De Nieuwe Taalgids. Jaargang 88
(1995)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 544]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Inhoud en betekenis van het tijdschrift De Taalgids (1859-1867)L. van Driel1 IntroductieIn 1907 verscheen het eerste nummer van het tijdschrift dat U nu leest. Het is niet uitgesloten dat er in het leven van veel lezers van De Nieuwe Taalgids een moment is geweest, dat zij zich hebben afgevraagd waarom dat ‘nieuwe’ in de titel staat. Dat er een ‘oude’ Taalgids is geweest waartegen de ‘nieuwe’-redactie zich mogelijk afzette of die zij na jaren wenste voort te zetten, ligt er wellicht in opgesloten. Maar dat is een ander verhaal. Een karakterisering van De Taalgids, dat is het doel van dit artikel. In allerlei publikaties is vanzelfsprekend wel aandacht besteed aan taalkundige tijdschriften uit de tijd voor het bestaan van De Nieuwe Taalgids; ook artikelen uit De Taalgids zijn onderwerp van studie geweest. Maar we gaan nu niet in het kader van een zekere taalkundige analyse na wat er over een specifiek onderwerp is geschreven, noch zoeken we naar artikelen van een bepaalde taalkundige. Hier richten we de aandacht op het magazine zelf (cf. Desmet 1994). Dat we ons richten op het tijdschrift De Taalgids zal wellicht een voor de hand liggende zaak zijn: aandacht voor De Taalgids lijkt een kwestie van louter historische rechtvaardigheid. Toch zijn er meer redenen om in dit geval aan voorgangers en erflaters aandacht te schenken. Tijdschriften kunnen nog zulke indrukwekkende roergangers en slimme uitgevers hebben, nog zo fraai ogen of leesbaar zijn, nog zoveel gevarieerde onderwerpen aanbieden, kort of lang bestaan, hun uiteindelijke betekenis moeten zij ontlenen aan de inhoudelijke kwaliteit. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.1 Voorbereiding en programmaVan het tijdschrift De Taalgids verschenen negen jaargangen, van 1859-1867Ga naar voetnoot1. Het tijdschrift werd uitgegeven door C. van der Post Jr. te Utrecht.Ga naar voetnoot2 De volledige naam luidde: De Taalgids. Tijdschrift tot uitbreiding van de kennis der Nederland- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 545]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
sche taal. Elke jaargang omvatte om en nabij de 320 bladzijden; het tijdschrift verscheen in 4 afleveringen per jaar van elk ongeveer 80 pagina's. De opbouw van een aflevering is vaak dezelfde: een serie langere en kortere artikelen, een brievenrubriek (vragen en soms antwoorden), een enkele bladvulling, verschillende keren een boekbespreking. Alles taalkunde.Ga naar voetnoot3 Uit het ‘bericht aan boekhandelaren en nieuwe intekenaren’ uit 1866, waarbij de oudere jaargangen sterk verlaagd in prijs worden aangeboden, schrijft de uitgever zonder nadere toelichting: ‘Geen tijd was ooit zoo gunstig als de onze voor een tijdschrift aan Taalkunde gewijd’. Maar het tijdschrift houdt op te verschijnen in 1867. Dat is niet toevallig: een der redacteuren, L.A. te Winkel, sterft op 24 april 1868 en uit het volgende zal blijken hoe belangrijk zijn betrokkenheid was.Ga naar voetnoot4 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
2.2 VoorberichtIn het voorbericht van de eerste jaargang ontvouwt de redactie haar programma met een lofzang op de taalwetenschap. Zij is de allernuttigste en de belangrijkste wetenschap naar de waarde van het voorwerp der beschouwing. Die waarde ontleent de taal aan het feit dat zonder de taal de mens geen denkend wezen, geen mens zou zijn. Door middel van de taal schept hij zich eene inwendige wereld, die de afspiegeling is der werkelijke wereld buiten hem; - en deze bestaat voor hem alleen in zoo verre en alleen zoodanig, als hij haar door middel van de taal in zich heeft opgenomen. Alleen door de taal stelt hij zich hetgeen hij kent en weet voor den geest, en brengt hij dit tot een helder bewustzijn. (1859b: 2)Ga naar voetnoot5 Dit voorbericht noemt verder de noodzaak van ‘grondige’ taalkennis: heldere voorstelling van de betekenis der woorden, een nauwkeurige en goede opvatting der taalregels. Geldt dit het belang van de taal in het algemeen, voor de moedertaal komt daarbij het ‘levensbeginsel der nationaliteit’: in de taal drukt een volk zijn ziens-en denkwijze uit, door de taal gaat deze van geslacht tot geslacht. De redactie stelt verder dat er een dubbel programma aan het tijdschrift ten grondslag ligt. De taalwetenschap zelf moet ‘opgebouwd worden’ en de verspreiding van taalkennis moet bevorderd