Onze Taaltuin. Jaargang 5
(1936-1937)– [tijdschrift] Onze Taaltuin– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHet Glossarium BernenseIedereen, die in de dissertatie van mejuffrouw Dr. G.C. van KersbergenGa naar voetnoot1)de uitvoerige woordenlijst nagaat, wordt van zelf getroffen door het opvallend groot aantal woorden van den L-tekst, die in het Glossarium Bernense, vaak in juist dezelfde spelling en vorming, maar vooral ook in juist dezelfde beteekenis-schakeering wederkeeren. Het zijn er niet minder dan 915. Trouwens reeds Meyer, de eerste uitgever van den L-tekst en Buitenrust Hettema, de uitgever van het Glossarium Bernense hebben hier om strijd op gewezen. Maar soms bewijst één treffer meer dan 1000 andere woorden. En zoo is het nu misschien ook hier. Bij het nazien dezer dissertatie had ik mij herhaaldelijk vooral over de treffende beteekenis-schakeeringen ver- | |
[pagina 347]
| |
wonderd, en voor mij zelf reeds lang de conclusie getrokken, dat een Glossarium op het Leven van Jesus toch hoogst waarschijnlijk in het Glossarium Bernense moest zijn opgenomen. Maar hoe vreemd het ook moge lijken, de absolute zekerheid heeft mij dit groote getal van overeenkomsten niet gegeven. Pas toen dit proefschrift kant en klaar voor me lag, verscheen echter het 1001de woord, dat den doorslag gaf. Op blz. 80 vergelijkt Dr. van Kersbergen het gebruik van verschillende synoniemen in L en S, en komt daarbij tot de constateering, dat voor het woord ure in L: S gewoonlijk stonde gebruikt, maar dat toch L reeds éénmaal stonde heeft, namelijk op blz. 5: 25 voor de ritueele offerbeurt van Zacharias. Daar staat namelijk: ‘Doe geschiede op enen tijt, dat Zacharias in der stonden dat hem behoerende was, sijns ambachts soude plegen in den temple’; wat beantwoordt aan den Latijnschen vulgaattekst Luc. 1: 8 ‘Factum est autem, cum sacerdotio fungeretur in ordine vicis suae ante Deum secundum consuetudinem sacerdotii’. Nu herinnerde ik mij ineens, dat bij het herhaaldelijk doorbladeren van dit Glossarium mijn oog was gevallen op een vreemde beteekenis van het woord stunde op blz. 70 1ste kolom bovenaan. Daar staat namelijk stunde: vices, wat beurt beteekent. Toen greep ik naar Lucas en vond daar, gelijk ik mij al meende te herinneren, den hierboven afgeschreven tekst met het woord vicis erin, en ineens flitste het door mijn hoofd heen: nu is het evident: een der bronnen van het Glossarium Bernense MOET een glossarium van het Luiksche leven van Jesus geweest zijn en wel van den L-tekst, en niet van den S- of H-tekst en alle volgende. Want zeker ook in deze teksten komt op deze plaats stonde voor. Zoo vertaalt S b.v. veel letterlijker naar de vulgaat - maar met een oudere L voor zich: ‘Doe geschiede, dat Zacharias in ordine sire stonde des priesters ambocht na gewoneit vor Gode plegen soude’. Maar indien ons Glossarium op deze teksten gemaakt was, dan had het zeker vóór vices de beteekenis hora gegeven, want het geeft aanhoudend twee, drie tot zeven of acht beteekenissen van één en hetzelfde woord. Nu het echter bij dit woord maar ééne beteekenis geeft, MOET het op onzen L-tekst slaan, die slechts éénmaal het woord stonde en juist in deze beteekenis gebruikt. Dat er ook een andere tekst bestaan zou, waarin juist ditzelfde woord slechts ééns en juist in deze beteekenis zou voorkomen, zou een samenloop van toevalligheden zijn, die wij praktisch gerust mogen verwaarloozen. Mej. van Kersbergen gebruikt echter het feit dat stonde hier reeds | |
[pagina 348]
| |
éénmaal voorkomt, terwijl S, H enz. het veel vaker bezigen, onder andere dergelijke feiten, om te bewijzen, dat onze L-tekst dat ongewone woord pas aan den laatsten Brabantschen omwerker te danken had. En hieraan begon ik nu een oogenblik te twijfelen, en dacht: nu ja, dit woord stonde zou toch ook wel in de vroegere *L of **L hebben kunnen staan. Maar een nieuwe constateering uit ons proefschrift bracht mij weer terecht en genas mij van mijn weifeling. Op dezelfde blz. 80 constateert de schrijfster, dat clieën voor zemelen in *L of **L moet gestaan hebben, maar pas door den Brabantschen bewerker in zemelen is veranderd. Welnu, het Glossarium Bernense kent clieën niet, maar wèl semele. Dr. van Kersbergen heeft dus tòch gelijk. Maar ik heb ook gelijk. En het Glossarium Bernense past dus alleen op onzen L-tekst, gelijk wij hem nu hebben, en gelijk hij te St. Truyden, op last van Willem van Afflighem werd overgeschreven. Zou dan misschien ook het Glossarium Bernense uit de abdij van St. Truyden afkomstig zijn? Dat ons Glossarium toch ook bijna al de woorden uit de Limburgsche Sermoenen opteekent, had weer Buitenrust Hettema in zijn Inleiding (b.v. blz. XXIX) reeds gezien. Maar hoe staat het dan met van Veerdeghems Leven van St. Lutgard dat toen nog niet uitgegeven was, en waarover wij in deze Inleiding niets vinden. Om dat uit te maken greep ik naar van Mierlo's laatste boek over Willem van Afflighem, waarin hij op blz. 27-29 een heel rijtje woorden opgeeft, die wel in St. Lutgard, maar niet in het Leven van Jesus voorkomen. Maar tot mijn groote verwondering vond ik van deze woorden er bijna geen enkel in ons Glossarium. Hierdoor lijkt mij de Abdij van St. Truyden als herkomst van het Glossarium Bernense dus zoo goed als onmogelijk. Toen sloeg ik bij Dr. de Bruin op blz. 77 vlgd. den specifieken woordenschat van het Westvla. hschr. van 1348 op. Want Buitenrust Hettema had op een zestal m.i. niets bewijzende woorden steunend, toch ook gemeend, dat onze glossarium-bewerker ook dezen tekst moest geëxcerpeerd hebben. Maar van de ± 60 hiergenoemde echt-Nederlandsche woorden, vond ik er hier slechts 5 of 7 terug, die alle ook in Limburgsche bronnen voorkomen. Ook deze tekst, die toch misschien even woordenrijk is als van Veerdeghems Leven van St. Lutgard, is dus niet voor het Glossarium Bernense gebruikt. Het blijft er dus bij: dat het Glossarium Bernense moet opgemaakt zijn in een Zuid-limburgsche kloosterschool, niet al te ver van de Brabantsche grens, dus b.v. te Borgloon; waar men de St. Truidensche redactie van Het Leven van Jesus en ook van de Limburgsche Sermoenen | |
[pagina 349]
| |
had, maar niet van Veerdeghems Leven van Sint Lutgard, en natuurlijk ook niet: het Westvla. hschr. van 1348. Nijmegen, 7 Dec. 1936. JAC. VAN GINNEKEN |
|