| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Dietsche Warande & Belfort 139 (1994), nr.4
Dit vierde nummer bevat een aantal prozabijdragen en gedichten. Ook zijn er enkele essays opgenomen. Wam de Moor gaat in op het werk van Theo Thijssen in Kees de Jongen: de wereld van een wordende. Het ik als kruiswoordraadsel van Herman de Coninck is de tekst van een toespraak bij de voorstelling van drie poëziebundels. Wiel Kusters gaat in zijn bijdrage De dichter is een teek in op een boek van zeven Vlaamse dichters. In De toverkracht van de verbeelding bespreekt Joris Gerits werk van Charlotte Mutsaers.
| |
Documentatieblad Werkgroep achttiende eeuw 26 (1994), nr.1
In dit nummer bevindt zich onder meer een artikel van Jan Oosterholt over Kunstdrift en kunstbewerking. Nederlandse lyriekopvattingen in de jaren tachtig van de achttiende eeuw.
| |
De Gids 157 (1994), nr.8
Dit nummer bevat onder meer een aantal gedichten.
| |
Gramma/TTT 3 (1994), nr.1
Het eerste nummer van deze jaargang begint met een bijdrage van Kees Groeneboer over De Nederlandse Taalpolitiek op Ceylon ten tijde van de VOC (1656-1796). G. de Schutter gaat in op De interne structuur van nominale constituenten en hun formele kenmerken. Wilbert Spooren, Ted Sanders en Janneke Visser onderzoeken de Taxonomie van coherentierelaties: evidentie uit taalverwervingsonderzoek. Jan-Wouter Zwart doet onderzoek naar Het ontstaan van I' en C'. In zijn korte bijdrage Vriezen of dooien? gaat Peter-Arno Coppen in op het proces van idiomatisering.
| |
Leuvense Bijdragen 83 (1994), nr.3
Dit nummer bevat een aantal artikelen en boekbesprekingen die geen direct verband hebben met de neerlandistiek. Eén artikel vormt hierop een uitzondering: Contact en nationaliteit van Cor van Bree en Marianne van Scherpenzeel, dat gaat over het bewustzijn omtrent vlamismen bij inwoners van Baarle-Hertog en naburige Nederlandse en Belgische plaatsen.
| |
Levende Talen nr. 492 (1994)
In dit nummer staan geen direct voor de neerlandistiek relevante bijdragen.
| |
Lexicon van Literaire Werken,
21e aanvulling (februari 1994)
In deze aanvulling worden de volgende boeken besproken: Armando, Het gevecht (door Jaap Goedegebuure), Andreas Burnier, Het jongensuur (Saskia van Rijnswou), Hugo Claus, Thyestes (door Paul Claes), Louis Couperus, De stille kracht (door P. de Nijs), Marcellus Emants, Een nagelaten bekentenis (door Ton Anbeek), Harry Mulisch, De elementen (door P. Kralt), en Gerard Walschap, Een mens van goede wil (door Koen Vermeiren).
22e aanvulling (mei 1994)
Deze aanvulling geeft besprekingen van de volgende boeken: J. Bernlef, Publiek geheim (door René Wezel), Andreas Burnier, De huilende libertijn (Saskia van Rijnswou), Louis Couperus, Antiek tourisme (door P. Kralt), Christine D'haen, Onyx (door Paul Claes), Kristien Hemmerechts, Brede heupen (door Marcel Janssens), Margriet de Moor, Eerst grijs dan wit dan blauw (door Helbertijn Schmitz-Küller), en Paul Rodenko, Orensnijder tulpensnijder (door Odile Heynders).
23e aanvulling (augustus 1994)
In deze aanvulling vinden we besprekingen van de volgende boeken: J. Bernlef, Onder ijsbergen (door P.J. de Nijs), J. Bernlef, Wolftoon (door Remco Ekkers), André Demedts, De levenden en de doden (door Rudolf van de Perre), Ida Gerhardt, Het Veerhuis (door Anneke Reitsma), Willem Frederik Hermans, Paranoia (door Koen Vermeiren), S. Vestdijk, Else Böhler, Duits dienstmeisje (door Francis Bulhof), en Paul
| |
| |
de Wispelaere, Mijn huis is nergens meer (door Jooris van Hulle).
| |
Linguistics in the Netherlands 1994
Deze bundel bevat een selectie van de papers die werden gepresenteerd op de 25e TIN-dag in januari 1994. We noemen daaruit de volgende bijdragen: Paula Fikkert: On the acquisition of rhyme structure in Dutch, Astrid Holtman: A constraint-based approach to rhyme, Jacqueline van Kampen: The learnability of the left branch condition, Robert S. Kirsner, Vincent J. van Heuven and Renée van Bezooijen: Interaction of particle and prosody in the interpretation of factual Dutch sentences, Luc Martens and Hugo Quené: Degemination of Dutch fricatives in three different speech rates, Jan Odijk: Bech's problem, Marc van Oostendorp: Affixation and integrity of syllable structure in Dutch, Marga Petter: On the Dutch verb laten, Gertjan Postma: The indefinite reading of WH, Saskia Schenning and Roeland van Hout, Dimensional spatial relations in adult language acquisition.
| |
Literatuur 11 (1994), nr.5
Dit nummer wordt geopend door Léon Hanssen met De verleiding van een genre, een artikel over de levensbeschrijving in de Nederlandse historiografie. De bijdrage Een samengestelde roman van Ralf Grüttemeier gaat over F. Bordewijks Karakter. In zijn artikel Een ‘echt nationaal werk’? verdiept René Wezel zich in nationale typencollecties in de negentiende eeuw. Annette Portegies heeft een interview met Wam de Moor over kritiek, retorica en didactiek. Ludo Jongen gaat in op Hendrik van Veldeke en de hagiografische traditie in Sint Servaas tussen feit en fictie.