worden. Aan de ene kant zullen in elk nummer praktische stukken staan voor hen ‘die van taalstudie niet hun hoofdvak maken; aan de andere kant moeilijke, theoretisch georiënteerde artikelen over een veelheid van onderwerpen die de grondslag van de taalwetenschap raken’. Deze onderwerpen worden ook opgesomd en daaruit kunnen we afleiden wat de redactie hieronder verstaat. Het zullen stukken zijn waarin ‘volgens de strenge eischen der wetenschap de betekenis, afleiding en geschiedenis van woorden wordt geschetst, de onderlinge relaties van synoniemen, de grammaticale regels bepaald en verklaard worden en de algemene en bijzondere eigenschappen der taal nader | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 546]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
beschouwd worden’. Kortom: een historisch-etymologische benadering in samenhang met een algemeen-taalwetenschappelijke analyse van grammaticale verschijnselen. Vooral onderwijzers vormen de doelgroep. Op het gebied van de taalkennis is op hen ‘de hoop op een betere toekomst (...) gevestigd’. Daarom zal er veel aandacht besteed worden aan de grammaticale categorieën die bij het taalonderwijs onophoudelijk worden toegepast en in dat verband zullen ‘vooroordeelen, dwalingen en misvattingen’ aangetoond en bestreden worden. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
3 RedactieBij verschijnen had het tijdschrift een tweehoofdige redactie: Dr. A. de Jager en Dr. L.A. te Winkel. Lambert Allart te Winkel (1809-1868) was op het moment dat de redactie van De Taalgids samenkwam, redacteur van het Woordenboek der Nederlandsche Taal. Afkomstig uit Arnhem was hij eerst onderwijzer o.m. te Geertruidenberg. Daarna was hij werkzaam als huisleraar van de familie Sixma van Heemstra te Veenklooster in Friesland. In 1851 werd hij benoemd tot leraar aan het Stedelijk Gymnasium te Leiden. In 1855 kreeg hij een ere-doctoraat. De grondlegger van het WNT, zijn promotor Matthijs de Vries, vroeg Te Winkel zijn docentschap neer te leggen om samen met hem de redactie te vormen van het woordenboek. De spellingsregeling die daarvoor nodig was, is in belangrijke mate het werk van Te Winkel. Zijn redacteurschap van het WNT (sinds 1860) valt geheel samen met zijn werk voor De Taalgids. Te Winkel had eerder aan verschillende andere tijdschriften meegewerkt, onder meer aan het Magazijn voor Nederlandsche taalkunde. Tijdschrift ter praktische beoefening der Nederlandsche taal ('s-Gravenhage, 1847-1852) en het Nieuw Nederlandsch Taalmagazijn, tijdschrift voor de werkdadige beoefening, vergelijking en veredeling onzer moedertaal ('s Gravenhage, 1853-1857). Het titelblad van het laatstgenoemde Magazijn vermeldt hem als degene die de bijdragen ‘verzameld’ heeft, wat wijst op een bepaalde vorm van (eind)redactie. Te Winkels mederedacteur van De Taalgids was bij de oprichting Arie de Jager (Delfshaven 1806 - Rotterdam 1877), een ‘verdienstelijke onderwijsman en taalvorscher’ (De Vos 1939:90). De Jager was eveneens opgeleid tot onderwijzer. Later werd hij hoofd van een school, eerst te Vlaardingen, daarna te Rotterdam. In 1865 werd hij leraar aan de daar opgerichte H.B.S. De Groningse universiteit benoemde hem ter gelegenheid van de ingebruikneming van het nieuwe academiegebouw tot doctor honoris causa (1850) wegens zijn verdiensten op taalkundig gebied. Ook in dit eredoctoraat had M. de Vries, die toentertijd nog hoogleraar was in Groningen, de hand. Arie de Jager wordt gezien als een overgangsfiguur tot ‘de nieuwe school van taalstudie’, die onder invloed van de Duitse historisch-taalkundige en didactische opvattingen in de eerste helft van de negentiende eeuw in Nederland gevormd wordt (De Vos 1939:91; cf. Te Winkel 1877:152). Hij publiceerde schoolboeken, recensies en artikelen en hield lezingen op taal-en letterkundige congressen en onderwijzersbijeenkomsten. Onder zijn leiding verscheen Taalkundig Magazijn (1835-1842, 4 dln), Archief voor Nederlandsche taalkunde (1847-54, 4 dln) en Nieuw Archief voor Nederlandsche taalkunde (1855-1856). Een belangrijke publikatie was zijn Woordenboek der Frequentieven (1875-1877). Een monografie over deze interessante Rotterdamse schoolmeester is niet beschikbaar en voor zijn bibliogra- | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 547]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
fie zijn we nog steeds aangewezen op de lijst der geschriften die Jan te Winkel (1877) aan zijn levensbericht toevoegde (cf. Meeldijk 1984).
