| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Achterberg-kroniek 12 (1993),
nr.2
Dit nummer begint met de bijdrage Sneeuwt het? Ja het sneeuwt van Fabian R.W. Stolk, waarin hij het laatste van vier gedichten van Achterberg met de titel ‘Sneeuw’ aan een nadere analyse onderwerpt. R. Marres buigt zich over de vraag: Had Gerrit Achterberg een Oedipuscomplex? De derde bijdrage is van A. Middeldorp en gaat over Achterberg in Leusden: Om u is het aan elke plaats begonnen. In Een reis is als je terug bent maar een zucht voert Willem M. Visser een gesprek over Achterberg aan de hand van vakantiefoto's die in haar bezit zijn.
Verder zijn er twee reacties op eerder in dit tijdschrift verschenen artikelen: Moord en droom van A.C. Honders en Over ‘Atoombom’ van M. Koelewijn.
| |
Bzzlletin 23 (1993),
nr.208
Dit themanummer bevat artikelen over het werk van de Vlaamse schrijver Jef Geeraerts. Het begint met een interview. De overige bijdragen belichten verschillende aspecten van het veelzijdige oeuvre van deze auteur.
nr.209
Dit nummer bevat verschillende bijdragen over buitenlandse auteurs.
nr.210
De artikelen in dit themanummer gaan over verschillende buitenlandse literaire meesterwerken.
nr.211/212
Dit dubbelnummer bevat een aantal essays die gewijd zijn aan de auteurs Jean Piere Rawie en Paul de Wispelaere.
| |
Dietsche Warande & Belfort 138 (1993),
nr.6
Het laatste nummer van deze jaargang bevat een aantal gedichten en prozabijdragen die gewijd zijn aan het thema ‘huisraad’. Verder is er een bijdrage van Hugo Brems: Over het lezen van Kopland. In Caleidoscopisch, barok en ontregelend bespreekt Joris Gerits werk van J.M.H. Berckmans, Gilbert Grauws en Paul Verhuyck.
| |
Dokumentaal 22 (1993),
nr.4
Dit nummer bevat een artikel van Wim Hendriks, Taalnormen in noord en zuid, 2 naar aanleiding van de boeken Taalbaak (Halink, Van Eemeren en Grootendorst (red.)), en Van Dale Taalbrief (Galle en Klein (hoofdred.)). In de rubriek Recensie bespreekt Jan Noordegraaf het boek Spellingverandering van zin naar onzin (1200-heden) van G.C. Molewijk. Verder zijn er bijdragen in de vaste rubrieken Vakgenootschap, Proefschriften in voorbereiding, Aanvullingen op..., Gepromoveerd, en Pas verschenen.
| |
Forum der Letteren 34 (1993),
nr.4
Een deel van de artikelen in dit nummer heeft als thema ‘receptie-esthetica’. Het gaat om de volgende drie bijdragen: J.J. Kloek, Van receptie-esthetica naar leescultuur - en terug?, Rien T. Segers, De dynamiek van het receptie-onderzoek. Een vergelijkende beschouwing over receptie-esthetica en empirische literatuurwetenschap, en Horst Steinmetz, Assimilatie. Over de ontvangst van de receptie-esthetica in Nederland. Verder is er een bijdrage van Matthias Hüning: Visies op taalverandering.
In de rubriek Boekbesprekingen worden onder meer de volgende werken gerecenseerd: Colette M. van Kerckvoorde, An introduction to Middle Dutch (door A.M. Duinhoven), en Ido Weijers, Terug naar het behouden huis. Romanschrijvers en wetenschappers in de jaren vijftig (door Frank Joostens).
| |
De Gids 156 (1993),
nr.11
Dit nummer wordt geopend met een artikel van Bert Vanheste: Na het infarct: Boon legt tal van omleidingen naar De Kapellekensbaan aan. De volgende bijdrage is van Peter Abelsen: Door Reve tot Schopen-
| |
| |
hauer. Verder zijn er onder meer gedichten en prozabijdragen opgenomen.
nr.12
Dit nummer begint met een artikel van Tijn Boon over het ironische moralisme van Frans Kellendonk: Choreograaf van het geweld. Verder bevat het nummer onder meer gedichten en prozabijdragen.
| |
Hollands Maandblad 35 (1993),
nr.12
Het laatste nummer van deze jaargang bevat een aantal poëzie- en prozabijdragen.
