Boekbespreking
DR. K.H. DE RAAF EN J.J. GRISS. Een Nieuwe Bundel, deel I en deel III, achtste en vierde druk. Brusse, 1935.
Gaarne beantwoorden wij de toezending van deze bekende deelen met een eeresaluut. Critiek op veteranen is zeker niet gepast, en we zouden ook niet weten wàt op hen aan te merken. Het eerste deel immers, voor de eerste klasse was indertijd - in 1908! - een energieke poging om de dreigende overmaat van ‘leuk, komiek, typisch, echt’ in de schoolleesboeken den kop in te drukken. Niet enkel proza- in-spreektaal mocht volgens De Raaf en Griss dienen om te komen tot natuurlijk stellen. En ook poëzie vonden zij toentertijd te onrechte verbannen uit de leesboeken. Gedurende een viertal drukken scheen het, alsof dit leesboek niet met den tijd meer meeging. Er werd niets in veranderd. Thans is er beweging in gekomen door de verversching met Fabricius, Theo Thijssen en Oude Sagen.
Het derde deel is en blijft nog steeds de mooiste bloemlezing van Middeleeuwen tot Achttiende eeuw. Wat hier werd, en terecht nog steeds wordt geboden in bijna 500 blz. is een sterke synthese van zeer verscheiden maar toch omvangrijke deelen. Hier werd naar karakteristiek van den auteur, naar zijn ‘gestalte’, en tegelijk naar kenmerking der genres in den loop der eeuwen gestreefd. En dit alles is bekroond in het beknopte en toch zoo veelzijdige, zij het ook niet in alle onderdeelen evenwichtige, - het vooral zoo goedkoope handboek ‘Stroomingen en Gestalten’. Vele leerlingen van Middelbare Scholen hebben den vierdeeligen Spiegel der Nederlandsche Letterkunde van De Raaf en Griss in hun boekenkast bewaard, hem niet ‘overgedaan’ aan die na hen kwamen tot de ruif der ‘algemeen ontwikkelende’ wetenschap.
G.S.O.