| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Achterbergkroniek (1995),
nr.1
Het eerste nummer van deze jaargang (het tweede nummer van de vorige jaargang is niet verschenen) begint met een bijdrage van Odile Heynders over Het Achterbergboek van Paul Rodenko. Het artikel van Ben Peperkamp gaat over het materiaal dat Achterberg voor zijn gedichten gebruikte: Bij Achterberg op tafel kijken: over een fysische notitie uit zijn literaire nalatenschap. De volgende bijdrage is van P.G. de Bruijn: Achterberg compleet? Over de historisch-kritische Achterberg-editie. Het artikel van A. Middeldorp gaat over Neologismen bij Achterberg.
Verder is er onder meer een lijstje met literatuur over Achterberg en zijn werk van Els Korsten-Burgemeister: Van en over Achterberg.
| |
Driemaandelijkse Bladen 46 (1994),
nr.1/2
Dit dubbelnummer is een studie van H.R. Tupan over Het spinmaal en de spinnerij in Drenthe.
| |
Gezelliana 1994,
nr.2
Deze aflevering bevat twee tekstanalyses. Jan J.M. Westenbroek geeft in ‘De doornenboom’. De dichter als maat der dingen een bespreking van het nagelaten gedicht De doornenboom van mei 1897. Anton van Wilderode gaat in In speculo, per speculum in op het gedicht In speculo uit hetzelfde jaar. Verder bevat dit nummer twee bijdragen van historische aard. F. Van Vinckenroye bestudeerde de briefwisseling die Gezelle voerde met zijn Limburgse vrienden uit de jaren 1883-1890 en legde zijn bevindingen vast in het artikel Guido Gezelle en zijn Limburgse vrienden. De bijdrage van Bart Dooms, Over Gezelles ‘Een Noordsch en Vlaemsch Messeboekske’ (1860): de priester en de taalkundige aan het werk, gaat over vertaalaspecten en Gezelles taalkundige inzichten.
| |
De Gids 158 (1995),
nr.2
In dit nummer staan verschillende gedichten en prozabijdragen. Verder is een artikel opgenomen van Huub Beurskens over een dichtbundel van Erik Spinoy: Crêpe Susette all' arrabiata.
nr.3
In deze aflevering staat onder meer een aantal poëzie- en prozabijdragen.
| |
Kritisch Lexicon van de Nederlandstalige Literatuur na 1945, 56e aanvulling (februari 1995)
In deze aanvulling komen de volgende auteurs en hun werk aan de orde: Theo van Baaren (door J.M.J. Sicking), Jeroen Brouwers (door Bart Vervaeck), Koen Peters (door Hugo Bousset), B. Rijdes (door Rudi van der Paardt), H.J. de Roy van Zuydewijn (door Rudi van der Paardt), en Hans Vlek (door R.L.K. Fokkema).
| |
Leuvense Bijdragen 83 (1994),
nr.4
In de laatste aflevering van deze jaargang vinden we onder meer een recensie van de hand van W.L. Braekman over M. van der Voort, Van serpenten met venine. Jacob van Maerlants boek over slangen hertaald en van herpologisch commentaar voorzien.
| |
Levende Talen
nr.497 (1995)
In deze aflevering staat onder meer een bijdrage van Annemarie Kleinheerenbrink, getiteld IJsbreker of startpunt, waarin zij een vergelijking maakt tussen twee nieuwe basisleergangen Nederlands als tweede taal voor volwassenen anderstaligen.
nr.498
In dit nummer bevinden zich geen voor de neerlandistiek direct relevante bijdragen.
| |
Literatuur 12 (1995),
nr.2
In Het theater van de dood gaat Paul Dijstelberge in op Reyer Anslo's ‘Pest tot Napels’. Rita Bonte richt zich in haar artikel ‘Het pad waarlangs wij kwamen stortte dicht’ op de Tweede Wereldoorlog in de
| |
| |
poëzie van Martinus Nijhoff. Piet Franssen houdt zich in zijn bijdrage bezig met Virgilius de tovenaar in het genre van de anekdotenbiografie. In Drie vensters op een dubieuze verhouding onderzoekt Bert Vanheste het verband tussen het werk van Louis Paul Boon en dat van Louis-Ferdinand Céline.
