Claesz, 53 -ed. 1683-; Rau, Enéis, 230; Busken Huet, Rembr. 1, 122: Quack, Soc. 1, 21; Kuyper, Program 372.
Ons medelid, de Heer Menkman, is het niet eens met onze opvatting (en die van onzen Raad van Deskundigen!), dat afflauwen een verwerpelijk germanisme zou zijn. Dat is zijn recht. Maar de motiveering van zijn meening is voor ons niet aanvaardbaar. De Heer M. wijst er n.l. op dat ‘afschoonen’ -een afschoonende wind- bij zeelieden zeer gebruikelijk is. Goed, dat nemen wij gaarne op gezag van den geachten inzender aan; maar zouden wij daarom nu ook afflauwen -en afbouwen, afschermen, enz.- moeten aanvaarden? Wij moeten -en hier citeeren wij weer het lid van onzen Raad- wij moeten waken tegen ‘gedachtelooze uitbreiding en nabootsing’! Ons medelid de Heer D. Rijken, zendt ons het volgende stijlbloempje dat hij gevonden heeft in de vertaling van een werk van E. Zahn: ‘de baljuw dacht: dat zijn koren misschien toch nog bloeien zou’. Het zou iets kunnen zijn voor de vereeniging die zich het bestrijden van slechte vertalingen ten doel heeft gesteld.
Eenige leden van ons Genootschap, en ook een lid van onzen Raad van Deskundigen, hebben bezwaar tegen het woord: vervangsel, dat wij wel bezigen; ook: vervangwoord kan in de oogen van een onzer medeleden geen genade vinden. Dit laatste lid zou daarvoor: vervangings-woord of: woord ter vervanging in de plaats willen stellen. Wij zien echter niet in, waarom ‘vervangsel’ niet zuiver is gevormd in overeenstemming met deksel, staketsel, voorzetsel, beginsel, enz., enz.
Eenige leden vragen naar de vertaling van de Grieksche woorden op blz. 1 van ons nummer van Maart, dus van: trochaeus, dactylus, jambus en anapaest en hun verband met de daarmede uitgedrukte begrippen.
In het historische Grieksch werden deze uitdrukkingen gebezigd tot het aanduiden van den versvoet; waarschijnlijk dienden zij oorspronkelijk ter aanduiding van het rhytme van den dans. Voor trochaeus (trochaios) vinden wij: loopend, snel. In dactylus herkennen wij: vinger. Het verband van den vinger (één lang kootje en twee korte) met den door het woord aangeduiden versvoet ligt voor de hand.
Jambus doet denken aan: treffen, schieten op. Misschien staat het feit dat de satyrieke dichters der Oudheid bij voorkeur dezen versvoet gebruikten met het kiezen daarvoor van dit woord in verband. Anapaest (anapaios) terugslager, opspringer. Voor anapaest wordt ook gebezigd: anti-dactylus.
Voor het overige zijn deze termen bekend en ‘geijkt’ voor allen die een gymnasium of een H.B.S. hebben doorloopen en het kleine beetje verskunst hebben onthouden dat men daar leert. Ten overvloede hadden wij de metrische beteekenis nog door teekens verduidelijkt.