Bladvulling
De glorie onzer sportheldinnen in de zwembassins te Berlijn heeft, behalve ingezonden stukken van ‘intellectualisten’, toch ook wel stilistische creaties van hoogere orde teweeg gebracht. Wij lazen van Rie Mastenbroek, dat zij was een ‘gouden meisje’: hier dook een epitheton op, dat in Bredero's blijspel nu en dan prachtig effect sorteert. In de spanning van het critieke moment werd zij vereerd met de metaphora ‘waterkanónbal’, waarmee de geestdriftige journalist in verkorten taalvorm wilde zeggen, dat zij bij haar befaamde eindspurt ‘als een torpedo door het water schiet’. Zoowel de omschrijving ‘waterkanon’ voor een ‘torpedolanceerbuis’ als de benaming ‘bal’ voor-‘kogel’ geven hier veel te denken. De kroon spande echter de berichtgever, die aan Rietje een werkwoordsvorm uit de taboetaal der vorstelijke kringen dorst toe te kennen, zeggende (let ook, o lezer, op de statige ‘verbuiging’ op -en!): ‘Toen kwam het oogenblik, dat Marie met hare prijszusteren naar de eeretribune schreed’. Hier werd ook Rie, eigenlijk Riek, tot Marie!
G.S.O.