Boekbesprekingen
Dr. G. Mazereel: Klank- en vormleer van het Brusselsch dialect met zijn plaatselijke verscheidenheden. Bekroond door de Kon. Vla. Academie. Leuven 1931.
Quandoque dormitat bonus Homerus. Ook de Koninklijke Vlaamsche Academie heeft wel eens vaak in de oogen. Hoe is dit prulwerk anders bekroond? Een eenvoudige vergelijking b.v. van de vervoeging blz. 70 en vlgd. met de drie simpele artikeltjes die S.C.A. Willems in 1872, ja lezer in 1872 in het Leuvensch taalblaadje De Toekomst aan den Brusselschen niesklank wijdde, zou de jury onmiddellijk overtuigd hebben, dat de Heer Mazereel er zich hier met een Franschen slag heeft afgemaakt. Och, had hij de hem blijkbaar onbekende studie van 60 jaar geleden maar overgeschreven! Of als hij afwijkingen geconstateerd had, dit dan getrouwelijk opgegeven! Maar zoo is het een stuntelig gedoe. Bovendien heeft sedert dien onze medewerker Jan Grauls via de Vlaamsche radio reeds meermalen over het Brusselsch dialect gesproken en daarbij heel wat andere snaren laten klinken, dan hier worden aangeroerd. Misschien is dus de dag niet zoo ver meer, dat wij van Jan Grauls een Klank- en Vormleer van het Brusselsch dialect ontvangen, die ons den mislukkeling van Mazereel doe vergeten, en een waardige pendant moge worden van de Hasseltsche Klankleer die wij in Onze Taaltuin II met een hartelijk welkom hebben begroet.
J.v.G.