eindigt dus waar de sage begint. Maar tegen de methode die mythen en sagen in één zelfde boek onderbrengt, hebben wij géén bezwaar. Immers onophoudelijk lopen mythe en sage door elkander heen!
Het Frysk Sêgeboek is volgens goede beginselen opgesteld: bescheidenheid (het ‘wol allinne in sammelwirk wêze’ p. VIII), zo groot mogelijke volledigheid (p. VI; iets wat Wiersma in zijn Friesche Sagen niet beoogt, cfr. p. VII aldaar), uitsluiting der sprookjes, beperking tot wester-Lauwers Friesland, notering ‘yn de Fryske tael’ (p. VI) en bronnenvermelding. Schrijver heeft de beschikking over 650 sagen, waarvan hij er 175 uit de volksmond optekende en zal die over vier delen publiceren. Eén bezwaar drukt onze waardering: evenmin als in de sagenboeken bij Thieme uitgegeven bevredigt ons de vorm der mededelingen. Bij wetenschappelijk onderzoek lijkt ons vóór alles vereist, dat de zuivere, de oorspronkelijke vorm der bronnen (handschriftelijke, gedrukte of mondelinge) bewaard blijft. Wij geloven dat daarmee in deze publicatie geen rekening gehouden is, althans niet consequent.
Voor elken Nederlander, ook hem die minder goed met de Friese taal vertrouwd is, vormen de bundels van Wiersma onderhoudende lectuur. Doordat de sagen werkelijk in den vorm van verhalen gegeven worden, zelden de metrische vorm gebruikt wordt en er rijkelijk aantekeningen aan toegevoegd zijn, is de leesbaarheid ten zeerste verhoogd. Hier geldt dan ook minder, hetgeen Van der Molen zelf over zijn Sêgeboek, waarin veel korte notities van sagen staan (zoals dat ook in andere delen van Thieme's reeks het geval is) opmerkt: ‘Men moat se net yn ien sihe troch útlêze wolle; it aerd fen 'e stoffe en de foarm bringt mei, det se dêr net genôch skakearring for habbe’ (p. XVI).
Vooral de sagenstof en bijbehorende opmerkingen van de Friese afkomst en de Friezenweg der bewoners van het Berner Oberland maken Wiersma's bundels zeer interessant. Geen enkele frisoloog mag verzuimen er kennis van te nemen, te meer daar overigens de Nederlandse literatuur omtrent deze hoogst eigenaardige feiten zo goed als geen gegevens bevat.
Terwijl het Frysk Sêgeboek zich tot westerlauwers Friesland beperkt, gaat de bundel Friesche Sagen ook over oost- en noord-Friesland (beide in Duitsland), de Friesche Mythen en Sagen strekken zich ook nog over zgn. West-Friesland uit. Natuurlijk bestaat hier in wetenschappelijk opzicht het gevaar van het bekende hooi op de bekende vork.
Het is minder fraai, dat de bundel Friesche Mythen en Sagen op de voorzijde van de omslag Friesche Mythen heet en op de rug Friesche Mythen II.
Parklaan 127, Roosendaal.
ANT. WEIJNEN.