Belangrijke sandhi-afwijkingen in het Groningsch
De sandhi-regels van het groningsche dialect van het dorp Leens wijken op een viertal punten sterk af van die welke voor het Algemeen Beschaafd gelden; en deze worden systematisch doorgezet, ze zijn zoowel van toepassing voor uit- als voor inwendige sandhi, voor gevallen van ‘echte’ als van ‘onechte’ auslautende klanken enz. Voor elk der betreffende gevallen laten we hier een reeks van bewijzende voorbeelden volgen; voorop staan de vormen uit het A.B., de dialectische volgen. De phonetische klankwaarde is in de spelling direct reeds aangegeven.
I. p, t, k voor h, j, w worden in Leens tot stemhebbende explosieven b, d, g. Men heeft b.v. ik heet Jan - 'k haid Jaan; praatje - proadje; wij niet hoor - wi naid heur; ik praat heel zacht - ik proad hail zaacht; hij ging laat weg - hai ging load wèg; slootwater - sloodwoater; 'n gek wijf - 'n geg wief; 't is ook heel wat - 't is oog hail wat; ben je ook jarig? - biz oog joarig? 'k hep water gedronken - 'k heb woater dronken; 'k loop jaren rond - 'k loob jaaren rond; ik roep hèm - ik ruib hòm.
II. p, t, k voor l, m, n, r worden stemhebbende b, d, g, terwijl ze in het A.B. niet veranderen. B.v. ik hep laatst - ik heb loatst; motregen - modregen; ik niet - ig naid; potlood - podlood; ik ruik - ig roek; is het dat niet - is 't dad nait; hij praat niet - hai proad nait; 'n hoop rommel - 'n hoob rommel; 'n zak meel - 'n zag meel; je bent laf - bisd laaf.
III. p, t, k voor klinkers worden weer stemhebbend, in tegenstelling met het A.B. waar ze niet veranderen. B.v. bakoven - bagoven; meteen - medeen; opaan - aban; ik ook - ig ook; pak eens aan - pag iez an; niet oud - naid old; (kom er) niet uit - naid oet; Piet en Jan - Paid en Jaan; opeten - obeten; 'k hep 'em - 'k heb 'om.
IV. f, s, ch voor j, w, h worden tot stemhebbende spiranten v, z, g. B.v. blijf d'r af jongen! - blief d'r ov jong! het is waar - 't izwaor; afhalen - avhoalen; je bent laf jongen! - bisd laav jong! kruisweg - kruuzweg; 'n plas water - 'n plaz woater; 't mag wel - mag wel; 'k lach heelemaal niet - 'k lag hailemoal nait; 'k moet thuis werken - 'k mot thoez waarken; 't huishouden - 't hoezholn.
In verband met de gevallen met anlautende h die hier voorkomen