Onze Taaltuin. Jaargang 5
(1936-1937)– [tijdschrift] Onze Taaltuin– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdHoe loopt het met onze spelling af?Dat onze tegenwoordige schoolspelling geen blijvertje zal zijn, staat nu langzamerhand wel heel zeker vast. Van onzen bedachtzamen Minister van Onderwijs hebben wij toch vernomen, dat de toepassing van regel 5 en 6Ga naar voetnoot2) der Spelling-Marchant, door de Commissie van Haeringen consequent doorgedacht, tot een onmogelijke verwarring moest leiden, | |||||||||||||
[pagina 41]
| |||||||||||||
die de tegenwoordige Ministerraad niet voor zijn verantwoording durft te nemen. Wie trouwens de recente schoolboeken van sommige nieuwspellers met aandacht heeft nagegaan, b.v. die van den Wageningschen Leeraar W. Kramer, heeft allang gezien, dat de duidelijkheid onzer taal eenvoudig minstens drie eeuwen achteruit zou gaan, als regel 6 over de voornaamwoordelijke aanduiding en regel 5 over de geslachten niet veranderd worden. Dat kàn zoo niet blijven. Maar ook regel 4, die duidelijk de soevereiniteit der spreektaal over de cultuur- of schrijftaal proclameert, kan door niemand die onze Nederlandsche cultuur een goed hartoedraagt - en dat doet de tegenwoordige Minister van Onderwijs, zonder zich te laten beetnemen - worden gehandhaafd. En hiermede is de tweede helft van de Spelling-Marchant dus ten wissen dood gedoemd. En er zal dus zeker weldra niets dan de drie eerste zuivere-spelling-regels van overblijven. Maar zijn die dan tenminste aannemelijk? Nu ja, voortreffelijk zijn ze niet, vooral niet de eerste. Ik reken nu alleen naar de duidelijkheid voor den lezer. Welnu, dat men in het vervolg op het eerste gezicht kapitelen en bedelen, kantelen, rondelen, garelen, fluwelen en juwelen van betitelen en bedelen, kantelen, gondelen, parelen, gruwelen en jubelen zal moeten leeren onderscheiden, dat bezemen en wervelen, regelen, negeren, zekere, vlinderen, zindelijk, regelen, legeren onmiddellijk herkend zullen worden tusschen regeren, negeren, bekeren, blinderen, indelen, legeren, begeren, bezeren, vermeren willen wij maar hopen. Maar allen die er prijs op stellen: gemakkelijk te worden gelezen, en dat zullen in de eerste plaats de groote dagbladen zijn, denk ik, zullen zoodra zij dezen eersten regel invoeren, natuurlijk onmiddellijk beginnen met accenten op al zulke woorden te zetten. En daarmee verarmen wij weer wel het uitdrukkingsvermogen onzer schrijftaal, omdat wij dan die toonteekens niet meer kunnen gebruiken om er den nadruk mee weer te geven; doch daar zullen wij dan misschien wel wat anders op vinden. Hopen alweer maar! Ook Regel 3 over de -sch zien wij eigenlijk zeer ongaarne zoo blijven: Er had met tact en studie een veel beter compromis kunnen worden gevonden, dan dit roekelooze geven en nemen naar twee kanten. Daartegenover staat echter, dat de Ministerraad met de drie laatste taalregels terug te nemen, en de drie eerste zuivere spelregels onveranderd te behouden, toch zoowel de passende continuïteit tegenover den vorigen Ministerraad weet te bewaren, als - de meerderheid van beide | |||||||||||||
[pagina 42]
| |||||||||||||
is immers dezelfde gebleven - haar zelfrespect niet behoeft te verloochenen. Maar ten slotte schijnt de hoofdreden van het vasthouden aan de drie eerste regels een economische te zijn. Trots alle officieele verzekeringen van Minister Marchant en zijn staf: dat zij konden en ook wel zouden zorgen, dat deze spellingverandering geen nieuwe boeken zou kosten, daar zij immers het toch al noodlijdende onderwijs - och arm! - in dezen duren tijd niet noodeloos op onkosten wilden jagen; zijn er in de praktijk zeker voor een millioen nieuwe boeken gedrukt, of eigenlijk nog voor meer; want àls de uitgevers met den tegenwoordigen schoolboekvoorraad in de Spelling Marchant zouden blijven zitten: dan zouden zij nog eens tusschen de vijf