Onze Taaltuin. Jaargang 1
(1932-1933)– [tijdschrift] Onze Taaltuin– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermdInversie in Couperus' IskanderIskander is niet alleen als psychologisch-historische roman een hoogtepunt in het werk van Couperus. Om den stijl - in détails, lijnen en complexen - boeit het boek den analyseerenden philoloog. Een zoo simpel verschijnsel als de inversie in den hoofdzin moge als een der vele staaltjes van de stylistisch-syntactische analyse hier worden uiteengezet. Drie vormen van den geïnverteerden hoofdzin zijn denkbaar: 1. De gewone inversie na een aanloop (A.Vf.S.). 2. Een samengetrokken zin met nevenschikkend voegwoord. 3. Een zelfstandige zin van den vorm Vf.S.A.Ga naar voetnoot1). In Iskander constateeren we een sterke voorkeur voor den tweeden | |
[pagina 4]
| |
vorm in zijn uiterste consequenties; zinnen gecoördineerd met ‘en’, met samentrekking van den niet-verbalen aanloop van den eersten zin: Daarom strekte hij de jonge breede sterke handen uit, waaraan het haar trof, dat geen ring blonk. En zeide hij:... (89). ‘Hevig betreurde ik Nemons lot,’ antwoordde Barsina; en vloekte ik, goddeloos, de beschikkende godheden (146). - In deze zinnen is de samentrekking van den gespatieerden aanloop nog aannemelijk, ondanks de onderbreking van de coördinatie door andere zinnen. De gelijkheid van het subject der beide zinnen versterkt de coördinatie. Ongelijkheid van subject sluit de mogelijkheid van samentrekking van den aanloop niet uit. Vooral niet wanneer er een logisch verband is tusschen de subjecten: Om wat gefluisterd werd van Babylon, smachtten alle Macedoniërs naar Babylon. En péinsde alléen/nóodlot-vróom Parméniòn. (Slot van Boek I). - Waar Dareios zich slaaploos gewenteld had lag nu het lijk van zijn overwinnaar. Toen duldden Perdikkas en de Vrienden, dat het purperen kleed gelicht werd. En zág Sisygámbis, dóod, wien zij méer dan haar éigen zónen bemínd hád (608, slot van boek II). - De coördinatie is losser bij verschillend subject, vooral ook omdat de verhouding der gezegden van beide hoofdzinnen tot den voorafgaanden causalen bijzin verschillend is: En omdat heel het kamp nu... in oproer scheen,... haastten zij zich in hare tenten, niet hopende meer en besloten samen te sterven. En víelen de zwáre vóorhangen/voor déuren en rámen (83, slot van een tafereel). - In deze drie zwaarwichtige slotzinnen voelen we duidelijk, dat zij niét zijn: sterk-gespannen of wel overspannen samentrekkingen, maar veeleer volkomen op zich zelf staande hoofdzinnen met een geheel nieuw praedicaat, verzwaard naar den vorm door een bij inversie sterk geheven verbum, een additief voegwoord van hoog muzikaal accent, een door zware pauzen gebroken rhythme. Dit karakter van verzwaarden zinsvorm komt nog duidelijker uit, wanneer in een reeks van drie of meer gecoördineerde hoofdzinnen het (gelijke) subject is samengetrokken behalve in den laatste, waar dan de vorm der inversie ons dubbel treft, ten eerste door de onverwachte noeming van het subject, ten tweede door de feitelijke verbreking van het verband met den aanloop: Toen breidde zij de armen en omhelsde hem dicht tegen zich | |
[pagina 5]
| |
