Voortvarendheid?
Met ‘ingenomenheid’ prijst men alom de ‘voortvarendheid’ waarmede voorstanders der ‘Vereenvoudiging’ niet alleen ‘handleidingen’, ‘hulpboekjes’ en ‘supplementen’ inzake de schoolspelling op de markt brengen, maar ook ‘kloeke’ woordenboeken in desalniettemin ‘handig’ formaat voor school- en huisgebruik kant en klaar leveren. Wij wagen een woord van protest tegen deze woordenboeken. In de eerste plaats is er nog maar nauwelijks een commissie benoemd die, namens den Minister, de spelling der vreemde woorden, samenstelling etc. officieel zal ‘regelen’. In de tweede plaats schijnt men het ‘in het belang van het Kind’ te achten, dat in een woordenboek ‘de ballast’ van de geslachten wordt weggelaten. Men leest er alleen, dat ‘man’ mannelijk, enz. enz., is; maar hoe het met de zaaknamen staat, dat zegt ons voortaan niet het Woordenboek. Toch staat er in de Ministerieele voorschriften, dat de verbuigingsvormen ‘der’ en ‘des’ worden ‘gericht’ naar het ‘beschaafde spraakgebruik’, of, zooals het heette, na de befaamde ‘laatste ronde’: naar het beschaafde ‘táalgebruik’. Zelfs zijn er substantieven genoemd in de ‘circulaire’, waarbij ‘der’ wèl of niét