| |
Hollands Maandblad 36 (1994),
nr.1
Dit nummer is gevuld met gedichten en prozabijdragen die ‘afstand’ als thema hebben.
| |
Leuvense Bijdragen 82 (1993),
nr.4
Het laatste nummer van deze jaargang wordt geopend door Andreas Klare met Die Niederschrift des Hildebrandsliedes als Zufall. In Perceptie en woordvolgorde onderzoekt J.A. van Leuvensteijn de te + infinitiefconstructie in het 16de-eeuwse Brugs van Willem Weydts. De derde bijdrage is van G. de Schutter, Towards a cognitive analysis of NP-PP-variation in the indirect object in Dutch, waarin de auteur reageert op een eerder in dit tijdschrift verschenen artikel van W. van Belle en W. Van Langendonck. Onmiddellijk daarna is een reactie opgenomen van deze beide auteurs: The NP-PP-variation in the indirect object in Dutch.
| |
Levende Talen,
nr.483 (1993)
In het eerste artikel van dit nummer gaan Heleen van den Bergh en Bram Poldervaart in op spreekvaardigheidstraining in het NT2-onderwijs: ‘Wat je zegt!’ In Zinsontleding kan een exact vak worden schetst Gerard Kempen een algoritmische benadering van zinsontleding en presenteert een computerprogramma dat bij die benadering aansluit.
nr.484 (1993)
In dit nummer vinden we onder meer een artikel van Jan Peter Nauta, Thuis en bij de buren, met twee oefeningen voor interculturele vergelijking.
nr.485 (1993)
Dit nummer bevat een groot aantal artikelen die zijn gewijd aan het thema ‘transfer in het talenonderwijs’.
nr.486 (1993)
In Schrijven met Anne Frank, het eerste artikel van dit nummer, belicht Laureen Nussbaum de schrijverscapaciteiten van Anne Frank. Het volgende artikel is van Olav Petri: Onbekend pionierswerk: toetsing van spreekvaardigheid in het deeltijdmeao. Kees Houtman gaat in op de problematiek rond Cito-toetsen als lesmateriaal.
| |
Literatuur 11 (1994),
nr.1
Het eerste nummer van deze jaargang heeft als thema Hoe Nederlands is de Nederlandse literatuur?. Dat is ook de titel van het openingsartikel van E.H. Kossmann. De overige artikelen zijn: Eigenaardigheden van de Nederlandse literatuur? van Herman Pleij, Wat verwacht u van mij? van Nelleke Noordervliet, Bilderdijk, Amsterdammer of jezuïet? van J.P. Guépin, Nooit te van Ton Anbeek, en De gezellige afzijdigheid van Peter Brusse.
Het artikel Kikkersymboliek en politieke satire van Paul J. Smith gaat over fabel en pamplet in de tweede helft van de zeventiende eeuw. Verder heeft Jacqueline Bel een interview met de neerlandicus J.A. Dautzenberg over de canon, de kritiek en de kloof tussen onderwijs en wetenschap.
Ten slotte zijn er, behalve de vaste rubrieken en nieuwe reeksen ‘Over de grens’ en ‘Antipathieke personages’, enkele boekbesprekingen in de rubriek Literatuurrecensies.
| |
Maatstaf 42 (1994),
nr.1
Dit nummer bevat verschillende gedichten en prozabijdragen. Verder gaat Harry G.M. Prick in ‘The only friend I have ever had’ door met Lodewijk van Deyssel en Henry Wildermuth. In De tragiek van de fellow-traveller gaat Antonine Marquart Scholtz in op de roman Nacht op de Kale Berg van Karel van het Reve.
| |
Madoc 7 (1993),
nr.4
Dit nummer begint met een artikel van Rudi Künzel over de Mondelinge overleve- | |
| |
ring in verhalende bronnen uit middeleeuws West-Europa. Henk Meijering bekijkt Oudjiddische literatuur in germanistisch perspectief. Het artikel van Jos Koldeweij gaat over valse pelgrims en hun herkenningstekens: Het zijn niet allen slagers die lange messen dragen. Bas van Bavel buigt zich over de diplomatische studiën van Oppermann en zijn school in Een verbeten jacht op valse oorkonden.