In de redactie van De Taalgids is er in 1862 een wisseling: De Jager treedt terug en J.A. van Dijk vervangt hem. Naast de onmiskenbare kapitein Te Winkel is er een eerste en een tweede stuurman. Johannes Adrianus van Dijk was eveneens schoolmeester: hoofd ener lagere school te Leiden en directeur der normaalschool aldaar. Van Dijk werd geboren te Den Haag op 12 januari 1830 en is overleden op 10 oktober 1908 te Amsterdam. Hij publiceerde een Nederlandsche Spraakkunst voor inrichtingen van Middelbaar en Lager Onderwijs (1865, 3e dr. 1876), een bewerking van de Handleiding bij het onderwijs der Nederlandsche taal van H. Kern, die voor het eerst was verschenen in 1859/60. Daarnaast publiceerde hij taal- en leesboekjes voor de jeugd en een enkele redevoering.Ga naar voetnoot6 Met ingang van de vierde jaargang vervangt hij A. de Jager en in een uitvoerig ‘Bericht aan den den Lezer’ licht hij een en ander toe. De redenen van De Jagers vertrek ‘zijn niet van publiek belang’. De redactie hoopt ‘dat ons Tijdschrift nog dikwijls de blijken zal geven, dat de taalwetenschap geenszins door hem uit het oog verloren wordt’. De Jager heeft er één keer blijk van gegeven, nog in de vierde jaargang. Zijn eigen redacteurschap licht Van Dijk bescheiden toe. Niet de wetenschap kan hij dienen, evenmin is hij in staat tot het verspreiden van kennis door populaire artikelen. Zijn hoop is erop gevestigd onderwijzers te bewegen tot het schrijven van artikelen. Hij zal daarbij de tussenpersoon zijn. In zijn ‘Bericht’ gaat hij verder in op het belang van een wisselwerking tussen taalonderwijs en taalwetenschap en hij eindigt met een uitval naar Taco Roorda. Diens boek Over de deelen der rede (1852, 1855) beoogde een wetenschappelijke grondslag te bieden voor de zinsontleding en was op verschillende manieren onder de onderwijzers ‘geëxploiteerd, gecolporteerd, hoe zal ik [= Van Dijk] het zeggen?’ (1862:6). Zijn mederedacteur L.A. te Winkel heeft Roorda heftig bestreden vóór en in De Taalgids (Te Winkel 1858, 1859a, d, 1860b, d, 1861c; Van Driel 1988:205-208). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.1 De inhoud: schrijvers en artikelenEen tijdschrift kan men voor een deel karakteriseren door een inventarisatie van de auteurs en de onderwerpen. De ‘ecologie van de feiten’ wordt in eerste instantie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 548]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
zichtbaar bij een overzicht van verschillende tekstschrijvers, per jaargang geordend.Ga naar voetnoot7 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Overzicht (1) ‘De Taalgids’: aantal artikelen per auteur/jaargang
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 549]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Uit overzicht (1) blijkt dat een beperkt aantal auteurs veel bijdragen levert aan het tijdschrift, maar dat Te Winkel eruit springt. Op dit punt is nagegaan hoe de verhouding is tot het totale aantal bijdragen. We beperken ons hier tot de drie redacteuren en enkele produktieve auteurs (meer dan 10 bijdragen). Zelfs ten aanzien van de ‘veelschrijvers’ staat Te Winkel op eenzame hoogte. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[Overzicht 2]
Gegevens laten zich ook anders groeperen. In een kwantitatief overzicht van het werk van auteurs in verhouding tot de totale omvang van de verschillende Taalgids-jaargangen wordt zichtbaar wat de relatieve omvang van hun bijdragen is. Hierbij beperken we ons tot enkele auteurs. De keuze van Te Winkel en A. de Jager ligt voor de hand: zij vormen de redactie bij de start van het tijdschrift. De keuze van Van Dijk is gebaseerd op zijn redacteurschap vanaf de vierde jaargang. Brill kan gerekend worden tot de belangrijkste taalkundigen in de periode dat De Taalgids verschijnt. Daarnaast zijn auteurs opgenomen die het grootst aantal artikelen schrijven. Er is natuurlijk geen verhouding tussen het aantal artikelen en | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 550]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
de omvang. Zo publiceert M. de Vries slechts 6 artikelen in De Taalgids. Daarvan is een bijdrage 35 pagina's (1859). Molema publiceert slechts 2 artikelen (1862 en 1863). Maar het eerste stuk heeft wel een omvang van 53 pagina's en het tweede van 45 pagina's - beide gaan overigens over spreekwoorden. In dit licht zijn de hier volgende percentages te relativeren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Overzicht (3): verhouding aantal pagina's per auteur per jaargang (in percentages)
