Moortje vs. 121: ‘Dit is geen verkorting van indien, maar hetzelfde woord als en of ende, dat zelf ook in den vorm “in” voorkomt (Mnl. Wbk. II, 644)’. Ter vergelijking wordt nog gewezen op 't Eng. and, Hd. und, De. end in dezelfde zin. Deze verklaring wordt ook in het Mnl. Wbk. II, 644 en het Ndl. Wbk. VI, 1488 gegeven. Het Mnl. ende, later ook wel en, kan dus conditioneele functie hebben en daarnaast komt voor als bijvorm in. Ook komt voor in deze functie an, dat nu ook nog in het Vlaamsch gebruikelijk is. Enkele voorbeelden mogen hier volgen:
Moortje 1878: ‘My was weleer gheseyt (in ick recht heb onthouwen)// Dat die Moorianen zijn genegen seer tot vrouwen.’
Moortje 121: ‘Int U belieft, secht op.’
Hofwijck 1827: ‘Neen, sei'ck soo bij men zelfs, in 't lock wil, dat men Trijn//men echte wijfje word, en ick'er man magh zijn//We hanghe mê wel wat an sulvergoet en kraelen.’
Geraerdt van Velsen 732: ‘Maer weeldich Wtrecht, o Bisschoppelijcke stadt! // In ick noch binnen uw strijdbaere vesten zat; // Ick brachte den Tyran in handen niet den gheenen, // Die min het Vaderlandt als eyghen wraecke meenen.’
Walewein 5959: ‘Ic waende ju helpen, ende ghi met mi sout bliven’.
Reinaert II 4796: ‘Al valt een dicke, ende hi int laetste opstaet, ...daerom en is hi niet verdoemt.’
Nog enkele voorbeelden uit het Vlaamsch:
‘Hij zal gram zijn, in gij dat doet’, de Bo s.v. in.
‘An ze kommen, es 't wel’, Teirlinck s.v. an.
De oorspronkelijke functie van ende zal zijn geweest de copulatieve, waaruit zich gemakkelijk kunnen ontwikkelen de augmentatieve en de tegenstellende. In het Mnl. Wbk. wordt gesuggereerd dat dit ende ‘relatieve kracht’ heeft gekregen, doordat woorden als het demonstr. pron. die, ook daar, waer, en het relat. pron. dat, erbij weggelaten konden worden; en daaruit zouden de verdere adverbiale functies, o.a. de conditioneele zijn ontstaan. Ende zou dus geworden zijn een soort ‘index van subordinatie’, met een vage functie. De vraag blijft hoe men zich dit proces moet voorstellen.
De zinnen met ende vertoonen alle de bijzinvorm S.A.Vf. Dit is ook het geval bij de zinnen met in. Ende en in gedragen zich dus geheel als onderschikkende voegwoorden.
Wanneer echter algemeen verwezen wordt naar het Mhd. und, dan dient hierbij wel in het oog gehouden te worden, dat de vergelijking niet geheel opgaat. In 't Mhd. is de door unde ingeleide zin op zich zelf al conditioneel-hypothetisch door de geïnverteerde zinsvorm, waar-