Taalkaart: vuur
De Germ. iu voor r is in het grootste deel van ons vaderland uu geworden en gebleven, de diphtongeering tot ui komt, zoover ik weet, alleen in Sevenum voor. Alleen in Twente, den Gelderschen Achterhoek en Midden-Limburg is deze oude tweeklank met de Umlaut van de Germ. lange o als veur met greun en breur samengevallen. Waarschijnlijk tengevolge der analogie gruun: greun = bruur: breur = vuur: veur. Maar vooral voor de delabialiseering is deze kaart merkwaardig. Hier blijken nu toch al de delabialiseeringsgebieden aan elkaar te hangen. De eu delabialiseerde ook hier tot ee in Bree, Niel en Bilsen; de uu tot ie in St. Oedenrode, Gemert, Genck en Bilsen (in Hasselt weer gediphtongeerd tot ei); maar verder vinden wij vier uit vuur van Peer en Leuven (waar de r afviel) af, met volkomen insluiting van het Boom-Aalstgebied in één onafgebroken gebied tot in de Beemster, en met een kleine onderbreking tot in Tessel en Vlieland eenerzijds en Workum met Hindelopen anderzijds. Hierdoor blijken nu onze drie aanvankelijk gedoopte ‘Anglische infiltratiezones’ in Zuid-Nederland niets anders dan oude rest-gebieden van een vroeger over heel West-Nederland en waarschijnlijk ook heel Oud-Brabant verspreid Ingvaeonisme. Deze conclusie werd door de kaarten van deur en put reeds waarschijnlijk, maar lijkt mij nu zeker geworden. Bovendien toonen de Zuid-Limburgsche vormen deer en daar die zoo sprekend op de Tessel-Vlielandsche en Schiermonnikoogsche vormen gelijken, dat ook Limburg eenmaal tot dit groote delabialisatiegebied heeft behoord. En ik geloof, dat wij hiermee een groot samenhangend Oud-Nederlandsch dialectgebied hebben blootgelegd. Telkens weer opnieuw zullen wij in de nu volgende kaarten zien, hoe dit ééne gebied door machtige taalverschijnselen b.v. de Brabantsche diphtongeering der ie, uu en oe tot ei, ui en ou is uiteengerukt, maar dat de beide peripherieën èn de zoogenaamde ‘infiltratiezones’ aan het
oude getrouw zijn gebleven. Juist als in bruur en deur, verloren vuur, veer en vier hun slot-r weer in Zuid-Brabant, en uit latere kaarten voor waar, daar, hier en wanneer zullen wij zien, dat ook dit verschijnsel zoowel in de Oostelijke als de Westelijke peripherie nog levend is gebleven tot op den huidigen dag. Welnu, dit gebied van den slot-r-afval verbindt nu ook juist geographisch onze drie zoogenaamde ‘Anglische infiltratie-zones’. Een nieuw bewijs dus, dat wij hier niet met infiltratie-, maar met rest-verschijnselen te doen hebben. Het Friesch behield grootendeels den Oud-Frieschen vorm fiûr. Wat de rekking van den klinker voor r betreft, deze treedt in heel ons vaderland trouw op;