Gemiddeld vult Te Winkel de jaargangen van De Taalgids voor 31 %, waarbij men zich dient te realiseren dat de laatste jaargang een betrekkelijk dieptepunt vormt. De conclusie is duidelijk: Te Winkel is qua omvang en frequentie de belangrijkste auteur. Men kan gerust zeggen dat hij kwantitatief De Taalgids belichaamt. De omvang van het werk van De Jager is gering. Vanaf zijn terugtreden als redactielid publiceert hij nog een klein artikel in het tijdschrift. De bijdragen van Van Dijk zijn niet substantieel. Hoewel het N.N.B.Wb. stelt dat hij ‘een menigte bijdragen’ aan De Taalgids leverde, valt dat kwantitatief (en kwalitatief) wel mee. Brills bijdragen zijn van dezelfde omvang, met uitzondering van die in de vijfde jaargang. Daarin vullen Te Winkel en Brill niet minder dan 74% van De Taalgids-bladzijden; samen met Van Dijk nemen zij zelfs 85% pagina's van deze jaargang voor hun rekening. In dit overzicht zien we ook dat de bijdragen van Van Dale en Van Vloten frequent maar bescheiden in omvang zijn. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.2 Systematische inventarisatie: de criteriaTellen blijft moeilijk. Dat blijkt ook bij een systematische inventarisatie. We zouden graag een overzicht willen hebben van De Taalgids naar taalkundige onderwerpen en een indeling van de stukken naar taalkundige visies; zo'n indeling is echter niet eenvoudig. Voor de hand liggend is De Taalgids inhoudelijk te inventariseren met de nu gebruikelijke grammatische indeling: semantiek, fonetiek, morfologie, syntaxis. Het bezwaar hiervan is dat we dan indelingskenmerken die voor de twintigste-eeuwse taalkunde relevant zijn, toepassen op de negentiende eeuw toen deze indeling nog in ontwikkeling was. Een negentiende-eeuwse taalkundige studie is bovendien in meer of minder mate syntactisch en kan verder met een of meerdere andere eigenschappen getypeerd worden. Die indeling lijkt niet zo geschikt om een goed beeld van de inhoud van het tijdschrift te geven. Een beperkte variant hiervan is een inventarisatie in termen van woordleer en zinsleer. Zo'n typering is echter onvoldoende. Er zijn belangrijke artikelen die | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 551]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
buiten deze indeling vallen. Een voorbeeld hiervan is het openingsartikel van de eerste jaargang, ‘Over de natuur der woorden’ (1859). Dit is een bijdrage aan ‘den grondslag (...) niet alleen van de Spraakkunst en Stijlleer, maar eigenlijk ook van de Onderwijskunst’ (Te Winkel 1859c:27). Door dit artikel te tellen als een studie op het terrein van de woordleer doen we Te Winkel tekort en krijgen we bovendien geen reëel beeld van het tijdschrift. Dezelfde problemen doen zich voor als we bijdragen op het gebied van de woordleer niet kunnen karakteriseren als etymologisch-semantisch. Een indeling in woord- en zinsleer is daarom veel te beperkt. In Vesper (1980) worden negentiende-eeuwse grammatica's gekarakteriseerd op basis van een drietal hoofdstromingen: traditionele of normatief-kritische benadering, algemene of logisch-filosofische grammatica en historisch taalbeschouwing (Noordegraaf 1982, 1985; Hulshof 1985; Van Driel 1982, 1988, 1992). Er zijn echter heel wat negentiende-eeuwse taalkundige geschriften die de normatief-kritische benadering combineren met de historische beschouwing. Op grond hiervan kunnen we niet volstaan met een indeling op basis van Vespers schema. Kunnen we dan artikelen typeren als empirisch-beschrijvend versus conceptueel? Veelal maken conceptuele uitspraken echter deel uit van empirisch onderzoek. Vaak tref je uitspraken over taal en taalbeschrijving aan in artikelen die zich bezighouden met definitie-kwesties van zinsdelen of woordsoorten. Moeten we dan genoegen nemen met een inventarisatie op grond van relatieve kenmerken: historisch, etymologisch, spelling, woordleer, zinsleer, definitie-kwesties, conceptuele aspecten, e.d.? Maar het grootste deel van de artikelen is historisch èn etymologisch, betreft tevens woorden en uitdrukkingen en besteedt bovendien vaak in verband daarmee aandacht aan de juiste spelling en/of kenmerkt zich door een normatief-kritische benadering. Twee conclusies. Voor een inhoudelijke inventarisatie van De Taalgids is een rubricering in een normatieve, een historisch-etymologische en een logisch-filosofische of conceptuele benadering van de taal niet wenselijk. Kennelijk hebben we hier niet te doen met stromingen in de taalkunde van de negentiende eeuw die wezenlijk van elkaar zijn te onderscheiden: het betreft hoogstens accentverschillen, afhankelijk van het onderwerp. Een tweede conclusie: de waarde van een karakterisering in rubrieken is betrekkelijk. Willen we toch zo'n overzicht dan is een indicatieve indeling acceptabel. Enkele kanttekeningen. Veel bijdragen zijn èn historisch-etymologisch èn orthografisch. Bijna alle artikelen die geteld zijn onder woordleer zijn ook etymologisch. Etymologische beschouwingen houden zich doorgaans ook bezig met de diachronische klankleer. Tekstkritiek omvat veelal een historisch-etmologische aspect. Ondanks alle beperkingen laat dit inhoudelijke overzicht zien dat De Taalgids relatief veel aandacht schonk aan historische-etymologische onderwerpen en spelling. Dat is natuurlijk niet verwonderlijk: het zijn de jaren dat een van de redacteuren zich bezighield met het regelen van de spelling en het samenstellen van het WNT. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 552]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Overzicht 4:
Dit overzicht geeft geen inzicht in bijdragen die zich onttrekken aan het normale beeld. Artikelen die ‘ouderwets’ zijn en artikelen die taalwetenschappelijk grensverleggend zijn verdwijnen uit het zicht. Daarom is een nadere karakterisering van de inhoud gewenst. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.3 Inhoudelijke karakteriseringIn de eerste jaargang (1859) is de bijdrage (een lezing voor de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde, 1860:169) van L.A. te Winkel ‘Over de natuur der woorden’ (1859c:3-27) conceptueel van belang; de historisch-etymologische taalbenadering wordt omschreven. Zijn bijdrage over ‘de zoogenaamde stoffelijke bijvoegelijke naamwoorden’ is daar eveneens een voorbeeld van (1859d:49).Ga naar voetnoot9 Deze beschouwing raakt de grondslag van de theorie van het woord en de woordvorming (zie ook 1859d:53). Tevens bevat deze jaargang een lexicografisch excerpt uit het werk van J.H. van der Palm (1859:167-217), enkele voorbeelden van tekstinterpretatie en tekstkritiek. De resterende artikelen kunnen getypeerd worden als etymologisch onderzoek van woorden en uitdrukkingen, al of niet in relatie tot de spelling ervan. Een artikel in deze categorie verdient afzonderlijk genoemd te worden, namelijk Te Winkels ‘Over de causatieve werkwoorden’ (1859e). Het is een historisch-grammatische beschrijving en indeling van de causatieven in de Germaanse talen. De tweede jaargang van De Taalgids (1860) opent met Te Winkels artikel over de spelling van lange klinkers voor r. Ook in deze jaargang kan de lezer veel etymologische en orthografische stukken aantreffen en beschouwingen over | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 553]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
taalbederf, tekstinterpretatie en dialect. Er zijn enkele artikelen die in het bijzonder genoemd moeten worden. Te Winkel begint in deze jaargang met een serie ‘Onderwerpen uit de Logische Analyse’ (1860b:141-167, 1860d:217-238).Ga naar voetnoot10 Het zijn beschouwingen over de leer van de zin, die de grondslag van taalbeschrijving raken. Zo problematiseert hij er als onderwerp en werpt de vraag op of er gezegdes zijn zonder onderwerp. Naast deze beschouwingen publiceert Te Winkel een lezing (gehouden voor de Maatschappij, cf. 1860c:173) over woord, betekenis en concept. Hierin stelt hij dat de grammatica nog niet de naam van strenge wetenschap verdient (1860c:170). Vermeldenswaard is zijn onderscheid tussen de historisch-vergelijkende taalstudie en ‘de eigenlijke Grammatica’. De kern van deze beschouwing is een kritische analyse van in verschillende grammatica's voorkomende definities van het werkwoord. In de tweede en derde jaargang zal dit onderwerp nog diverse keren in repliek en dupliek aan de orde komen: onder andere ene R. (1860:250-253) en met name Brill (1860:245-250) en De Jager zullen zich aangesproken voelen (cf. 1861:1-25; 26-40; 181-192; 257-269). Er rest in deze jaargang nog een bijzondere bijdrage van Te Winkel ‘Over het aantal naamvallen in het Nederlandsch’ (1860e). Hierin onderscheidt hij woordvorm en functie. Het beeld is in de derde en volgende jaargangen niet wezenlijk anders. In de derde jaargang wordt de discussie over de definitie van het werkwoord voortgezet, worden woorden, woorddelen en uitdrukkingen historisch en etymologisch opgehelderd en spellingskwesties aan de orde gesteld. De Jager publiceert een merkwaardig artikel waarin hij de Nederlandse taal ‘voor de zang niet ongeschikt’ verklaart. Twee artikelen vallen op: Te Winkels derde stuk uit de serie ‘Onderwerpen uit de theorie der Logische Analyse’ (1861c:119-134) en een bijdrage ‘over etymologische definities’ (1861d:210-233). In het eerste stuk bestrijdt hij term en begrip hoofdwoord dat Roorda gebruikte waar wij nu kern of hoofd zouden zeggen. Het tweede stuk bestrijdt de stelling dat de betekenis van een woord door zijn etymologie bepaald wordt in plaats van door het gebruik. De vierde jaargang (1862) bevat veel spellingsstof, artikelen over dialect en bijdragen over Vondels taal. In deze jaargang is de anti-kritiek opgenomen die Te Winkel aan De Gids aangeboden had na de vernietigende bespreking van zijn spellingsvoorstellen door Taco Roorda (Van Driel 1991:37). Daarnaast zijn er enkele artikelen die inhoudelijk van meer dan gemiddeld belang zijn. Te Winkel behandelt uitvoerig de verkleinwoorden naar betekenis en stilistisch effect, naar vorming en spelling (1862a:81-117). Een artikel van dezelfde auteur (in genummerde stellingen met bewijzen - het tweede deel verschijnt in de volgende jaargang) is getiteld ‘Eenige grammatische hoofdstellingen’ (1862b:289-306; 1863a:55-71). M. de Vries publiceert zijn lezing ‘Het ware liberalisme in de Nederlandsche spraakkunst’, die hij gehouden had op het Taal-en