De Nieuwe Taalgids. Jaargang 88
(1995)– [tijdschrift] Nieuwe Taalgids, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 376]
| |
Over drie recensies van S. Vestdijk1948 was voor Simon Vestdijk een druk jaar. Hij vertaalde diverse verhalen van A. Conan Doyle, de dichtbundel Thanatos aan banden verscheen, evenals de romans Pastorale 1943, De redding van Fré Bolderhey en Surrogaten voor Murk Tuinstra. Bovendien hield het niet onverdeeld positieve onthaal van De toekomst der religie, dat in 1947 was verschenen, Vestdijk zeer bezig. En natuurlijk waren er, als altijd, de tientallen recensies die Vestdijk voor diverse kranten en weekbladen schreef. Waarschijnlijk vormden die de sluitpost op zijn begroting: er is in elk geval reden om aan te nemen dat hij enige hulp in dezen niet weigerde. Nu de bibliotheek van Simon Vestdijk in de Universiteitsbibliotheek van de Universiteit Utrecht ingezien kan worden, is het mogelijk het ‘ontstaansproces’ van een recensie te reconstrueren. Nu en dan maakte Vestdijk aantekeningen in de marge, maar in de meeste gevallen vormden kleine kladblok-velletjes van het goedkoopste soort de basis voor de recensies. Behalve lees-aantekeningen bevatten deze velletjes vaak treffende formuleringen of zelfs complete alinea's die in de uiteindelijke recensies terug te vinden zijn.Ga naar voetnoot1 Met drie van die kladjes is iets vreemds aan de hand. De drie betreffende recensies stammen uit 1948: ze handelen over Charles Jackson's The Lost Weekend; F. Bordewijks Bij gaslicht en Cola Debrots Bewolkt bestaan. Ze verschenen in Het parool en zijn niet herdrukt. Op het eerste gezicht gaat het hier om hetzelfde soort kladje, met aantekeningen en formuleringen, waarop vaak doorgekrast is wat in de definitieve versie werd gebruikt (een voor Vestdijk gebruikelijke handelwijze). Maar het handschrift is duidelijk niet steeds dat van Vestdijk. Wie maakte de aantekeningen voor deze drie recensies? Het antwoord op die vraag kan in de collectie gevonden worden. Het is bekend dat Vestdijk in de jaren 1948-49 een verhouding had met Henriëtte van Eyk en haar twee-wekelijks zag. Ook is inmiddels bekend dat Vestdijk de flaptekst schreef voor Het verhaal van Jonker Flonker van Bert en Henriëtte van Eyk.Ga naar voetnoot2 Een vergelijking van het handschrift van de kladjes met dat van de talrijke opdrachtexemplaren van Henriëtte van Eyk in de bibliotheek VestdijkGa naar voetnoot3 leert dat het zeer waarschijnlijk haar handschrift is waarin de aantekeningen over de drie boeken gemaakt zijn. Hiermee heeft ze de werkdruk voor Simon in ieder geval enigszins verminderd: op basis van haar aantekeningen (en lezing van enkele passages; op de drie kladjes zijn steeds ook enkele aantekeningen van Vestdijk zelf te vinden) was het niet zo heel moeilijk om zijn recensies voor Het parool te schrijven. Het lijkt echter zo goed als zeker dat een formulering als ‘homerische strijd met de alcohol’, de vergelijking tussen Bordewijk en Van Looy en het oordeel over Debrots ‘meesterlijke milieuschilderingen’ niet in eerste instantie van Vestdijk afkomstig zijn, maar van zijn behulpzame vriendin Henriëtte van Eyk.
Bertram Mourits |