| |
Mededelingen JCW 16 (1993),
nr.3
Dit nummer begint met enkele Utrechtse notities van Peter Altena over leven en werk van Jacob Campo Weyerman: Abderiet In Threcut. Een vergeten periodiek (1744-1746) werpt nieuw licht op het achttiende-eeuwse koffiehuis in Maarten van Tols bijdrage Wat ging er om in ‘Het Koffy-huis der Nieusgierigen’? Het derde en laatste artikel is van A.J. Hanou en gaat over Weyerman en ‘Demokriet’, een van de Haarlemse literaire genootschappen.
| |
Moer 1993,
nr.5/6
Het thema van dit dubbelnummer is ‘Nederlands in het MBO’ en bevat de volgende bijdragen: Jan Sturm, Nederlands in het MBO - wie weet wat er gebeurt?, Mariet van Goch, Schrijfvaardigheid tussen denken en doen - verslag van een onderzoek in het MDGO, Anne Lemaitre, Communicatieve vaardigheden in het beroepsgericht secundair (moeder)taalonderwijs, Mariet van Goch, Moedertaal tussen theorie en praktijk - over het werken aan een schoolwerkplan Nederlands in het MDGO, Simone Danen, Toeristisch gekleurd Nederlands, Ans Teunissen, Eindtermen Administratie - modulering in de praktijk, Wilfried De Hert, Taalvaardigheid tijdens het sollicitatiegesprek, Ben Vaske en Roger Richter, Nederlands en maatschappelijke oriëntatie - een integratieproject ‘Bedrijfsethiek’, Henk Lüken, Nederlands en maatschappelijke culturele kwalificatie in het beroepsonderwijs en de volwasseneneducatie, Ben Vaske en Heribert Korte, Handvatten voor beoordeling en toetsing in het kort- MBO - een bespreking, Heribert Korte, De uitgeverij een supermarkt - een interview met Jan Westenbroek, uitgeverij, Kees Sluis, De opleiding tot leraar Nederlands in het MBO, en Amos van Gelderen en Ron Oostdam, Onderzoek naar het talenonderwijs in het vernieuwde MBO.
| |
De Negentiende Eeuw 17 (1993),
nr.4
Dit nummer begint met een bijdrage van Henry Ruitenbeek: Vaderlands verleden in de Amsterdamse Stadsschouwburg 1830-1840. Tineke Jacobi en Joke Relleke lichten de lezer in over Robidé van der Aa rudimentair redacteur van De Gids.
| |
De Negentiende Eeuw 18 (1994),
nr.1
Dit themanummer is gewijd aan de negentiende-eeuwse schrijver François HaverSchmidt. Het bevat de volgende bijdragen: Peter van Zonneveld: De wereld van François HaverSchmidt, Willem Otterspeer: HaverSchmidts eerste almanak. De Leidse universiteit op het breukvlak van de negentiende eeuw, Peter van Zonneveld: Het Leiden van Piet Paaltjens. De anachronistische droom van HaverSchmidt, Marita Mathijsen: De orale moraal van het verhaal: François HaverSchmidt als verteller, Peter van Rooden: De sociale positie van de predikant in de tijd van HaverSchmidt, Bert Altena: HaverSchmidt en de sociale kwestie, en Anton J.L. van Hooff: Van doodzonde tot doodsziekte. De verandering van het suicide-paradigma in de eeuw van Haver-Schmidt Tenslotte geeft Dik Zweekhorst een Primaire bibliografie F. HaverSchmidt en een Overzicht van François HaverSchmidts voordrachten.
| |
Nexus 1993,
nr.6
In dit nummer gaat Frans Boenders in op de intieme ervaring die poëzie kan geven: Een stille kracht.
nr.7
Deze aflevering is een themanummer dat gewijd is aan de in 1992 overleden schrijver en uitgever Johan Polak.
| |
Onze Taal 62 (1993),
nr.12
In het laatste nummer van deze jaargang zijn vier artikelen gewijd aan het thema ‘Taal en computer’: Gerard Kempen, Mensentaal als computertaal (over de mogelijkheden voor communicatie tussen de pc en zijn gebruiker), F. Jansen, Waarom de
| |
| |
computer nog niet bij stem is (over de problemen bij de ontwikkeling van computerspraak), Erik van der Spek, Onleesbare computerhandleidingen, en Ingmar Heytze, Annemieke Nijman en Tim van der Veer, Bits en bytes in het schrijfonderwijs.
