Boekbespreking
K. Fokkema-J. van Ham, De kunst van lezen, J.B. Wolters, Groningen 1939; Paul Huf, A. Jonk en Joh. Oostveen, Oefenstof voor de techniek van lezen en voordragen, P. Noordhoff, Groningen 1940; J. Karsemeyer-G. Kazemier, Los van de letter, J.B. Wolters, Groningen 1940.
Nederland en de welsprekendheid... Neen, in de welsprekendheid, in het keurige of rake, het met lichaam en ziel doorleefde woord ligt de kracht van ons volk niet. Er zijn er geweest in onze geschiedenis, die den dichterstaf vermochten te zwaaien, het zwaard te voeren in den strijd, of de pen voor het betoog of den brief, maar het woord in dezen absoluut vrijen zin te hanteeren, frank en fel... De fransche arbeider kan uitvallen, één vlam van woord en gebaar, nog vóór zijn ochtenduren zijn begonnen, in de herberg bij het ontbijt of op de boot naar het werk, enkel en alleen om een bericht in zijn courant. En zijn meer gestudeerde landgenoot, de député, raakt pas volop op dreef temidden der interrupties en de bon-mots van zijn mede-afgevaardigden. Hij hervormt de wereld per redevoering. En niemand is daarover verbaasd dan de Noordsche vreemdeling, die aan zijn schaamte denkt en zijn kritiek, de hinderlagen die voor hem den weg van het hart naar de lippen zoo lang en zoo gevaarlijk maken. Neen, voor zooiets is de Nederlander te toegebonden, het binnenin bewegen is hem genoeg en hij schat de objectiviteit niet. Hij murmelt en zijn gebaren zijn te klein en te stil als het publiek gering in aantal is, en hij galmt en wordt traditioneel als het grooter is. Zijn kleeding is te zwart en te nauwsluitend. En de eenige halve uitzondering daarop is de preek, wanneer het heilige hem drijft of een zeer enkele maal het vaderland.
Deze opmerkingen zijn niet nieuw. Ieder constateert dagelijks het manco, en zelfs de officieele en officieuse rapporten gewagen er ditmaal van. En men heeft vooral aan de middelbare school als redmiddel gedacht. Het idée is karakteristiek. Wel ja, waarom niet! Zou er dan op het program van de school, dat geduldige lastdier dat reeds zoovele papieren experimenten torst, óók geen plaats zijn voor dit nationale gebrek - naast bijna twintig vakken en de christelijke deugden? En de publieke opinie, het voorbeeld der ouderen, en überhaupt de gelegenheid voor de jongeren om mede te spreken, laat staan te redevoeren, in dit land zullen dan vanzelf wel volgen, zal men hebben gedacht? Taal en stijl doceert de neerlandicus toch al. Nu, we willen er het beste van hopen! En zoo