aan. En hield hem zoo inniglijk, terwijl hare tranen vloeiden. En kuste zij zijn voorhoofd en oogleden telkens (375). - Maar voor zij vluchten konde, graaide hij Leptis op nieuw bij den hals, omsloot dien in zijn vuist en stiet, haar worgend, den breeden priem in haar borst, zoodat de roode fonteinstraal hem spoot in zijn gebaarde beestenmuil. En vluchtte hij met de andere Derbiken voor de... (286).Ga naar voetnoot1) Geheel los van een aanvankelijken aanloop is de tweede zin bij ongelijk subject en praedicaat in de volgende verbanden: Zwaar geharnast, gehelmkapt in ijzer hielden alle vuistklompen roerloos de speren ter hoogte der oogen gericht. En sídderde dàn niet éen punt (71). - Geen geluid van de stad drong hier door; alleen uit de aquaducten, aangelegd ter besproeiing, murmelden de regelmatige fonteinstralen; zacht klaterend vielen de watervallen terzijde der terrastrappen af. En blóeiden de blóemen óverál, de gróote, de ónbekende, de vréemde, géurige (330).Ga naar voetnoot2) - Het is duidelijk dat zinsvormen als deze, beschouwd in vergelijking met die der eerste groep, uit het oogpunt der al of niet logische samentrekking, als gevallen van ‘foutieve inversie’ zouden worden gebrandmerkt. In den epischen stijl van Couperus' verhaal echter is het verschijnsel der logisch-grammaticale samentrekking geen primaire maatstaf, omdat logische samentrekking daar geen eisch is. Wij vinden deze zinsvormen aannemelijk om de kenmerken van verzwaring die harmonieeren met het verband en den inhoud. We kunnen hoogstens de inversie bij samentrekking der gewone taal, beschouwen als de syntactische mogelijkheid, die voor den auteur éen der aanleidingen was tot het scheppen van dezen nieuwen zinsvorm. Zeer verwant hiermede is de bij Couperus lang niet zeldzame vorm Vf.S.A., zonder voegwoord. Deze is uit het verschijnsel der herhaling en variatie te verklaren. Herhaling, vooral ook van verba, is in Iskander gebruikelijk ter omschrijving van allerlei grammatische functies,Ga naar voetnoot3) als een verzwarende, nadrukkelijke of ook zwierig-schilderende vorm. Ik noem hier slechts enkele eenvoudige voorbeelden: Ariobarzanes, met slechts vijfduizend man voetvolk, met slechts veertig ruiters wringt zich dwars door de meer en meer het ravijn opdoemende, opdoemende, Macedonische horden, die hen omsingelen, baan naar het ijlere, ijlere woud... (385). - De steenen | |
[pagina 6]
| |
waaronder groote, vielen en vielen in wreede verdelging rondom op de samenzweerders (479). - Zoo ook de zinsvorm Vf.S.A.: Aan de groote poort, oprijzende massief monumentaal met zijn steenen dorpelwachters, gewiekte kolossen, drongen zij samen, ongewapend, in hunne lederen tunieken, drongen zij de breede trapvluchten op, drongen zij binnen, drongen zij, ruischende als een stormzee, binnen de zalen, zochten, verloren zich over de terrassen, verspreidden zich zoekende door de Tuinen (600). - We voelen hier den stijgenden drang, gevolgd door het dalende, ebbende verloop, ook merkbaar in den subjectsloozen vorm der laatste drie zinnen. Deze vorm van zinsherhaling nu komt in Iskander bij uitstek tot zijn recht in den oud-epischen stijl van de visueele schildering van den optredenden held of van het verrassend-nieuwe tafereel, waarbij de lezer in spanning zíet door de oogen van de handelende personenGa naar voetnoot1): (Alexander treedt voor 't eerst op) En vlug, plotseling, onverwachts, trots alles, verscheen de roode veerenbos van Alexanders' helm, verscheen hij zelve in eenen, zagen zij hem, kònden zij niet meer ontkennen dat zij hem zagen. Wijdbeens nog, na de laatste trede, den eenen arm uitgezwaaid... krijgshaftig zijn wat plomp naar hen allen zoo indrukwekkend, soldatesk postuur - zagen zij hem, de veteranen, de niet meer twijfel kunnende soldaten..., zagen zij hem allen, zag hem zijn volk, het volk van Tarsos... (29). - De