Onze Taaltuin. Jaargang 6
(1937-1938)– [tijdschrift] Onze Taaltuin– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdZichte (sikkel), zichten (maaien, zeven)In de gemeente Enschede en omgeving spreekt men van mel zichnGa naar voetnoot1) d.i. meel zeven en zaand zichn zand zeven (ook Westfaals, Woeste: sichten zeven van koren, meel; ook buiten Woestes eigen streek is sichten het gewone, o.a. bij Arens p. 61, Wix p. 23, Holthausen § 189), laten lopen door een melzew of melzîw, zaandzew of zaandzîw (melkzeef, zandzeef; de laatste dient b.v. om zand uit het knollenzaad te ziften). D.w.z. voor ‘zeef’ gebruikt men hier nooit zich(te), dat Kiliaan Oostnederlands noemt: sichte Sax. Sicabr. j. sif cribrum pollinarium, maar ook in Wfalen niet gebruikt wordt. Bovengenoemd ww. zichn vindt men ook bij Kiliaan als sichten Sax. Sicambr. j. siften cribrare vermeld. Twente spreekt ook van melkzew melkzeef, maar de bezigheid heet melk zi-jn melk zeven (ndl. zijgen, mndl. siën), ook Achterhoeks zi-jn, Wfa. siggen; men deed dat vroeger met nen zi-jdook. Misschien moet de onbekendheid van zich(te) - een znw. zift (in het W. van Overijsel, op de Veluwe en in Utrecht o.a. als zuft gewoon) is als deverbatief van een ww. ziften niet te verwachten; wel is ziften Osnabrücks en men hoort het ook in het Noordelijkste deel van Twente, dat taalkundig met Osnabrück minstens evenveel zo niet meer gemeen heeft dan met Twente - in verband gebracht worden met zijn homoniem uit hetzelfde milieu: Twents zich(te) sikkel (waarnaast onder Enscheder boeren niet meer maar ook niet minder gangbaar is: zîegdeGa naar voetnoot2) dat ik niet voor antieker verklaar; vgl. Woeste: sicht en sîeged, en Kiliaan sichte Sax. Fris. Sicambr. Holl. j. picke secula. Naast Twe. ‘zichten’ (zeven) kan men zich, ondanks Twe. | |
[pagina 202]
| |
zich(te) (sikkel), moeilijk ‘rogge zichten’ denken in de zin van rogge maaien, waarvoor dan ook alleen en uitsluitend ròw mèèjn gebezigd wordt, ofschoon ‘rogge zichten’ (rogge maaien) in N.-Overijsel, in Drente (overal?) en Groningen de vaste uitdrukking is; want in Twente zou dat betekenen: roggezaad zeven. Ter Laan: zichtn ‘maaien van koren’ (met de zichte); maaien doet men in Gron. alleen klaver en gras. Niet onmogelijk is dat het ene ww. zichten door zijn dubbelganger onbruikbaar was; vooral daar anderzijds bij Ter Laan een zichtn voor ‘zeven’ ontbreekt (daarvoor gebruikt de Groninger klinzn, zi-jn, zeevn). Het Oostelijker Emsland bezit wel weer zichtn ‘zeven’ (Schönhoff, p. 159) en alleen voor de gem. Aschendorf - trouwens nog weer zuidelijker dan Bellingwolde gelegen - wordt (p. 109) zichtn voor ‘met de sikkel maaien’ vermeld. In Friesland moet de verdeling dezelfde zijn als in Groningen. Ik laat dit verder voor wat het is, een ijdel vermoeden, maar de bedrijvige volkstaal-geografen zouden er acht op kunnen geven al is homonymie-vermijding geen ‘kernprobleem’ te noemen (voor Oost-Ndl. zou men echter nog verscheiden dgl. vermoedens opperen). Een taalkaartje enkel van ‘zeef’ zou (ook als mijn vermoeden onjuist bleek) van weinig waarde zijn ook al was het zo fraai gedrukt en kleurig dat men het achter een lijstje zou kunnen zetten. H.L. BEZOEN. |
|