Onze Taaltuin. Jaargang 5
(1936-1937)– [tijdschrift] Onze Taaltuin– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd
[pagina 27]
| |
voegwoord ende: ‘E. ende alle de plaetsen die licht gelaten sijn, sijn hollicheden inde gedroochde senuwe, en die ick mij imagineer, dat de draatgens sijn geweest’. Dit overbodige en(de) kan zijn verklaring vinden: de auteur zal hebben gedacht aan een hoofdzin ‘en díe imagineer ick mij, dat de draatgens sijn geweest’, een zin die logischer geconstrueerd zou luiden: ‘en ick imagineer mij, dat díe de draatgens sijn geweest’ (Zooals ook wij zouden zeggen: Die jongen denk ik dat het gedaan heeft). Zette hij dien hoofdzin om in den relatieven bijzinvorm, dan ontstond de gegeven constructie. Een ander geval: ‘Dese mijne waerneminge hebben mij doen trachten de gemelte senuwe te doen droogen ende dat die in sijn droogen te gelijck deselve rondicheijt soude behouden’. Hier zijn twee verklaringen mogelijk: 1. ende heeft nog zijn oude ‘additieve’ functie, nl. die van ‘en wel zo! ... (dat)’. 2. de zin met ‘dat’ is als tweede bepaling of object verbonden gedacht met ‘trachten’, dus gecoördineerd aan ‘de gemelde senuwe te doen drogen’. Een derde geval: ‘Ick heb in twee verscheijde autheuren gesien de schorpioenen int groot afgeteijckent door een microscope, en waer in dat sij de angels van de schorpioenen soo scharp en spits hadden geteijckent als...’ Ook hier kan de zin onderschikking zijn van een hoofdzin: ‘en daer in hadden sij...’ Er is hier eigenlijk geen substantief antecedent van den relatieven zin: het begrip ‘teekening’ is waarschijnlijk als zoodanig ‘gevoeld’. Er moge nog op gewezen worden, dat een relatieve zin met ende kan ontstaan uit de verbinding met een andere bijvoeglijke bepaling. Zoo lezen we in het Zeventiend'-eeuwsch dikwijls zinnen als bij Hooft: ‘(het zijn) eighe plaghen der hooghheidtGa naar voetnoot1), ende die de grootste van den aardtbodem gepynight hebben’. Hier kán de zin met ende die gecoördineerd zijn aan ‘eighe’ of ‘der hooghheidt’; het is echter niet beslist zoo: ende + relatief kan ook het nadrukkelijk-additieve ende zijn gevolgd door onderschikking van een door demonstratief die ingeleiden hoofdzin. G.S.O. |
|