Onze Taaltuin. Jaargang 5
(1936-1937)– [tijdschrift] Onze Taaltuin– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdUit de pers: De levensvreemde grammatica!In het Alg. Handelsblad van 15 Juli '36 stond onder den titel ‘rationeel taalonderwijs’ een bijdrage van ‘een medewerker’, waarover een en ander te zeggen valt. Er waait, aldus de schrijver, ‘een frissche wind door de school van Ned. Indië’, sedert een aantal leerkrachten met de acte Paedagogiek M.O. daar ‘de geesten in beweging hebben gebracht’ en het taalonderwijs hebben aangewezen als het terrein waaraan men in de eerste plaats zijn aandacht moet wijden. Hieruit is in | |
[pagina 191]
| |
Indië een ‘beweging voor Rationeel Taalonderwijs’ voortgekomen. Een directeur van de Holl. Ind. kweekschool te Bandoeng heeft van het departement van Onderwijs de opdracht om het Nederl. taalonderwijs te ‘systematiseeren’. Met het ‘woordonderzoek’ is hij al klaar, en de ‘collocatieverzameling (staande uitdrukkingen!) alsmede de taalschema's zijn in een vergevorderden staat van bewerking’. De medewerker zegt, dat een ‘eeresaluut’ past ‘aan deze harde sympathieke werkers’ en dat zij zijn ‘een voorbeeld, ook voor ons’, daar zij op hun wijze ‘den band tusschen onze Nederlandsche en de inlandsche cultuur versterken’. - Als taalkundigen is het voor ons van belang, te weten, hoe deze harde werkers komen aan een systeem van ‘woorden’, ‘collocaties’ en ‘taalschema's’. Het blijkt dan dat zij bij een Engelschen prof. Palmers in de leer hebben moeten gaan, om in te zien dat er een groot verschil is in den ‘passieven’ en den ‘actieven’ woordenschat, zoo dat bijv. in het Engelsch van de misschien 50.000 woorden door een ‘ontwikkeld mensch’ (wij noemen dat wel een ‘algemeen-beschaafde’) in den dagelijkschen omgang 1000 à 2000 en bij regelmatige correspondentie niet boven de 2000 worden gebruikt. Prof. Palmers heeft dat ontdekt, toen hij naar Japan ging om Japansch te bestudeeren, ten einde een regeeringsopdracht tot organisatie van de studie van het Engelsch in Japan te kunnen uitvoeren. ‘En terwijl hij nu “in het zweet zijns aanschijns” moeizaam zijn gedegen kennis vermeerderde, speelde zijn zoon met Japansche kinderen en toen papa nog onbeholpen stotterde in de nieuwe taal, sprak de zoon het Japansch reeds vloeiend, alsof het zijn moedertaal was.’ De vader begreep dat zijn zoon hem ‘verre de baas was in efficiency’. De zoon had de duizend woorden vermeesterd, ‘die hem tot Japansch burger maakten, de professor was bij zijn te groote geleerdheid in de 50000 woorden verdronken. Hiermede had hij den sleutel van zijn rationeele taalmethode gevonden’. Wanneer wij het goed begrijpen, zal dus nu voor de Indische scholen een ‘taalsysteem’ worden gevormd op grond van den woordenschat van onze ‘omgangstaal’, eventueel dien van een ‘algemeen ontwikkeld mensch’, hetgeen wel wat anders is (officieel is dat bij ons de H.B.S.-er met einddiploma) dan de praattaal van spelende kinderen. Wij kunnen ons voorstellen, dat men het voor de lagere school in Indië voldoende acht, het inlandsche onderwijs tot beheersching van het ‘algemeen beschaafd’ desnoods tot de ‘algemeene omgangstaal van kinderen’ te beperken. Voor Indische onderwijzers en leerlingen der middelbare scholen daar te lande echter, schijnt ons een dergelijk doel | |
[pagina 192]
| |
van het taalonderwijs even onvoldoende als het hier in Nederland is. Wij lijden hier immers nog maar al te zeer onder het wanbegrip van het alleen-ontwikkelend en alleen-levend ‘Algemeen Beschaafd van den Omgang der Kinderen’. En het wordt bedenkelijk, wanneer de medewerker van het Handelsblad, die wie weet wat voor deskundige is, besluit: ‘In feite wordt hier getracht het taalleven (N.B.) op de daad te betrappen (in “collocaties”?), om op deze wijze dit leven (!) zoo spoedig mogelijk in het onderwijs te kunnen doen opstaan (!) De beginselen van Prof. Palmers kunnen aan het onderwijs in de moedertaal uitstekend worden dienstbaar gemaakt. Algemeen zijn didactici het erover eens, dat veel te veel tijd en energie aan levensvreemde dingen-(grammatica!)Ga naar voetnoot1) wordt verspild’. Het moet ons van het hart dat de medewerker van het Handelsblad slecht op de hoogte is 1e. van den tijd dien men bij ons onderwijs aan grammatica besteedt, 2e. van wat nu eigenlijk het ‘leven’ in de taal is, of wel het verband van taal en leven (als hij dat bedoelt), 3e. van een ‘rationeele’ en ‘levende’ grammatica. Misschien komt dát ook, omdat híj nog nooit in Japan is geweest. G.S. OVERDIEP |
|