Onze Taaltuin. Jaargang 4
(1935-1936)– [tijdschrift] Onze Taaltuin– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdDe woorden voor melk en karnemelkVoor het begrip melk geven West-Noord-Brabant en Dussen melk, enkele oostelijke stukken ervan echter mùlk; heel Oost-Noord-Brabant, ongeveer vanaf de Donge, het type roome (rôôme, rwomme, romme, enz. Slechts Gassel, Macharen en Moergestel gaven éénsilbig room, Volkel: romme naast room). Wat Nederland betreft: overal heeft men de niet-gelabialiseerde vorm melk, echter in ZeelandGa naar voetnoot1) mallek in Domburg en malek in Middelharnis, in Heerlen milk en in Kerkrade millech (Benratherlinie!), in Friesland molke, môlke, moalke, moolke. Daarnaast type room: Millingen, Lent bij Nijmegen, HorstGa naar voetnoot2) (Limb.) en Groesbeek; en roome: eveneens in De Bommelerwaard, Wageningen, Groesbeek en Gennep. Benoorden Venlo, dat nog melk opgaf, vindt het Oost-Noordbrabantsche type dus aansluiting naar het noorden en noordoosten. Of het type ook nog in België voorkomt weet ik niet. Wel heb ik materiaal uit Mechelen, Antwerpen, Turnhout, Tongeren en Hasselt, die allen, zooals ook mijn overige Belgische materialen, melk opgeven. Maar het direct bij de Meyerij aansluitende stuk is voor mij terra incognita. Voor karnemelk gebruikt Noord-Brabant de volgende woorden: 1o. a. type karnemelk (kerremelk, kèringemelk, enz.) 1o. b. type karnemulk (geronde vocaal!) 2o. a. type botermelk (bottermelk enz.) 2o. b. type | |
[pagina 346]
| |
botermulk (geronde vocaal!). - Type botermelk en karnemelk beslaan samen bijna precies hetzelfde gebied als melk van kaart melk, type botermulk en karnemulk als het mùlk-gebied aldaar. - 3o. a. type melk, 3o. b. type mùlk. Type 1 is in gebruik in West-Noord-Brabant (behalve het zuidoosten), Den Bosch en enkele plaatsen langs de Maas, type 2 in het zuidoosten van de Baronie van Breda, Budel, Helenaveen en een stukje van het Land van Cuyck, type 3 in de rest, zijnde het roome-gebied van kaart melk, waarvan de randen wat afgebrokkeld zijn. Noord-Nederland vertoont: melk, in de Bommelerwaard, Groesbeek, Millingen, Lent en GennepGa naar voetnoot1); soepe, soepen, zoepn, suup in Friesland, Groningen en DrenteGa naar voetnoot2); botermelk, in niet-geronde vorm, in héél Limburg bezuiden Gennep; karnemelk, steeds ongerond, in de rest van Noord-Nederland. West-Vlaanderen en Deurne bij Gent geven type karnemelk, Mechelen, Turnhout en omgeving, Antwerpen en het Land van Waas: botermelk; overigens heb ik geen Zuidnederlandsch materiaal. Onze botermelk en -mulkgebieden zijn dus uitloopers van een groot Limburgsch en Zuidnederlandsch botermelk-complex. In het eenvoudige oergermaansche leven was de melk en wat ervan gemaakt werd een hoofdvoedingsmiddel voor iedereen. Het woord melk | |
[pagina 347]
| |
is dan ook gemeengermaansch (*meluk). Evengoed als de kaasbereiding stamt de boterfabricage uit oudgermaansche tijd. Al hebben wij voor karnemelk, de zure vloeistof die na de boterafscheiding overblijft, geen eigenlijk oud woord: wèl is het woord room (ags. rêam, o.n. rjômi, mhd. roum, mnd. rôme, rôm, mnl. rome, room), dat in al die oude talen, ook room beteekent, reeds oudgermaanschGa naar voetnoot1). Merkwaardigerwijze is nu heden ten dage door heel Nederland voor melk het oude woord melk nog in gebruik, doch alleen in O.N.Br. en enkele aangrenzende gebieden het type roome (of, zelden, room). En terwijl heel Nederland voor karnemelk: karnemelk of, in het zuidoosten,botermelk zegt, heeft precies datzelfde roome/room-gebied melk of mùlk. Het samenvallen van dit roome/room = melk- en dit melk/mùlk = karnemelk-gebied verraadt echter een heele ontwikkeling. Zien wij eerst ons Noordbrabantsch kaartje. Overal waar roome i.p.v. melk in gebruik is wordt melk of mùlk voor karnemelk gezegd. Alleen aan de grenzen vertoonen enkele plaatsen type karnemelk/karnemulk, en botermelk/botermulk, hoewel er room(e) voor melk gezegd wordt. Daar deze afwijkingen echter alle òf aan de rand òf in grootere plaatsen optreden zullen het wel jonge verschijnselen zijn en is voor oudere tijd een nog nauwkeuriger samenvallen aan te nemen. De conclusie is nu duidelijk: In het oostelijk deel van Noord-Brabant (+ de buiten deze provincie aangrenzende gebieden) heeft het oudere melk zich gespecialiseerd in | |
[pagina 348]
| |
