is hem daarin niet gevolgd en de beide constructics komen later zoowel in toestemmende als aansporende en toegevende beteekenis voor. Groen van Prinsterer schrijft b.v. Laten wij nu ook trachten, te blijven of te komen op de hoogte van den tijd. Bij Jacob van Lennep lezen wij: Laat daar... een Friesche krijgsman voorwaarts treden. Frederik van Eeden heeft in zijn Studiën: Laat ik mijn tegenwerping aanvullen enz. Uitstekend Nederlandsch zijn verder de zinnetjes: Laat hij oppassen. Laat ik eens kijken. Laat ik me niet kwaad maken. Laten we maken, dat we wegkomen. Laat hij komen, als hij kan. -
Wat nu de diepere reden is van deze twee mogelijkheden? Verdam, van Helten en Heinsius in het Groot Wdb. evenals Overdiep in zijn Moderne Nederlandsche Grammatica denken aan een contaminatie of kruising van een Conjunctief zonder laten en een Imperatief mèt laten. Ik geloof echter, dat, als dit waar was, de beide zeggingswijzen niet eeuwen lang naast elkander in gebruik zouden zijn gebleven. Neen, elk der twee uitdrukkingen behoort aan een eigen innerlijken taalvorm. De meer schoolsche Indogermaansche vorm vat den Imperatief Laat op als een actieven werkwoordsvorm, maar een meer primitieve denkgewoonte verstaat den Imperatief liever in passieven zin, gelijk wij ook het Participium Praesens en den Infinitief vaak passief opvatten b.v. in Zingende Mis of in het raadsel: Welke kinderen hebben hun eigen vader zien doopen? En zelfs den Indicatief als waardeeringsmodus van goed of slecht in de zoogenaamde usurpaties van W. de Vries b.v.: Die bank zit lekker. Die weg loopt makkelijk enz. of in: Hij ziet bleek, Zij ziet er heel goed uit. In vele primitieve talen b.v. het Oud-Nubisch, is nu speciaal de Imperatief niet passief, noch actief, maar neutraal. En dèze formuleering beantwoordt ten slotte het best aan ons Nederlandsch taalgebruik. Dat zien wij duidelijk uit de twee zelfde mogelijkheden bij Kijk. Ook hier staan de beide vormen: Kijk hij eens kwaad zijn! en Kijk hem eens blozen! naast elkander. Het kinderlijke Kijk ik eens! of het plagende Kijk hij! zouden met den Accusatief al hun natuurlijkheid verliezen. Men zal hierop misschien antwoorden dat in dit geval Kijk! toch onveranderd blijft, terwijl Laat-Laten met enkel- en meervoud congrueert. Welnu, in de dialecten der Zuid-Hollandsche eilanden en van Westelijk Noord-Brabant wordt nu dit Kijk! ook vervoegd voor een Meervoud: Kijken die paarden daar eens loopen! En met Hoor! is het al eveneens. Hoor hem eens! staat naast: Hoor hij eens! En ook hier kennen onze dialecten de congruentie met het
Meervoud: Hooren die jongens nu daar toch een leven maken! Deze beide voorbeelden staan reeds opgeteekend bij A. Opprel: Het dialect van Oud-Beierland, Deventer z.j. blz. 41. Als wij in onze taallessen meer zulke vraagstukken behandelden, zouden onze leerlingen het grammatisch onderwijs niet langer haten en verafschuwen als het toppunt van alle vervelende leervakken!
J.v.G.