In de rubriek Literatuur-recensies vinden we onder meer een bespreking van de volgende boeken: L. Wenseleers, De pels van de vos. Historische achtergronden van de middeleeuwse Reinaert-satire (door Henk Struik), Wiljan van den Akker, Dichter in het grensgebied. Over de poëzie van M. Nijhoff in de jaren dertig (door Ralf Grüttemeier), en F.R. Ankersmit en A. Kibédi Varga (red.), Akademische beschouwingen over het postmodernisme (door K.D. Beekman).
| |
Maatstaf 43 (1995),
nr.1
Dit nummer bevat gedichten en proza. Verder vinden we een artikel van Alex Dabrowski en Ronald Groeneweg over de schrijver Robert Anton Loesberg: Zesenveertig jaar lang bang voor de eenzaamheid. Het leven van Loesberg.
nr.2
Het tweede nummer begint met een artikel van Klaus Zickhardt, Stapstenen door Verwoest Arcadië, waarin hij het in de titel genoemde werk van Gerrit Komrij analyseert. Verder bevat deze aflevering onder meer gedichten en prozabijdragen.
| |
Moer 1995,
nr.1
In Een winst- en verliesrekening gaat Mieke Raeijmaekers in op het Nederlands in de basisvorming op het Pauluslyceum. Verder zijn er onder meer drie recensies: C. Blankenstijn en A. Scheper (red.), Taalvaardigheid (door Henk Lammers), Peter Appelhof (red.), Gebaat bij Resultaat. Leidraad voor effectief onderwijs aan allochtone leerlingen (door Nanne Osinga), en N. van Ameijde e.a., Dat spreekt vanzelf. Communicatieve spreekvaardigheidslessen NT2 voor gebruik in het Talenpracticum (door Jolanda van Kessel).
| |
Neerlandica Extra Muros 33 (1995),
nr.1
Dirk Geeraerts opent de eerste aflevering van deze jaargang met het artikel De lexicologie van het Nederlands. De bijdrage van E. Nieuwborg en S.C. van der Ree gaat over De grammatica van het woord. In Nogmaals taalkunde en empirie. Geen dogma's maar argumenten reageert Arie Sturm op Beheydt 1993, een artikel dat in dit tijdschrift verscheen en dat reageert op Sturm 1992, dat eveneens in dit tijdschrift stond. Verder zijn er een kroniek van het Nederlands voor anderstaligen door P. de Kleijn, een kroniek van de literatuurwetenschap door Anne Marie Musschoot, en een aantal korte recensies.
| |
De Negentiende Eeuw 19 (1995),
nr.1
De bijdragen in dit nummer zijn gewijd aan het thema ‘middeleeuwenbeeld in de negentiende eeuw’. We noemen hier de bijdragen die van belang zijn voor de neerlandistiek: A.P.J. Miltenburg, De historische wetenschappen en de middeleeuwen in de negentiende eeuw, W. van Anrooij, Pieter Jacob Andriessen, Floris V en Jacob van Maerlant. Wetenschappelijk verantwoorde jeugdliteratuur, en Jacqueline Bel, Het beeld van de middeleeuwen in de Nederlandse fin de siècle-literatuur. Huysmans en Maeterlinck als intermediairs van middeleeuwse kunst.
