Vraag en antwoord
VRAAG 4. In mijn geboortestreek Overflakkee zegt men hijschen, juist als in het ‘Algemeen-Beschaafd’. Zou ik gelijk hebben, als ik zeg dat De Vries en te Winkel dit woord met ei hadden moeten spellen? Want overal waar in ons dialect de ei wordt gehoord, schrijven zij ei. Zou men bij ons zeggen ‘hieschen’, dan zou de lange ij recht van bestaan hebben. Maar men zegt nooit ‘hieschen’ doch altijd ‘hijschen’. Echter is het mogelijk, dat op andere Zeeuwsche eilanden (ik reken Flakkee nu maar bij Zeeland, waartoe het ook in vroeger eeuwen schijnt te hebben behoord) ‘hieschen’ wordt gezegd.
Malang.
W.W.
ANTWOORD. Neen, De Vries en te Winkel hebben zich hier niet mee vergist, want de oudste vormen: het mnl. hischen en het ndd. hissen (1542) hebben een i en geen ei. De oudste ontleeningen fra. hisser, hgd. hissen, de no. hisse, zwe. hissa hebben alle een i. Toen later bij ons de diphtongeering intrad en deze i eerst gerekt en toen tot ei werd, nam het Engelsch deze diphtong over in hoise en hoist (Vgl. bijster: boisterous) evenals het latere Deensch in heise. Blijkens al deze ontleeningen is het een Nederlandsch-Nederduitsch zeemanswoord, dat in Zeeland juist als in Engeland en het latere Denemarken in zijn jongeren gediphtongeerden vorm werd ingevoerd. Of nog ergens in Zeeland het oudere ‘hieschen’ voorkomt, weet ik niet; maar ik weet zeker, dat het als (h)ijschen behalve in Overflakkee ook nog voorkomt op Goeree (v. Weel: Dialect v. West-Voorne, blz. 22) en op Noord-Beveland (Verschuur blz. 137).
J.v.G.