De bijdrage van Geert van Istendael, La condition flamande: de ironie van een deelnemer, gaat over de neiging van de Belg de standaardtaal te kleuren met dialect. Peter Burger heeft in De Spraakmakers een gesprek met Peter Verstegen over de taal van de vertaler en de pretenties van de vertaalwetenschap. In En wel hierom gaat Henk van Gelder in op de taalverrijking door Van Kooten en De Bie. Over het kruisingsprocédé van Van Kooten gaat het in de bijdrage van Hubert Roza: Chaops en modernismen.
Verder zijn er bijdragen in de rubrieken en series Reacties, Vraag en antwoord, Ontvangst gestoord, Het proefschrift van..., Gedicht voor Onze Taal, Het taaladvies van..., Jouw Taal, Van woord tot woord, InZicht en Ruggespraak.
| |
Onze Taal 63 (1994),
nr.1
Het eerste nummer van deze jaargang wordt geopend met een bijdrage van Peter Burger over De magische kracht van taal. In Pinkstertaal laat Gerard Roelofs zien dat de pinkstergemeente een eigen taal spreekt. In Sprekerstypering gaat A.P.A. Broeders in op de vraag waaraan je een geïmiteerde stem kunt herkennen en hoe je mensen op grond van spraakeigenschappen kunt typeren. Peter Burger heeft een interview met Charles Vanderhaegen, eenzaam pleitbezorger van de Vlaamse taal. Er is een bijdrage van Marcel Lemmens: Letterlijk en figuurlijk letterlijk genomen, Van grijs naar groen van Marianne Overspel gaat in op de problemen die samenhangen met de uitspraakaanduidingen in het nieuwe Groene Boekje. Tom Boves gaat in op Spraak in het sociale verkeer.
Verder zijn er bijdragen in de vaste rubrieken en series.
| |
Parmentier 4 (1993),
nr.4
Dit themanummer bevat een aantal bijdragen die de stand van het ‘light verse’ presenteren. Er zijn verschillende gedichten van zogenaamde plezierdichters opgenomen. Daarnaast bevat dit nummer enkele beschouwingen die met het light verse te maken hebben. Apart van dit thema zijn enkele prozabijdragen opgenomen.
| |
Parmentier 5 (1994),
nr.1
Dit nummer is gewijd aan de dichteres Ida Gerhardt en bevat de volgende bijdragen: Ineke Bulte, ‘De poëzie herkend voor wat zij is’ (over Ida Gerhardt en het literair klimaat), Paul Claes, Winterwende, Paul Claes, Een Latijnse metamorfose, Vincent Hunink, Koppig werk (over Ida Gerhardt en Vergilius' Georgica), Annelies van Hommelen, ‘Kostbaar is mij alles van u’, Christine D'haen, De Verzamelde gedichten van Ida Gerhard: het verhaal van een loutering, Anneke Reitsma, ‘Een helderheid van horen en zien’ (over Dolen en dromen van Ida Gerhardt), Tom van Deel, Realiteitszin bij Ida Gerhardt. Verder zijn er enkele op het werk van Ida Gerhardt geïnspireerde gedichten opgenomen.
Apart van dit thema zijn een prozabijdrage en een gedicht te vinden. Het nummer wordt afgesloten met een interview dat Jan Oegema had met Cobra-dichter Jan Elburg.
| |
De Revisor 20 (1993),
nr.6
Het laatste nummer van deze jaargang bevat ruim zestig zeer korte bijdragen gewijd aan het thema ‘Het geschreven zelfportret’.
| |
Spiegel 11 (1993),
nr.2
In dit nummer vinden we de volgende bijdragen: Rita Rymenans en Veerle Geudens, Van suiker tot saccharide: over vaktalige communicatie in de klas, Ilse Humblet, Schoolse taalfuncties in het basisonderwijs, Theo Witte, De maakbaarheid van communicatief moedertaalonderwijs, Dirk Caluwé, Schrijven met een tekstverwerker, Helma van Lierop-Debrauwer, De leerling, de leraar en de tekst, en Els van der Pool, Schrijven met SPIRIT. Verder is er in de rubriek Kritiek, commentaar, beschouwing een bijdrage van Mark van Bavel, waarin deze aantekeningen plaatst bij Voortzetten 37, het rapport over de staat van het Nederlands in Nederland en Vlaanderen: Wie is
| |
| |
er bang voor een preek voor de eigen parochie?