en de tien tonnen gouds als nieuwe schade hebben te boeken. Dit echter zou de huidige regeering, of althans de Meerderheid in den Ministerraad, bezwaarlijk (ópnieuw) voor haar rekening kunnen nemen. En nu zouden wij natuurlijk willen zeggen: Ja maar, met de drie laatste regels prijs te geven, worden die boeken toch al onmogelijk. Daarop antwoordt men echter: neen, dat is niet zoo. Juist de drie eerste regels hebben het heele aspect van het gedrukte Nederlandsch veranderd, maar niet de drie laatste. En daarom zullen de leerlingen onzer scholen deze boeken nog best een tijdje kunnen gebruiken. Zoo denken er ten minste de uitgevers over, die nog heel onlangs hierover een gezamenlijk verzoekschrift aan den Ministerraad hebben gezonden, dat blijkbaar indruk heeft gemaakt aan de groene tafel. Toch schuilt hier een adder onder het gras. Want de Vereenvoudigers, die natuurlijk ook met de Uitgevers voeling wenschen te houden, hopen juist hier weer hun slag mee te slaan. Als toch de Ministerraad de laatste drie regels intrekt, en de eerste drie regels handhaaft, maar de bestaande schoolboeken in gebruik laat, kan iedereen, die een beetje op de hoogte is, wel voorzien wat er gaat gebeuren. Dan trekt het Onderwijs zich eenvoudig niets van deze verandering aan. Immers nu al zeiden vele leeraars over Marchant's Regel 5: ‘Daar trekken wij ons lekker niets van aan, maar volgen gewoon den ouden regel van Kollewijn’. Dat begrijpt men ook in den Haag. En daarom wil men het bij een simpele intrekking der laatste drie regels der schoolspelling niet laten, maar ze in den geest van De Vries en te Winkel wijzigen; en dan die wijzigingen er even krachtdadig inpersen, als Minister Marchant dat met zijn regels heeft gedaan. Ieder voorstander van een duidelijke cultuurtaal zal dat toejuichen. | |||||||||||||
[pagina 43]
| |||||||||||||
Maar zal dat wel zoo gemakkelijk gaan? Minister Marchant had de meerderheid der Nederlandsche leeraars en onderwijzers op zijn hand. Minister Slotemaker de Bruine vindt in hen vele felle tegenstanders. Hoe dat dus afloopen zal, valt wel te voorzien. Nu spreekt men van een Nederlandsch-Vlaamsche Commissie samengesteld op voordracht der beide Koninklijke Akademies die het gewenschte tegenwicht zal moeten leveren om de schaal naar 's Ministers wensch te laten doorslaan. Maar zal dat baten? Een Staatscommissie heeft nooit het recht van ingrijpen, en zelfs meestal geen recht van inspectie. Maar bovendien, komt 1937 met de nieuwe verkiezingen, en het gebruikelijke aftreden van het Kabinet. Zal die Staatscommissie dat overleven? *** En daarom durf ik ten slotte trots alles het voorstel wagen: Excellentie haal ineens een streep door de heele Spelling Marchant. Durf radicaal zijn. Aux grands maux les grands remèdes; en het zijn immers de zachte heelmeesters die stinkende wonden maken. Minister Marchant's kracht is het geweest, dat hij trots allen tegenstand onverbiddelijk en schielijk zijn eigen onjuiste meening heeft doorgezet. Dat kan alleen goedgemaakt worden door het onverbiddelijke en schielijke doorzetten van de juiste meening. Door de petitie der uitgevers wordt U op de Lange baan gelokt, Excellentie. En daarop mòèt U het op den duur verliezen, al was het alleen hierom, wijl Uw dagen geteld zijn. Ik pleit dus openlijk voor een intrekking ook der drie eerste regels, en de strenge onmiddellijke en schielijke foutrekening daarvan op alle examens en scholen, aanstonds na de zomervacantie, en dat doe ik behalve om het hierboven te berde gebrachte vooral met het oog op de woorden- en handboeken. Totnutoe zijn alle woordenboeken en verreweg de meeste handboeken voor de levende en de klassieke talen en voor vele andere vakken nog in de oude spelling. En daarin zit meer kapitaal dan in al de ‘Nederlandsche-taal’ schoolboekjes samen. En al zuchten dus de ongelukkige leerlingen onzer Middelbare scholen thans onder de heksentaak, om bij het gebruik hunner woordenboeken, de regels eener spelling te volgen, die ze voor hun schriftelijk werk en in al de overige schooluren met geweld moeten afleeren; toch heeft totnutoe geen enkele uitgever het gewaagd: die woordenboeken en verdere handboeken in de nieuwe spelling om te zetten. Als nu echter het ministerieel besluit loskomt, dat de drie eerste regels der schoolspelling defi- | |||||||||||||
