Onmisbaar? vraagt daarop een ander lid. Waarom niet de goederen (die wij) in voorraad (hebben). Waarom niet: wat is er,- wat heeft U, voorhanden? ‘Niet voorhanden’. Op dezelfde wijze oordeelt een ander lid: Waarom zou men niet kunnen zeggen: de voorhanden goederen? Ook aanwezig is vaak bruikbaar. En weer een ander lid zegt kort en bondig: voorradig hindert mij.
Opgenomen O.T. 1, 1932.
VOORWOORD. Eén stemt tegen afkeuring: Het gebruik van het korte ‘voorwoord’ kan ik niet betreuren. De overige leden verwerpen het woord. De inzender had ter vervanging opgegeven: inleiding, voorbericht, woord vooraf. - ‘Inleiding’, oordeelt de Raad, is iets anders, ‘voorrede’ kan hier worden gebruikt.
Opgenomen O.T. 1, 1933.
Heele reeksen ‘koppelwoorden’ bevat ons archief, waaronder vele met GROOT- (-bedrijf, -doenerij, -grondbezit, -handel, -industrie, -kruis, -macht, -mazig, -meester, -moed, -mogendheid, -spraak, -stad, -steeds, -vorst, -waardigheidsbekleeder); - met HOOG- (-aanzienlijk, -adelijk, -alpen, -altaar, -beenig, -begaafd, -blauw, -conjunctuur, -druk, -fijn, -hartig, -komiek, -loffelijk, -mis, -oven, -poetisch, -spanning, -spoor, -stam, -stammig, -tijdag, -veen, -verraad, -vlakte, -wild, -zee); - met KLEIN- (-architectuur, -auto, -bedrijf, -geestig, -geld, -geloovig, -handel, -ketel, -kunst, -moedig, -orkest, -producent, -smid, -staat, -stad, -vee); - met LAAG- (-bouw, -spanning); - met MEER- (-kosten, -prijs, -waarde); - met NIEUW- (-aanschaffing, -bakken, -bouw, -geboren, -modisch, -prijs, -vorming, -zilver); - met SMAL- (-film, -spoor); - met SNEL- (-dienst, -goed, -lastwagen, -rem, -trein, -verkeer, -vervoer;) - met VOL- (-ambtenaar, -burger, -gummibanden, -korenbeschuit, -vet); met VRIJ- (-bed, -biljet, -boer, -brief, -buiter, -denker, -erf, -geest, -geleide, -gevig, -goed, -handel, -haven, -heer, -corps, -leen, -leggen, -plaats, -schaar, -staat, -stad, -vrouwe, -wiel).
Een vluchtige blik op deze reeks zal voor onze lezers voldoende zijn om tot de overtuiging te komen, dat het grootste deel daarvan onverbiddelijk door onzen Raad zou worden afgewezen; tegen een ‘grootvorst’ die een ‘grootkruis’ draagt, is zeker heel weinig in te brengen.
Wij hebben een tweetal van deze woorden aan den Raad voorgelegd, n.l.:
HOOGCONJUNCTUUR en HOOGSPANNING. Zij hebben beide GG. gekregen. Niet dat deze woorden niet uit het Hoogduitsch zouden komen, maar -zoo luidt het oordeel- zij zullen wel niet meer te keeren zijn en zijn heel moeilijk te vervangen. Hooge spanning, dat als vervangende uitdrukking was gegeven, wordt niet beschouwd als een verbetering: ‘hooge’ is hier ook al een germanisme! Ik zou, zegt één lid, als ik het woord gebruikte, ‘hochconjunctur’ spellen, tusschen aanhalingsteekens. Hooge spanning -oordeelt een ander lid- is ook in andere beteekenissen gangbaar. Voor terminus technicus in de electriciteit deugt alleen: hoogspanning. Hoogconjunctuur is eveneens een internationale terminus technicus. Hooge conjunctuur, gaat dit lid voort, vindt ik ridicuul. In gelijken zin uit zich een ander lid: voor eindeloos weerkeerende technische termen durf ik deze manier van samenstelling niet volstrekt veroordeelen; zoo ook: sterk- en zwakstroom. In de gedachtelooze uitbreiding en nabootsing zit m.i. het kwaad.
Wij zullen nu maar niet alle woorden uit deze reeksen aan den Raad voorleggen, maar het aan de leden overlaten te handelen in den geest van het laatste advies: te waken tegen gedachtelooze uitbreiding en nabootsing.