Eenigszins anders is het geval echter in het noordelijkste deel van Noord-Holland. Weliswaar vertoont de kaart ‘rijk’ hier niet zoo'n groot oəi- of oi-gebied als de kaart van pijp. Maar de oi is er toch en als ik goed ingelicht ben, nog op veel breeder gebied dan deze kaart aangeeft. Welnu, deze oi berust zeker op de 5de diphtongeeringswet, die van ei, naar ai en oi door-dissimileerde. Alleen is het merkwaardig dat ‘poip’ op een grooter gebied voorkomt dan ‘roik’, en ook hier dus de twee p's aan dezen overgang hebben meegeholpen. Maar in de verdere over Zuid-Nederland verspreide taal-eilandjes waar wij ook oi, oə en oi en oε aantreffen (zie hiervoor b.v. ook de dialect-grammatica's van Aalst en Leuven door Colinet en Goemans in Leuvensche Bijdragen I en II) hebben wij, behalve misschien in de aan Westvlaanderen vastzittende stukjes met y: toch wel uitsluitend met het gevolg der 5de diphtongeering te doen, gelijk ik die, in aansluiting bij Agatha Lasch in Ras en Taal beschreven en verklaard heb.
Alleen toont onze nieuwe kaart van ‘rijk’, veel beter dan de pijp-kaart, ons het hierop gevolgde proces, dat in een heel groot stuk van Zuid-Brabant het tweede element der diphtongen ei, ai en oi eerst in i en later in ε en ə overging. Want wat wij in onze kaart ruwweg voor Aalst en Leuven als roik en poip opgeven, is, als wij de transcriptie van Colinet en Goemans tenminste goed begrijpen eigenlijk geen oi meer, maar in Aalst oi of oε en in Leuven oə gelijk trouwens de Heer Geenen opgaf. Dit komt nu uitstekend uit met het groote ε:gebied, dat de beide kaarten vertoonen. Aan den Leuvenschen overgang van oi: oə beantwoordde toch in dit groote gebied de overgang van εi: εə, wat samengetrokken werd tot ε: of e: Hetzelfde zien wij verder uit de rijkkaart dat ook gebeurd is in het bijna even groote a:-gebied, waarvoor we nu natuurlijk veilig mogen aannemen, dat deze a: uit αi: αε: α: is ontstaan. Trouwens, toen wij een beetje kritisch geworden, begonnen te vermoeden, dat ook de pijp-kaart dus waarschijnlijk een a:gebied moest hebben, zijn wij hier in ons Phonetisch Laboratorium ook de bronnen en de kladkaarten, waarop de Heer Geenen gewerkt heeft, nog eens gaan vergelijken; en wij hebben daar inderdaad een heel reeksje plaatsen gevonden, die ook a: opgeven, zoo b.v. Aerschot, Heist op den Berg, Lier, Duffel, Kontich, waar ik het trouwens zelf uit den mond der sprekers heb gehoord. Maar ook buiten het a:gebied der rijk-kaart, komt pa:p voor te St. Genesius-Bode, Diest, ja tot in Helchteren en Bilsen, wat trou-