de beteekenis: karnemelk. - Misschien wijst dit op een armoedige levenswijze, althans op een levenswijze waarbij het gewone volk geen melk drinkt maar alle melk tot karnemelk en boter verwerkt. Dan beteekende melk drinken dus steeds karnemelk drinken en melk dus op de eerste plaats karnemelk. - Maar natuurlijk werd toen het groote inconvenient gevoeld, dat men voor beide begrippen slechts één woord had en men redde zich door voor de ongekarnde melk de naam room en roome te nemen. En dat het zoo geschied is wordt bewezen door het feit, dat roome dan ook slechts daar voorkomt waar melk/mùlk karnemelk beteekent, afgezien van enkele jonge veranderingen. Enkele bijzonderheden mogen deze stelling nog bevestigen. a. Ook buiten Noord-Brabant dekken de gebieden waar room(e) voor melk en melk voor karnemelk gebruikt wordt elkaar tamelijk nauwkeurig. b. Dat het oudere melk zich in O.N. Brabant gespecialiseerd heeft tot de beteekenis karnemelk trachtte ik reeds aannemelijk te maken. Men vergelijke bovendien de volgende woorden die natuurlijk als grondbeteekenis: melk hadden. Friesch: molken = het gemolkene, melk of room die men te runnen zet, de grondstof dus van kaas; lat. melca (germ. leenwoordGa naar voetnoot1)) = gerecht vooral uit gekruide zure volle melk bestaande; mhd. mulchen, molchen, molken, mulken = melk en alles wat eruit bereid wordt, kaas, boter, wei, enz.; nhd. Molke(n) = wei. c. Homonymiteit voor twee geheel verschillende maar geregeld in hetzelfde gebruik voorkomende begrippen, als melk en karnemelk, is inderdaad een ongemak. Dit blijkt ook hieruit. In meerdere oost-Noordbrabantsche plaatsen, bijv. Almkerk, begint roome voor melk en melk/mùlk voor karnemelk te verouderen. Dat zou moeilijkheden kunnen opleveren wanneer wèl roome verouderde maar mùlk = karnemelk bleef bestaan. Al de plaatsen evenwel waar deze toestand inderdaad werd opgegeven, hebben zich meesterlijk gered door het nieuwe woord melk in zijn vreemd gewaad (ongelabialiseerd) te bewaren en dus melk = melk en mùlk = karnemelk te gebruiken. [Dit werd opgegeven te: Aalst, Bladel, Waalre, Hooge en Lage Mierde, Vrijhoeve-Capelle en Sprang; zoo gaven ook Dussen en Dommelen, die roome reeds totaal niet meer kennen, mùlk voor karnemelk doch melk voor melk.] d. Dat men voor de ongekarnde melk de naam room of roome koos is begrijpelijk want juist in tegenstelling met karnemelk is dit de roombevattende vloeistof. Nog enkele opmerkingen. Voor melk wordt in Noord-Brabant in bet | |
[pagina 349]
| |
roome-gebied door sommige dialecten en vooral onder het jongere geslacht dit woord als enkelvoud gebezigd: zeker zal het bij de roomopgaven singulare zijn. Maar daarnaast is het ook vaak, bijv. te Zeeland, Asten, Oerle, Schayk, Reek, Schijndel, Uden en Hoogeloon een plurale tantum. Buiten N. Br. werd roome = melk als meervoud opgegeven te Groesbeek. Welnu: in dezelfde begripssfeer, nl. in de beteekenis: wei, komen ook naast elkaar voor hgd. Molke (vr. enkv.) en Molken (mv.). Eveneens vergelijke men ned. asch dat in de dialecten ook geregeld als meervoud optreedt. In afwijking met het Nederlandsch werd mùlk voor karnemelk als onzijdig opgegeven in Oerle, Reek en Schaijk. Aangezien ik niet naar dit verschijnsel gevraagd had, maakte men deze opmerking daar slechts toevallig en is deze geslachtsafwijking dus misschien wel op meer plaatsen gebruikelijk. Parallellen zijn: mnl. melc, vr. en onz.; mhd. mulchen, onz., Friesch molken (het gemolkene, melk of room die men te runnen zet), onz.; Groningsche Ommelanden melk = melk, onz.; Brussel id. Uit onze kaarten is er gemakkelijk een woordbeteekeniskaart van melk/mùlk te construeeren. In heel Nederland beteekent melk-mùlkmolk melk, maar in O.N. Br. met enkele naar 't oosten en noorden aangrenzende stukken karnemelk. Afgezien van de samenval van het roome- met het melk/mùlk = karnemelk-gebied, is er in deze studie zoo goed als geen verklaring gegeven van de andere taalgeographische verschijnselen. Ik verwijs hiervoor naar mijn voordracht op het laatste philologencongres en mijn eerlang verschijnend proefschrift. Melk, karnemelk en botermelk vertoonen in ons taalgebied - voorzoover onze materialen de werkelijkheid weergeven - alleen een geronde vocaal in O.N. Brabant en Friesland. Elders schijnt dus noch de labiale m, noch de donkere 1, noch de volgende u ronding te hebben kunnen bewerken. Wij zien voorts dat op onze beide kaarten - waar roome althans voor ons de vergelijking niet onmogelijk maakt - het optreden van deze labialiseering in uitbreiding overeenstemt. Dus is onze kaart karnemelk misschien ook nog belangrijk voor de juiste geographische omgrenzing van dit verschijnsel.
Fijnaart, N.-Br. ANT. WEIJNEN |
|