vervolgens, omdat de vragenlijst uitsluitend uit zinnetjes bestaat. Zonder twijfel komen werkwoorden, naamwoorden, bijwoorden enz., in de omlijsting van den zin het best tot hun recht, en belangrijk is het verhaal van den onderzoeker, hoe hij telkens zijn zinnetjes heeft moeten inkleeden om het kontakt met zijn vraagpersoon zoo nauw mogelijk te maken en om een maximum van effekt te bereiken. Door deze methode zijn verkregen niet minder dan 1950 nummers, die spreken van geboorte, huwelijk en dood, van huis en huiselijke bezigheden, van volksdrachten, school en spel, van ziekte, geloof en bijgeloof, en verder van allerlei veldarbeid, van visscherij, jacht, handel en wat verder tot het leven van stads- en buitenmenschen behoort en zich in de taal afspiegelt.
Natuurlijk wordt in dit principieele boek ook gewag gemaakt van de fonetische transscriptie; en verder wordt een uitvoerige beschrijving gegeven van de taak van den verzamelaar. Behoorlijke voorbereiding is daartoe ten zeerste vereischt: een behoorlijk voorbereide, linguistisch geschoolde, inheemsche enquêteur is verre te verkiezen boven een vreemde, een bewering, die de leiders van den AIS niet zonder meer zullen onderschrijven. Maar nog veel verder of ligt het standpunt, eertijds ingenomen door Gilliéron. De verzamelaar van dezen taalatlas voor heel Corsica was Bottiglioni zelf: ‘ho fatto del mio meglio per avicinarmi all'ideale del perfetto racogliatore’ (bl. 149).
En evenveel zorg heeft hij besteed om de meest geschikte ‘fonti’: vraagpersonen uit te kiezen. Op bl. 159 vlg. worden zij stuk voor stuk genoemd, met bijgevoegden foto en met veimelding van naam en voornaam, ouderdom, bedrijf, herkomst, famine, begaafdheid, beschaving en karakter; en verder met alle bizonderheden, die voor de ‘sedate linguistiche’ van belang konden zijn. Het is een lust van dit alles kennis te nemen. Zooveel liefde en belangstelling voor taal en volk moeten den ALEIC wel in hooge mate ten goede komen.
Een beschrijving van de wijze van uitgeven besluit dit merkwaardige boek. Het heeft de methode van de taalgeografie een belangrijk eind verder gebracht. Van Gilléron tot Bottiglioni is een heele stap voorwaarts. En wie dit mooie en leerzame boek met de alreeds verschenen taalkaarten ernstig doorwerkt, zal de commissie van onzen taalatlas geluk moeten wenschen, dat zij zich niet zonder meer aan de Duitsche werkmethode en aan de zinnetjes van Wencker heeft laten binden.
JOS. SCHRIJNEN