Westerwolde, of in een samengetrokken vorm piel, mv. piele. Een ander meervoud zonder de 1 is pies (uit piedes). In Engeland is echter de oude b bewaard, en vinden wij biddy vooral in het Noord-Oosten en verder overal een beetje tusschen de twee andere loknamen in.
Nu wil het geval, dat in dienzelfden ouden tijd door de Engelsche archaeologen drie soorten van bekers onderscheiden worden, die wij kortheidshalve hier maar type A, type B en type C zullen noemen, en nu valt het terrein van ons Lag-volk volkomen met de verspreiding van bekertype A, het terrein van het Dill-volk met type B, en het terrein van het Biddy-volk met bekertype C samen.
Vroeger gaf men voor de komst der oude Ieren in Engeland meestal een veel latere periode op, maar het recente mooie boek van H. Hubert: Les Celtes 2 vols. Nr. 21bis van Berr's groote collectie L'évolution de l'humanité, is het hieromtrent geheel en al met Mr. Thomas eens.
Hij heeft dus wel een beetje geluk gehad, maar hier blijft het niet bij. Want nu gaat hij zoo voort met naar aanleiding van den lokroep gis, guus, hier in Nederland door de klankverschuiving weer kuus geworden, voor biggen en varkens, dien hij van het Iersche ceis = big afleidt, een Gis-volk aan te nemen, dat in Zuid-Oostenrijk in den loknaam gitz juist voor biggen nog altijd voortleeft, maar verder door Duitschland naar hier en Skandinavië komt, en vandaar naar Schotland en Noord-Engeland oversteekt, overal den loknaam kuus, kiss, gis, gwis, guis, guissay en gu-ee meenemend, die daar overal in gebruik is gebleven tot den huidigen dag. Dit Gis- of Kuus-volk moet hier overal het koper en het tin gebracht hebben, want alom vinden wij op hun langen breeden weg de oudste bronzen bijlen terug, met de steenen gietvormen om die platte bijlen te gieten er nog bij. Deze oudste bronzen bijlen dateert men in Engeland van ongeveer 1700 voor Christus.
Maar ook de loknaam: mies voor poezen en katten schijnt niet veel jonger te zijn. Ook deze komt al in Servië voor als mizzi (mitzi) en gaat door Oostenrijk en Duitschland over Nederland naar Kent, Wiltshire en Worcester en verder naar Ierland door.
Maar andere lok- en wegjaagnamen komen naar Engeland en Ierland van of althans door Frankrijk, zoo de ook in Groningen opduikende wegjaag-naam rr, ro en rourr (Fransche spelling) en de loknaam pichty (Fransche spelling) of pish, pishty, die beide in Engeland vooral in Wiltshire, Gloucester, Worcester, Hereford, Brecon en Cardiganshire, én verder ook weer in Ierland voorkomen. Men ziet hieruit dat het Roen het Pishty-volk, den weg gegaan is, dien de Archaeologen om de goudmijnen van Wicklow den goudweg genoemd hebben, daar juist in