Verder wordt in de rubriek Literatuur-recensies een aantal recent verschenen boeken besproken.
| |
Maatstaf 42 (1994),
nr.6
Dit nummer bevat onder meer een aantal gedichten.
nr.7
In dit nummer vinden we onder meer gedichten en prozabijdragen. Verder is er een artikel van Harry G.M. Prick: Faits divers over Frans Erens en twee ons gemengde noten.
nr.8
In dit nummer vinden we een aantal gedichten en prozabijdragen.
nr.9
De bijdragen in dit nummer hebben alle betrekking op Portugal of de Portugese literatuur.
| |
Millennium 8 (1994), nr.1
In dit eerste nummer vinden we onder meer een bijdrage van Guido de Baere over Ruusbroecs zevenhonderdste geboortedag (1293-1993): een studiedag, een congres en de uitgave. Verder is er een artikel van Geert H.M. Claassens: Die van Utrecht, die ‘Lancelote’ maken. Overwegingen bij - en voorbij - de Middelnederlandse Lancelotromans II, III, V en VI.
In de rubriek Recensies vinden we onder meer besprekingen van de volgende werken: Heinrich von Veldeke - Eneasroman (ed. Hans Fromm) (door Jan Goossens), Freddy De Schutter, Het verhaal van de Nederlandse literatuur. Band 1. Middeleeuwen (door Jozef Janssens), Evert van den Berg en Bart Besamusca (red.), De epische wereld. Middelnederlandse Karelromans in wisselend perspectief (door Ludo Jongen), en G.H.M. Claassens, De Middelnederlandse kruisvaartromans (door Janet van der Meulen).
| |
De Negentiende Eeuw 18 (1994), nr.3
Dit nummer wordt geopend met een bijdrage van Pieter Stokvis en Marita Mathijsen over het beeld van de burgerlijke levensstijl in de Nederlandse romans 1840-1910: Literatuur en maatschappij. Verder is er onder meer een Literatuuroverzicht 1993.
| |
Ons Erfdeel 37 (1994), nr.4
In dit nummer worden twee nieuwe dichtbundels uitvoerig besproken: ‘Een nieuw afscheid’ van Anna Enquist (door Anneke Reitsma) en ‘Moedertaal’ van Charles Ducal (door Anne Marie Musschoot). In Vlaanderen eert zijn schrijvers
| |
| |
niet klaagt Yves T'Sjoen over het feit dat Vlaanderen achterop loopt met het nauwgezet uitgeven van literaire en historische werken. J.M. van der Horst pleit er in zijn bijdrage Zuinig zijn op oude woorden voor bepaalde oude woorden niet te vlug uit het woordenboek te schrappen, omdat het anders moeilijk wordt om schrijvers als Couperus, Elsschot en vele andere te lezen. Raimund Fellinger gaat in op de vraag Doorbraak van de Nederlandstalige literatuur in Duitsland?
In de rubriek Culturele kroniek worden diverse recent verschenen literaire werken besproken.
| |
Onze Taal 63 (1994),
nr.9
In Meisje Maij. Een culturele revolutie in taalgebruik vraagt Erik van der Spek zich af hoe ver je mag gaan in je taalgebruik. Jaap de Jong geeft in De schrijver en zijn/haar schaamlap een kleine bloemlezing van verantwoordingen in voorwoorden en inleidingen van niet-seksistisch schrijfgedrag. De bijdrage van C.E. Mulders, Nogmaals: de puntenstrijd, gaat over de punt achter titels als mr. Arent van Wassenaar gaat in Je = je, ik, we, men in op de vele gedaanten van het voornaamwoord je. Mieke Smits brengt in De zwakte van sterke werkwoorden verslag uit van haar onderzoek naar de voorkeuren van de taalgebruiker. In De (on)zin van snellezen gaan Rob Neutelings en Henk Pander Maat in op de vraag of het mogelijk is de leessnelheid te vergroten zonder verlies van tekstbegrip. De bijdrage van Gerard Sweep, De afkeer van om, gaat over de hardnekkigheid van een achterhaald schrijfadvies.