| |
Spiegel der Letteren 35 (1993),
nr.3/4
Dit dubbelnummer wordt geopend door T. Meder met zijn artikel ‘Hoofsheid’ in 13e-eeuwse Middelnederlandse handschriften, Y. T'Sjoen behandelt De drukgeschiedenis van Richard Minnes dichtbundel ‘In den Zoeten Inval’ (1926/1927), De derde bijdrage is van P.F. Schmitz: Kristal versus bol: de Ars et vita-discussie. In Er zijn tenslotte grenzen behandelt H. Anten de sociale stratificatie en verticale mobiliteit in ‘De Doopvont’ van F. Bordewijk. H.P. van Collier bespreekt De auteursvisie in ‘Menuet’ van Louis Paul Boon.
De rubriek In margine bevat de volgende bijdragen: P.J.A. Franssen, Anna Bijns en ‘Machomets Duve’, R.J. Resoort, Hoemen ene stat regieren sal. Een nieuwe redactie, R. Lievens, Wat had Vondel tegen Kalf?, en K. Porteman, Vondel en Kalf. Of het gelijk van de lezer.
In de rubriek Boekbesprekingen worden de volgende werken gerecenseerd: M.M. Kors, De Middelnederlandse brieven van Gerlach Peters (door D. Geirnaert), K. Broeckaert, Jellen en Mietje (door M. De Smedt), en B. Yans, De God Bedrogen Bedrogen de God (door M. Dupuis).
| |
Tijdschrift voor Nederlandse Taal- en Letterkunde 109 (1993),
nr.4
Het laatste nummer van deze jaargang wordt ingeleid door W. van Anrooij met De literaire ambities van Hennen van Merchtenen. Daarna volgt een artikel van J.A. van Leuvensteijn: Montanus over ‘boodem’ en ‘aesem’. M.J. van der Wals bijdrage gaat over Verrotens taalbeschouwing: Een onbekend voorbeeld van Stevinreceptie. In Vondels droom; een reactie gaat M.A. Schenkeveld-van der Dussen in op een repliek van N. van der Blom in een eerder nummer van dit tijdschrift. F. de Tollenaere gaat in op ‘Bekeyen’ in P.C. Hooft ‘Op het bestant des jaers 1609’.
In de rubriek Boekbeoordelingen worden onder meer de volgende werken gerecenseerd: M.A. Schenkeveld-van der Dussen e.a. (red.), Nederlandse literatuur, een geschiedenis (door Margaretha H. Schenkeveld), E.M.P. van Gemert, Tussen de bedrijven door? De functie van de rei in Nederlandstalig toneel 1556-1625 (door Hubert Meeus), H. Duits, Van Bartholomeusnacht tot Bataafse opstand (door S. Groenveld), Jan Bervoets, Alexander Ver Huell (1822-1897), een levensbeschrijving (door Olf Praamstra), G.J. Johannes, Geduchte verbeeldingskracht! Een onderzoek naar het literaire denken over de verbeelding - van Van Alphen tot Verwey (door J.J.A. Mooij), R. van Hout, De structuur van taalvariatie; een sociolinguïstisch onderzoek naar het stadsdialect van Nijmegen (door Jan Stroop).
| |
Verslagen en Mededelingen van de KANTL 1992,
nr.2/3
Dit dubbelnummer bevat de volgende acht bijdragen: Marcel Janssens, Over de woordvolgorde bij Louis Couperus, Antonin van Elslander, Paul De Keyser, Mijn herinneringen aan Willem De Vreese gevolgd door de correspondentie De Keyser-De Vreese, Lori van Biervliet, Een nieuwe visie op de relatie Thijm en Vlaanderen aan de hand van de brieven van James Weale, Marcel Janssens, J.J. Slauerhoff en Columbus, Wim Hüsken, Kroniek van het toneel in Brugge (1468-1556), R.F. Lissens, De arbeider en het arbeidersvraagstuk in de realistische literatuur in Vlaanderen (ca. 1850-ca. 1880), Godfried Croenen, Twee onbekende fragmenten van de Spiegel historiael, en Christine D'Haen, Hoe lief is 't op een loovertal (Kleengedichtjes, derde uitgave, 1881). Een gedicht gereconstrueerd door onderzoek van het handschrift (1852?).
Jan Nijen Twilhaar
|
|