woorden, de snel wisselende standen, en de tot 7 Meter in het rond reikende sacrale gebaren te stuiten.
Op het toppunt dezer primitieve expressiekunst gekomen, flitste een vóór-nostratisch oer-idee, een koninklijke lustgedachte in den steeds meer op een Centaur gelijkenden Minister op. Hij had immers juist verklaard, dat hij hier stond als gezagsdrager, in den naam der Koningin - afgeloopen! - toen hem de oude taboe-zede te binnen viel, dank zij dewelke elke in een gemeenschap met koninklijk gezag bekleede, ook heer en meester is van de taal dier gemeenschap, zoodat hij alle hem prikkelende woorden onmiddellijk kan uitdelgen, onder heilige dreigementen elk onschuldig woordeken tot een roekelooze schanddaad kan stempelen, en onder zware straffen kan verbieden, zonder éénig beroep op welke hoogere instantie dan ook; en wij allen werden er stil en gelaten van, we kwamen als vanzelf in onze rol van nederige slaven - afgeloopen! - en gedroegen ons conform aan den adat: ook den onbedwingbaren taboekoning te gehoorzamen, wij bogen onze hoofden, en vreezend voor onze dierbare broeders en zusters in den lande, hebben wij alles goed in ons geheugen geprent, en geven het hier nu verder door aan heel het Nederlandsche volk, want nu pas begint de chaos der taalverwarring te wijken voor een nieuwen scheppingsdag, neen een nieuw taalheelal: ‘als je blieft’.
Totnutoe bestond er in onze taal een woord ‘Konde’ dat getuigenis beteekende. ‘Konde doen’ beteekende een min of meer plechtige getuigenis afleggen of iets officieel bekend maken. - Konde was een verbaal-abstract van het werkwoord kunnen, dat eenmaal kennen beteekende. Naast Konde staat ook nog de variant Kunde, in de eenigszins primitiever beteekenis van kennis. Beide woorden zijn gevormd als: koude, waarde, hulde enz. Welnu, over dit onschuldige, maar reeds oude en eerbiedwaardige woordeken is nu in deze magisch geladen tweede-kamer atmosfeer een zwaar taboe-verbod losgeonweerd. Alle geschriften, waarin het van nu af aan nog zou durven voorkomen, zullen door Zeus' eigen hand vernietigend op de ministerieele tafel - zoo mogelijk aan flarden - worden gesmeten. Den eersten keer is deze proef, dank zij Brusse's degelijk papier, en de koninklijke onbedrevenheid in dezen, nog wel mislukt, maar een volgende maal zal dit het onontkomelijke trieste einde wezen. In plaats van dit ‘konde’ heeft het aan het koninklijk milde hart van Zijne Majesteit Minister Marchant behaagd, ons alsnog het verwante kortere woord ‘Kond’ goedwillig toe te laten: Ook dit is een afleiding van kunnen, en wel een deelwoordvorming, die dus ‘gekend, bekend’ beteekende. Voor den vorm is het