Er zijn drie artikelen over afbreekregels en een aantal korte bijdragen. Verder zijn er bijdragen in de rubrieken en series Reacties, Vraag en antwoord, Van kaartenbak tot Koenen, Het proefschrift van..., Jargon en slang, Afkokers, InZicht en Ruggespraak.
nr.10
Dit nummer begint met een artikel van Peter Burger, Oiropa pitschn, waarin hij ingaat op het boek Europa en de volmaakte taal van Umberto Eco. Peter Burger en Jaap de Jong hebben een interview met Nederlands best verkochte schrijver Hans Bouma. J.G. Kooij gaat in zijn bijdrage Naast/behalve...ernaast in op foutieve constructies als ‘Naast cavia's houd ik ook van konijnen’. In Natuurwetenschap buiten haar grenzen buigt Jan Klerkx zich over zwarte gaten, splijtzwammen, kritische massa's en lakmoesproeven. Marcel Lemmers onderzoekt de kracht van Naartoe- ...toe, richting: modieuze voorzetsels. In het artikel Zowel enkelvoud als meervoud is/zijn goed? van Liesbeth Tettero geven schrijvers hun oordeel over deze constructie. Monique Smit-Hannôt Verdiept zich in Fantasievolle ziekenhuistaal.
Verder zijn er een aantal korte bijdragen en bijdragen in de rubrieken en series Reacties, Vraag en antwoord, Taalcuriosa, Van woord tot woord, Afkokers, InZicht en Ruggespraak.
| |
Septentrion 23 (1994), nr.3
Dit nummer wordt geopend door K.D. Beekman met een artikel over Rudy Kousbroek, waaruit diens grote kennis van de Franstalige cultuur naar voren wordt gehaald: Rudy Kousbroek et la culture française. In Adieu à Lucebert geeft Rob Schouten een korte schets van het leven van de dichter Lucebert, die in het voorjaar van 1994 overleed.
In de rubriek Actualités worden in het oog springende evenementen in het Nederlandse taalgebied besproken.
| |
Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 110 (1994), nr.3
Dit nummer wordt geopend met een artikel van Clara Strijbosch over Mislezen en misleiden. Het stemma van de Reis van Sint Brandaan. Karina van Dalen-Oskam gaat op zoek naar Verdwaalde voorouders. De herkomst van v. 9115-9154 van Jacob van Maerlants Rijmbijbel. A.M. Duinhoven bespreekt Valse getallen in Die sotternie van Rubben. Jan Konst stelt Een onbekende Vondeluitgave aan de orde.
In de rubriek Boekbeoordelingen worden de volgende werken gerecenseerd: L.G. Korpel, Over het nut en de wijze der vertalingen. Nederlandse vertaalreflectie (1750-1820) in een Westeuropees kader (door Ton Harmsen), J. Bel, Nederlandse literatuur in het fin de siècle. Een recep- | |
| |
tie-historisch overzicht van het proza tussen 1885 en 1900 (door J. Fontein), M.A. Mooijaart-Jansen, Atlas van vroegmiddelnederlandse taalvarianten (door Jan Stroop), en A.J. Florijn, Beregeling van Nederlandse woordvolgorde (door Walter Haeseryn).
| |
Tijdschrift voor Taalbeheersing 16 (1994), nr.3
Dit nummer begint met een artikel van P.J. Schellens en M.F. Steehouder over Tekstontwerp: schrijven als ontwerpproces. H. van der Meij en A.W. Lazonder houden zich bezig met Het ontwerpen van ‘minimal manuals’. D. Janssen en N. van der Mast doen Onderzoek naar collaboratieve tekstproduktie: over de integratie van tekst, context en cognities. Th. van der Geest en L. van Gemert geven een beeld van Review: schakel tussen planning en eindprodukt in het proces van tekstontwerp. H. Pander Maat gaat in zijn bijdrage in op de manier waarop functies en teksteisen worden bepaald: Van tekstfuncties naar teksteisen. Het artikel van M.D.T. de Jong en P.J. Schellens tenslotte gaat over De pretest als schakel in het tekstontwerpproces.
| |
Vooys 12 (1994), nr.4
Dit nummer is gewijd aan het thema ‘Cultuurkritiek’. Het wordt geopend met een begripsbepalende bijdrage van Toef Jaeger: Maatschappijkritiek versus cultuurkritiek. De bijdrage van Han van der Vegt, ‘Het leven zal in de poëzie wonen’ gaat over lettristen en situationisten. In Amerika als het nieuwe Babylon verdiept Bas Geerling zich in op het debat de desintegratie van de Verenigde Staten. In Cultuurkritiek met beide benen op de grond gaat Wilbert Smulders in op de architectuur en de ‘vrijmarkt’ als cultuurkritiek. Jeroen Koch vertelt iets over de cultuurkritiek van Lionel Trilling in De onbehaaglijke lessen van de moderne literatuur. De bijdrage van Koen Croese, Kunst in de vuurlinie, gaat over de maatschappijkritische rol van de avant-garde. In Het Noordhoek-Donkers Syndicaat tenslotte, belichten Onno Reichwein en Barbara Schreuders de cultuurkritiek vanachter de draaitafel.
| |
IJsselakademie 17 (1994), nr.3
In de dialectrubriek Warkschrift bevinden zich dit keer geen direct voor de neerlandistiek relevante bijdragen.
Jan Nijen Twilhaar
|
|