| |
Ons Erfdeel 38 (1995),
nr.1
Hugo Brems opent deze jaargang met een analyse van de Gedichten 1948-1993 van Hugo Claus: De gedichten van Hugo Claus: ‘weigerliedjes’. In De windstilte van post-apartheid geeft Dan Roodt een overzicht van de Afrikaanse literatuur ná 1980. G.F.H. Raat bespreekt in Het levenswerk van Frida Vogels het vierdelige literaire oeuvre, De harde kern, van deze schrijfster. J.M. van der Horst signaleert in Taalverandering in de 20ste eeuw enkele nieuwigheden in het Nederlands. Het artikel Het donkere hart van Ton Anbeek gaat over Walschap, Geeraerts en de Kongo. A.L. Sötemann bespreekt in zijn bijdrage Dichters die nog maar namen lijken het werk van de dichter Jan Engelman. J. de Lange tenslotte buigt zich over Het moedertaalonderwijs en de kerndoelen anno 2000.
| |
| |
| |
Onze Taal 64 (1995),
nr.2/3
Een aantal bijdragen in dit dubbelnummer is gewijd aan de taal van het getal: Peter Burger, Het getal van het beest (over apocaliptische rekenkunde), Thijs Pollmann en Carel Jansen, Hoe precies zijn onze schattingsregels?, Hans van Maanen, Het succes van het metrieke stelsel, Ewoud Sanders, Cijfers in woorden (over alledaagse woorden die een getal verbergen), en Frank Jansen, Hoe meer, hoe minder (over het verband tussen vorm en frequentie bij getallen). Het andere thema is spelling: M.C. van den Toorn, Zin en onzin van het Groot Dictee, Greetje van den Bergh, Mite en werkelekhijt (over hardnekkige misverstanden over de spellingherziening), en Ingmar Heytze, Alle dichters gaan voorlezen (tien adviezen voor een goede voordracht).
Verder zijn er bijdragen in de rubrieken en series Reacties, Vraag en antwoord, Tamtam, Het proefschrift van..., Taalcuriosa, InZicht en Ruggespraak.
| |
Over Multatuli 34 (1995)
Dit nummer begint met een bijdrage van Jan Paul Hinrichs over Paustovskij en Multatuli. Het artikel van P.G.E.I.J. van der Velde gaat over De infernale knak van een kampioen van belang, de relatie tussen Multatuli en P.J. Veth. H.H.J. de Leeuwe biedt Studiën over Multatuli's Millioenenstudiën. Vervolgens treffen we twee bijdragen aan van Nop Maas: Portfolio: Schouder aan schouder met de onderdrukte broedervolkeren en Navolgers va de Ideën. Het artikel van W. van den Berg gaat over Multatuli in het rederijkersmilieu. Een documentatie. Deze aflevering wordt afgesloten met een Kroniek van Jos van Waterschoot.
| |
Septentrion 24 (1995),
nr.1
Deze eerste aflevering begint met een artikel van Koen Vergeer: Joost Zwagerman ou l'impossible innocence, waarin het oeuvre van deze auteur wordt beschreven. De overige bijdragen hebben geen directe relevantie voor de neerlandistiek.
| |
South African Journal of Linguistics 12 (1994),
nr.3
Dit nummer bevat onder meer een artikel van Gert van Jaarsveld en Angelique van Niekerk over het functioneren van een uiting in een specifieke sociale situatie en op een gegeven plek in het gesprek en de rol van gesprekscoherentie en de coherentieregel: Wat bint beurte? Over de verschillende categorieën van gambieten gaat de bijdrage Wel... uh... wat ek wou vra: wat is 'n gambiet? van Angelique van Niekerk.
| |
Spektator 23 (1994),
nr.4
Het laatste nummer van deze jaargang bevat zes bijdragen op het gebied van de spelling: Hans Bennis: Hoe spel je wetenschap?, Anneke Neijt en Johan Zuidema: Als kiviet naar de Woordenlijst, G. de Schutter: De spelling van het Nederlands: tussen chaos en regelgeving, Vincent J. van Heuven, Anneke H. Neijt en Maarten Hijzelendoorn: Automatische indeling van Nederlandse woorden op basis van etymologische filters, Gerard Kempen: De myte van het woordbeeld. Spellingherziening taalpsychologisch doorgelicht, en Anna M.T. Bosman en Annette M.B. de Groot: Waarom spellen moeilijker is dan lezen. Over de asymmetrische relatie tussen lezen en spellen.