Letterkundig Congres te Brugge en die in de dagbladen enig rumoer had veroorzaakt. De Vries omschrijft het liberalisme als ‘de vrucht der historische school, die aan de taalwetenschap in onzen leeftijd een nieuwen weg heeft gebaand’ (1862:155) en ziet het als ‘het onderpand van den duurzamen bloei der taal’. Verder pleit hij voor de eenheid van | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 554]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Vlaanderen en Nederland: één van taal, één van grammatica (De Vos 1939:91; Noordegraaf 1980). In de vijfde jaargang is Brill een belangrijke auteur. Hij opent de jaargang met drie artikelen, waarvan dat over de oorspronkelijke betekenis van zijn, worden en bestaan karakteristiek is voor zijn opvattingen. Hij komt later met een bijdrage ‘Over de naamvalsuitgangen’ die een antwoord vormt op beschouwingen van Te Winkel. De laatste besluit zijn reeks over de ‘Grammatische hoofdstellingen’, artikelen over de historisch-grammaticale ontwikkeling van de vocalen. Bovendien publiceert hij een beschouwing over historische klankleer, onder de titel ‘Over het begrip Letter, en de wijze, waarop de letters door de spraakwerktuigen gevormd worden’ (1863b:233). De zesde jaargang bevat een bijdrage van Te Winkel over de grondslag van etymologisch onderzoek: Wat zoekt de etymologie? Wat heeft men te verstaan door den innerlijken vorm der woorden? (1864:210-217). Verder moeten wederom enkele publikaties van Brill genoemd worden, waaronder een artikel ‘Over het wezen van den zin’ (1865:233) en ‘Over eenige onpersoonlijke uitdrukkingen’ (1865:238-247). In de zesde jaargang van De Taalgids begint een serie artikelen van A.M. Kollewijn (de vader van R. Kollewijn die ‘Onze lastige spelling’ schreef). In eerste instantie bespreekt hij Brills Nederlandsche spraakleer (1864:140-148, 202-210). In de zevende jaargang zet hij deze reeks voort (1865:36-46; 109-121). In deze jaargang begint hij ook een serie over Max Müller (1865:169-180; 1866:45-55, 147-157; 261-268; 1867:60-71).Ga naar voetnoot11 De achtste jaargang (1866) bevat Te Winkels ‘Over de wijzen en tijden der werkwoorden’ (1866a:67-75) dat in recente artikelen over tijdsaspecten in de beschouwing is betrokken (Le Loux-Schuringa 1986, 1992; Janssen 1989). Te Winkel (1866b:170-177) en Brill (1866: 200-203) zetten de beschouwingen voort over constructies met er. In deze jaargang schrijft W. Wessels over het ontstaan van de taal (1866:81-107; Noordegraaf 1994:77-80). Te Winkel gaat in een ander stuk in op de indeling van talen naar de wijze waarop de woorden gevormd worden; vervolgens komt hij tot een beschouwing van samenstellingen en afleidingen, zowel diachronisch als synchronisch (1866c: 241-261). In de laatste jaargang (1867) vallen twee artikelen van Te Winkel op ‘over stijl, stijlleer en onderwijs in den stijl’ (1867:81-93; 201-210). Bekend is dat hij zwanger ging van het idee een spraak- en stijlleer het licht te doen zien (Brill 1868: 45; Van Helvoort 1982:174).
We hebben bij de karakterisering van De Taalgids een auteur ongenoemd gelaten die frequent publiceert: A. Bogaers. Deze levert met grote regelmaat artikelen die medebepalend zijn voor het gezicht van het tijdschrift. Zij bewegen zich consequent op het gebied van de historisch-etymologische analyse van woorden. Als zodanig zijn ze voor theoretische concepties binnen het tijdschrift niet relevant, maar vormen zij met vele relatief korte bijdragen van anderen, onder wie J.H. van Dale, het aandeel van de genoemde taalbenadering. Van Vlotens artikelen bewegen zich doorgaans op het terein van ‘taalbederf’ en spelling. | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 555]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
4.4 Geciteerde taalkundigenVoor een karakteristiek van een taalkundig tijdschrift is het interessant te weten welke geleerden instemmend of kritisch worden geciteerd. Ook hier past een relativering: in de negentiende-eeuwse wetenschap gelden andere, minder strenge tradities voor het verwijzen naar en citeren van ‘bronnen’ en auteurs dan nu. Publikatie van een volledige namenlijst van alle in De Taalgids genoemde taalkundige is echter weinig zinvol. Uit de citatie-index valt geen conclusie te trekken met betrekking tot invloeden of taalkundige visie. In de vele etymologische studies, de excerpten van teksten, e.d. blijken de auteurs goed op de hoogte van binnenlandse en buitenlandse woordenboeken, idiotica en historisch-etymologische naslagwerken. Kiliaan wordt frequent genoemd. De grammatica's van Bilderdijk, Weiland en Brill en Roorda's Over de deelen der rede fungeren op grammaticaal gebied als referentiekader. Alleen in de meer theoretische opstellen van Te Winkel wordt een beroep gedaan op Duitse taalkundige geschriften zoals die van Bopp, K.W.L. Heyse en Steinthal, ook noemt hij in zijn artikel over de indeling van talen F. en A.W. Schlegel en A.F. Pott (zie voor een volledige lijst van Te Winkels ‘bronnen’: Van Helvoort 1977:79). | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