[pagina 44]
| |||||||||||||
nitief gehandhaafd blijven, moeten de uitgevers natuurlijk onmiddellijk besluiten, al hun woordenboeken en handboeken voor alle vakken te laten omspellen niet alleen, maar de heele volgorde der woorden op revolutionaire wijze te laten omzetten, om van het overdrukken der heele bellettrie nog maar niet te spreken. Het kapitaal daarmee gemoeid kan ík niet becijferen, maar ik durf te raden, dat deze kosten ver boven de daar straks genoemde sommen zullen uitgaan. Bovendien wordt dan het Groot Woordenboek der Nederlandsche taal, waaraan nu op kosten van Nederland en België 55 jaar lang door de beste taalgeleerden is gearbeid: voor heel het jonge geslacht onbruikbaar; en er is niet de minste kans op, dat dit ooit kan herdrukt worden. Maar ten laatste en ten voornaamste is hiermee gemoeid: de eerbied van heel ons volk voor het staatsgezag, en dat is een force majeure, waarvoor zelfs de regeering-continuïteit en het zelfrespect der hoogste dienaren van Onzen Staat zal moeten wijken. Ik geef namelijk grif toe, dat alle schoolgaande kinderen der Lagere en heel het aankomend geslacht der Middelbare school, er zeker ten gevoeligste door zullen worden getroffen, als de door onderwijzers en leeraars hoog geprezen en de officieel voorgeschreven Spelling-Marchant: nu ineens weer als versleten goed aan den kapstok wordt gehangen. Maar ik houd mijn hart vast voor de gevolgen, als men nu ten eerste begint met toch ongeveer bijna hetzelfde te wagen; maar dan voortgaat, met nog minstens vier of vijf jaar lang deze zaak slepende te houden door den onzekeren weg der compromissen op te gaan en zeer vele kinderen opnieuw te dwingen iets af- of over te leeren; met het onafwendbare gevolg, dat het heele geslacht dat tusschen 1915 en 1930 is geboren: op de scholen een systematische opvoeding krijgt tot minachting van het staatsgezag. Ik geloof dat dit op den toch al niet overdadigen eerbied voor het gezag ten onzent een fnuikenden invloed zal uitoefenen, die wel niet onmiddellijk tot revolutionnaire ongelukken zal leiden, maar later, als het huidige schoolgeslacht naar de stembus gaat, wel eens op verbijsterende wijze tot uiting zou kunnen komen. En dàn is het te laat. Er moet dus onmiddellijk een definitief en onverbiddelijk einde komen aan dezen ellendigen spellingstrijd, waarin de Regeering zelf partij heeft gekozen. Vergeleken bij dit, vallen alle andere argumenten in het niet. Naar ik van goed ingelichte zijde verneem, wacht de Minister nog op het advies van den Onderwijsraad en den Raad van State. Zeer zeker zijn daar bevoegde deskundigen onder, die al deze dingen beter kunnen beoordeelen dan ik. | |||||||||||||
[pagina 45]
| |||||||||||||
Maar moet er dan ten slotte behalve die streng geëxecuteerde afschaffing niets positiefs gebeuren? Voorloopig behoeft er m.i. niets anders te geschieden, dan de instelling van de reeds genoemde permanente Staats-Commissie, op voordracht der beide Koninklijke Akademies, met de opdracht: om toe te zien, of en hoe, na verloop van tijd, zonder schadelijke gevolgen, eenige verandering in de schrijfwijze der Nederlandsche taal moet en kan worden aangebracht. Nijmegen, 28 April 1936. JAC. VAN GINNEKEN
P.S. Ter verduidelijking laat ik hieronder de 6 Regels der Spelling Marchant nog even afdrukken. | |||||||||||||
Regels van de Spelling Marchant.De schrijfwijze van De Vries en Te Winkel blijft in voege met de volgende afwijkingen:
|
|