Verder bevat dit nummer een aantal boekbeoordelingen.
| |
Spiegel 12 (1994),
nr.3
Het laatste nummer van deze jaargang bevat een aantal bijdragen over literatuur in opleiding en onderwijs. Het eerste artikel is van Tanja Janssen: Verscheidenheid in eenheid en eenheid in verscheidenheid. Twaalf docenten Nederlands over hun literatuuronderwijs in de bovenbouw van havo en vso. Annemieke van de Kamp en Cor Aarnoutse onderzochten het Effect van lessen in leesbevordering. De bijdrage van Erik van Schooten gaat over De bevordering van leesgedrag en -attitude.
Wolfgang Herrlitz gaat in zijn bijdrage Eenvoudigweg ‘taal’? in op de kritiek die is gegeven op het proefschift van Henk Lammers, Taal in tweevoud. Verder bevat dit nummer enkele boekbeoordelingen.
| |
| |
| |
Taal en Tongval 46 (1994),
nr.2
J.B. Berns opent dit nummer met een In Memoriam Dr. A. de Vin (1916-1994. De bijdrage van G. de Schutter gaat over Voegwoordflexie en pronominale clitisering in het Vlaams en het Brabants. Eric Hoekstra houdt zich in zijn artikel bezig met Woordvolgorde en het Infinitivus-pro-Participio Effect in het Zaans. De bijdrage van G. Will gaat over Ben en zijn in de dialecten van Zeeuws-Vlaanderen. J. Taeldeman buigt zich over Ronding en ontronding in het Nederlands en de Nederlandse dialecten. Har Brok geeft de zesde aanvulling op Publikaties over plantnamen in Nederland, Nederlandstalig België en Frans-Vlaanderen.
Verder bevat dit nummer een zevental recensies van onlangs verschenen boeken.
nr.3
Het derde nummer van de jaargang is het gebruikelijke themanummer. In deze aflevering staat dialectverlies en regiolectvorming centraal. We geven hier een opsomming van de bijdragen: Frans Hinskens, Cor Hoppenbrouwers en Johan Taeldeman: Dialectverlies en regiolectvorming, een inleiding, Siemon Reker: Groninger bewegingen. Factoren bij taalverandering, André Hottenhuis: Dialectverlies in Twente, Frans Hinskens: Dialectnivellering en regiolectvorming. Bevindingen en beschouwingen, Cor Hoppenbrouwers: De teloorgang van primaire dialectvormen langs de rijksgrens, Jacques Van Keymeulen: Een verkennend taalgeografisch onderzoek naar dialectverlies in Nederlandstalig België, Johan Taeldeman: Dialectresistentie en dialectverlies op fonologisch gebied, en Reinhild Vandekerckhove: Dialectverlies in West-Vlaanderen? De vitaliteit van het Deerlijkse dialect.
| |
Vooys 13 (1995),
nr.2
In Van alle kanten, overal vandaan gaat Marco Goud in op P.C. Boutens' vertalingen van Leopold Andrian. Jan en Lies van Donselaar geven in hun bijdrage Had alfred Issendorf een meteoriet kunnen vinden? een nieuwe these over ‘het kompasraadsel’ in Nooit meer slapen. Verder staat er in dit nummer een interview van Hetty Bouwhuis en Christien Bok met Arnold Heumakers, recensent bij de Volkskrant en historicus, over zijn visie op literatuur, literaire kritiek en de lezer.
| |
IJsselakademie 18 (1995),
nr.1
In de dialectrubriek Warkschrift is een korte bijdrage opgenomen van Philomène Bloemhoff-de Bruijn over Het verdwijnen van klinkerwisseling in de verkleinwoordvorming in de West-Overijsselse dialekten.
Jan Nijen Tuilhaer
|
|