5 Een discussie over het werkwoordHet belang van een tijdschrift wordt onder meer bepaald door de aard en het niveau van de artikelen. Eerder is opgemerkt dat in De Taalgids de theorievorming over woord, zin, grammatica en zinsontleding een belangrijk element is. Een voorbeeld hiervan is de discussie over het werkwoord. In de tweede jaargang van De Taalgids opent Te Winkel (1860) met zijn lezing voor de Leidse Maatschappij de discussie over woord en concept. Na een uiteenzetting over het verband tussen teken en concept bespreekt hij enkele omschrijvingen van het werkwoord. Te Winkel is op zoek naar een definitie van het werkwoord als woordsoort. Een uitvoerige discussie in de tweede en derde jaargang is het gevolg. Brill (1861:258-259, 261-263) betoogt dat er geen algemeen principe is voor de indeling van woordsoorten: het werkwoord is een bijzondere, centrale categorie. Volgens Te Winkel zijn er bij de onderscheiding van woordsoorten drie standpunten mogelijk. Het eerste standpunt is het gebruik in de rede - door hem in een vergelijkbare discussie over de voornaamwoorden - het syntactische standpunt genoemd. Men kan zich ook baseren op de betekenis en men kan een etymologische standpunt innemen. Brill baseert zich (volgens Te Winkel: 1861a:17) op het gebruik, terwijl de betekenis de grondslag zou moeten zijn. In de discussie over de voornaamwoorden verdedigde Te Winkel overigens een syntactische definiëring, terwijl hij Brill een etymologische positie verweet. Nu is de betekenis het ware beginsel en verwijt hij Brill een syntactisch standpunt. De terminologie vereist een nadere toelichting. In Brills gebruiktsheorie wordt syntaxis gepresenteerd als leer van de woordvoeging, van de combinatie van woorden: de functie die woorden in een zin innemen, blijkt uit de vorm, uit de naamvallen. Zo'n syntaxis komt neer op de traditionele vormleer van woordsoorten. Te Winkel verstaat onder een betekenis-benadering: een omschrijving van soorten van woorden op basis ‘van den aard der voorstelling die er aan verbonden is’ (1861a:17). Behalve Brill mengt zich in de discussie ook ene R. die Bilderdijks definitie | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 556]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
verdedigt.Ga naar voetnoot12 Op de twee artikelen van R. geeft Te Winkel commentaar en dat lokt een naschrift uit van Arie de Jager, zijn mederedacteur. Opvallend is dat De Jager zegt dat Brill een etymologische en Te Winkel een filosofische omschrijving geeft. Die omschrijving lijkt adequaat als De Jager bedoelt dat Te Winkel streeft naar een systematisch-theoretische definiëring zonder daarbij een beroep te doen op historisch-etymologische argumenten. Discussies als die over het werkwoord zijn door Te Winkel verschillende keren uitgelokt. Over de voornaamwoorden, de wijzen en tijden van het werkwoord, de naamvallen, de taak en grenzen van de historisch-etymologische taalbeschouwing, om er enkele te noemen. Binnen de overwegend historische taalbeschouwing zijn deze op de grondslagen van de taalwetenschap gerichte beschouwingen van betekenis en raken zij de theorievorming van de traditionele zinsontleding. Er is nog een ander aspect aan deze grote discussie over het werkwoord: het vertrek van De Jager als redacteur. In de brieven van De Jager kan men de sporen van een conflict vinden over het wel of niet publiceren van een artikel en over Te Winkels wijze van polemiseren. De vriendschap tussen beide redacteuren loopt uit op een pijnlijke affaire waarin Van Dijk moet schipperen.Ga naar voetnoot13 | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 557]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
6 EvaluatieHeeft de redactie haar progamma waargemaakt? En welke plaats neemt De Taalgids in de ontwikkeling van de taalkunde in Nederland in? Elke aflevering van het tijdschrift zouden praktische bijdragen bevatten en theoretische stukken ‘over een veelheid van onderwerpen die de grondslag van de taalwetenschap raken (...) volgens de strenge eischen der wetenschap’. Het kan moeilijk ontkend worden dat de redactie heeft gedaan wat haar voor ogen stond. De Taalgids heeft veel aandacht besteed aan spelling, aan taalfouten, aan lexicologisch materiaal, aan historisch-etymologische onderwerpen. Tegelijkertijd zijn er veel stukken waarin ‘de grammaticale regels bepaald en verklaard worden en de algemene en bijzondere eigenschappen der taal nader beschouwd worden’. Deze laatste bijdragen komen voor het grootste deel voor rekening van Te Winkel, die dit tijdschrift in de ontwikkeling van de Nederlandse taalwetenschap zijn positie geeft. Naast Te Winkel is het Brill wiens artikelen voor de geschiedenis van de Nederlandse taalkunde De Taalgids zo waardevol maken. Natuurlijk werd er in tijdschriften voor De Taalgids ook aandacht besteed aan taalkundige onderwerpen: Nederlandsche Letteroefeningen (1834), Taalkundig Magazijn (1835-1842), Magazijn voor Nederlandsche taalkunde (1847-1852), De Jagers Archief voor Nederlandsche taalkunde (1847-1854) en Nieuw Archief voor Nederlandsche taalkunde (1855-1856) zijn er voorbeelden van.Ga naar voetnoot14 Te Winkel ‘verzamelde’ zelf het Nieuw Nederlandsch Taalmagazijn (1853-1857). Wie deze archieven en magazijnen vergelijkt met De Taalgids vallen de verschillen op. In de eerste plaats kan vastgesteld worden dat De Taalgids bijdragen publiceert in veel moderner vorm. Het betreft niet meer een heterogene ‘verzameling’ opstellen over taal en taalonderwijs, samenvattingen, excerpten, maar een op basis van een programma verschijnend tijdschrift met artikelen, die gepresenteerd worden als wetenschappelijke bijdragen aan de studie der taal. Dat uitgever en redactie zo'n wetenschappelijk tijdschriftprogramma, inclusief de relatie met het onderwijs, in hun hoofd hadden, bewijzen het voorbericht en de ‘berichten aan de boekhandel en de intekenaren’ (1863 en 1886). Daarin wordt gesproken van de ‘behoefte aan een wetenschappelijk taalkundig tijdschrift’ (1863): ‘Spraakkunst, stijlleer, spelling, Logische en spraakkunstige ontleding worden als populaire wetenschappen door duizenden bij duizenden beoefend. Het Woordenboek der Nederlandsche taal, de Woordenlijst en de Regeling der Spelling zijn bij ongelooflijke aantallen geplaatst. (...) Er is nog iets. Onze tijd is een tijd van examineeren en geëxamineerd te worden. Op dat tooneel speelt de taalkunde eene der hoofdrollen’. Hier kan aan toegevoegd worden dat alle voor De Taalgids verschijnende tijdschriften gezien moeten worden als voorbeelden van ‘de overgangsperiode naar de “Nieuwe School” van taalstudie’ (aldus een typering van De Vos (1939:90-91) m.b.t. De Jager). De nieuwe school van taalstudie, waarvan het werk van M. de Vries het voorbeeld is, was gebaseerd op de resultaten van de Duitse taalkundigen. In vele redevoeringen, grammatica's en studies komt deze op de historische richting van Grimm en Bopp berustende benadering tot uiting (Bakker 1977, De Vos 1939:91, 99 e.v., Karsten 1949, Noordegraaf 1985). De Taalgids is hét tijdschrift waarin deze historisch-etymologische benadering op wetenschappelijke | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 558]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
wijze voor een breed, aan het onderwijs gelieerd publiek tot uiting komt en in afleveringen vorm krijgt. Dezelfde betekenis heeft het tijdschrift praktisch op lexicografisch en orthografisch gebied, mede in functie van de ‘moeder van alle woordenboeken’, het WNT. Wat de dominante medewerker L.A. te Winkel betreft, geldt dat deze reeds in het Magazijn voor Nederlandsche taalkunde en ‘zijn’ Nieuw Nederlandsch Taalmagazijn vergelijkbare artikelen gepubliceerd had. Maar De Taalgids toont hem als taalkundige van niveau. Na lezing van Roorda's Over de deelen der rede en het werk van Humboldt, K.W.L. Heyse en Steinthal komt Te Winkel tot het inzicht dat in samenhang met deze historische richting de algemene grammatica beoefend moet worden die in haar ontwikkeling achtergebleven is (1860c:171). De betekenis van het tijdschrift De Taalgids is mede gelegen in zijn vele studies op dit terrein. De geschiedenis van de negentiende-eeuwse periodieken in relatie tot de ontwikkeling van de taalkunde is nog niet beschreven, toch kunnen we de positie van De Taalgids in de Nederlandse taalkunde wat nader omschrijven.Ga naar voetnoot15 Niet alleen komen de tijdschriften voor De Taalgids als ouderwets voor, in die tijdschriften wordt weinig aan theorievorming gedaan. Daarom is De Taalgids (1859-1867) zo bijzonder. Het tijdschrift verbindt bovendien wetenschappelijk onderzoek en onderwijspraktijk. De relatie tussen wetenschap en onderwijs zal in de tweede helft van de eeuw in de tijdschriften niet altijd aanwezig zijn.Ga naar voetnoot16 Zo klaagt C.H. den Hertog - die vaak in zijn publikaties naar Te Winkel en Brill verwijst - dat de taalwetenschap zich aan het onderwijs te weinig gelegen laat liggen en dat ‘de koerswijziging in de linguïstiek’ (Bakker) tot schade van de ontwikkeling van de traditionele grammatica is.Ga naar voetnoot17 Daarmee vormt De Taalgids de historische schakel tussen op de onderwijspraktijk van de schoolgrammatica gerichte tijdschriften en publikaties die op taalkundige theorievorming gericht zijn. Het loopt daarmee vooruit op periodieken als Noord en Zuid (1877-1907), Taal en Letteren (1891-1906) en de eerste decennia van De Nieuwe Taalgids (1907 tot heden). Heeft de redactie van De Nieuwe Taalgids bewust de lijn van De Taalgids willen voortzetten? Of gaf het literaire tijdschrift De nieuwe Gids de titel in de pen? | ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 559]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
Bibliografie
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
[pagina 560]
| ||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||||
|
|