stereotype herhaling van het verbum zag wordt gevolgd door den reeds besproken zinsvorm en Vf.S.A., als varieerenden vorm: Terwijl het tuba klateren en falanx gedreun om het paleis verklonk, zag hij de beide havens vol van de dansing der sierlijke kielen, zag hij de fabrieken, de ververijen, de glasblazerijen, het warrelig verschiet der dokken en werven. En wéidden zijn óogen óver den bérgenkráns omrónd... (137). - Behalve de gestileerde epische herhalingsvorm zag hij is er nog een ander stereotyp verbum in den zinsvorm Vf.S.A. in Iskander bij visueele schildering gebruikelijkGa naar voetnoot2): Vóor ging Sisygambis en hare slavinnen omringden haarGa naar voetnoot3); volgde Stateira met de jonge Stateira en Drypetis, hare dochterkens, te harer zijde en hare slavinnen omringden haarGa naar voetnoot3); volgde Barsina | |
[pagina 7]
| |
en hare slavinnen omringden haarGa naar voetnoot1) (94). - Géen voorbeeld is er in Iskander te vinden, van een zin met den vorm Vf.S.A., met een ánder Vf. dan de hier geciteerde, in den schilderenden epischen stijl gefixeerde verba.Ga naar voetnoot2) De vorm Vf.S.A. is stilistisch gebonden, is niet syntactisch vrij, levend. Ook de stilistische beperking in het gebruik van en Vf.S.A. meen ik voldoende te hebben toegelicht. Ik wijs er thans nog op dat alle besproken vormen van inversie, in hun verscheidenheid en beperking beide, worden aangetroffen in twee voor de compositie van Iskander uiterst belangrijke episoden: Alexandros' intocht in Babylon en Alexandros' apotheose aan het slot. Hieruit mogen wij besluiten tot het sterk effect dezer vormen in den stijl en de compositie van het boek Iskander, maar tevens tot de noodzaak, ze te verklaren in samenhang met dien stijl: (De intocht in Babylon) Maar het best zagen, bevoorrecht, de Aanzienlijken... Beneden zich, als zij zich helden, zagen zij Mazaios te paard... Zijn jonge zonen te paard om hem... Zagen zij, eindelijk! met het klateren der bazuinen... de Macedonische troepen naderen... Tusschen Parmenion en de Vrienden te paard, was Alexandros... achter hem volgden de toe-gegordijnde harmamaxen... En drong achteraan geheel een tros... Volgde daarna geheel het Macedonische leger... Mazaios reed met de zijnen Alexandros te moet... En stroomden onder de gretige blikken der juichende Babylonieërs - mannen en vrouwen - de overwinnende Macedoniërs binnen de stad (blz. 312/3). - (Alexandros' apotheose) Toen, omdat kwamen de Egyptische balsemersGa naar voetnoot3), hieven zij haar op en voerden zij haar terug naar het vrouwenvertrek. En zeide zij, dat zij sterven wilde... En zij trad binnen in het rouwvertrek... En Sisygambis legde zich over den steenen vloer. En weerde allen af. En weigerde alle voedsel... Voor hare dichte oogen vermelden in gouden glanzen de vizioenen en zag zij de Fravashi's, de bewaar-engelen, de goud gewiekte geleidengelen tot haar komen, tot haar komen,Ga naar voetnoot4) zag zij de eindeloos gouden treden, die geleiden naar het paradijs, zag zij op de azuren | |
[pagina 8]
| |
drempels van het allerhoogste Alexandros haar te gemoet treden en haar stralende de handen reiken, zag zij hem in hemelsche praal en glanzen omkleed, zag zij hem: Iskander! - In drie opzichten kan een enkel syntactisch verschijnsel als dit, dieper worden uitgewerkt: in verband met andere verschijnselen van woordschikking, in vergelijking met het gebruik in andere romans van Couperus, in vergelijking met de klassieke bronnen en voorbeelden van den roman Iskander. G.S. OVERDIEP |
|