| |
| |
| |
Aankondigingen en mededelingen
Het verhaal van een taal
Met als titel Het verhaal van een taal. Negen eeuwen Nederlands verscheen een vlot leesbare geschiedenis van het Nederlands. De auteurs zijn Jan W. de Vries en Roland Willemyns, terwijl Peter Burger het manuscript van de twee eerstgenoemde auteurs bewerkte voor een breed publik. Het boek is daardoor geschreven in een Onze Taal-stijl, wat toegankelijkheid voor een ruim publiek van geïnteresseerde leken garandeert. Het verhaal van een taal is vooral een externe taalgeschiedenis, waarin vijf van de vijftien hoofdstukken gewijd zijn aan de geschiedenis van het Nederlands van hebban olla vogala tot de hedendaagse ‘turbotaal’. Drie hoofdstukken handelen over de taalsituatie in België, er is een hoofdstuk over normen en regels, een over spelling, een over dialecten, en een over groepstalen. Niet minder dan drie hoofdstukken gaan over contacten van het Nederlands met andere talen: er is ruime aandacht voor leenwoorden in het Nederlands en voor Nederlandse leenwoorden in andere talen. Vooral het Nederlands in Indonesië komt uitgebreid ter sprake, terwijl ook de lotgevallen van onze taal in Zuid-Afrika en in Suriname nader beschouwd worden.
Dit boek is een typisch resultaat van een populariserende onderneming - het vormt ook de basis voor een gelijknamige televisieserie van KRO en BRT -, maar dan wel populariserend in de goede zin van het woord: het is wetenschappelijk verantwoord, maar niet belast met voetnoten, vlot verteld, maar niet oppervlakkig. Het is daardoor een echt leuk boek geworden, mooi uitgegeven en aardig geïllustreerd (jammer alleen dat een aantal portretten het boek ‘uit’ kijken, een opmaakzonde die makkelijk vermeden had kunnen worden). Een literatuuropgave voor voortgezette studie, een bibliografie en een register maken het werk bovendien bruikbaar voor mensen die zich verder willen verdiepen in de geschiedenis van het Nederlands.
Het verhaal van een taal, dat 316 bladzijden telt, is verschenen bij uitgeverij Prometheus te Amsterdam; het ISBN is 90 5333 186 7; de prijs is ons niet meegedeeld.
M.C.v.d.T.
| |
Nieuwe wegen in taal- en literatuurwetenschap
Onder redactie van J. Goedegebuure zijn de Handelingen van het Eenenveertigste Filologencongres verschenen onder de titel Nieuwe wegen in taal- en literatuurwetenschap. We geven hier een overzicht van de inhoud: bij de afdeling Theoretische taalwetenschap vinden we Norbert Corver, ‘Eurogrammatica: naar een electronische grammaticale kennisbron’; Martin Everaert, ‘Over de verwerking van inzichten uit de moderne taalkunde in de spraakkunst’; Hans Bennis, ‘Taalkunde in de bovenbouw’. Bij de afdeling Sociolinguïstiek compareren Kas Deprez, ‘Nederlands en standaardtaal in Vlaanderen’; J. Ytsma, S. de Jong en A.M.J. Riemersma, ‘Fries en Nederlands lezen op de basisschool’; Hendrik Boeschoten, ‘Batavo-Turks. Een nieuw soort Turks in Nederland?’. Onder Historiografie van de taalwetenschap vallen E. Ruijsendaal, ‘Een klassieke grammatica
| |
| |
voor moderne talen’; Ineke Sluiter, ‘Antieke grammatica: autonoom of instrument?’; Jan E.M. Houben, ‘BhartRhari en de structuur van het Sanskrit: “God's truth” of “hocus-pocus”?’.
Onder Tekstwetenschap staan A. Machtelt Bolkestein, ‘Cohesie in tekst en syntactische alternatieven’; Wietske Vonk, ‘Linguïstische markering van thematische structuur en het begrijpen van tekst’. Onder Empirische literatuurwetenschap vinden we Wouter de Nooy, ‘Classificaties van literaire teksten’; J.J. Kloek & W.W. Mijnhardt, ‘Lezersrevolutie of literaire socialisatie?’; Gerard Steen, ‘Mentale processen bij metafoorbegrip’. Tenslotte komen onder Literatuurgeschiedenis W.J. van den Akker, ‘Autonomie en ideologie: Du Perron en Nijhoff’; G.J. Dorleijn, ‘Over poëtica en poëtica-onderzoek’; Odile Heynders, ‘Poëticale discontinuïteit bij Achterberg’; Jaap Goedegebuure, ‘Impliciete poëtica en het probleem van de interpretatie’.
Deze congresbundel is verschenen bij Tilburg University Press; het ISBN luidt 90-361-9962-X; de prijs is f 25,-
M.C.v.d.T.
| |
Oproep t.b.v. de ANS
Bij de voorbereidingen voor de tweede druk van de ANS wil de redactie waar dat passend is uiteraard rekening houden met voor de ANS relevante taalkundige publikaties die na 1984-het verschijningsjaar van de eerste druk van de ANS - het licht hebben gezien. Vanzelfsprekend zijn nieuw-verschenen boeken (dissertaties e.d.) en artikelen in bekende tijdschriften (Ntg, TNTL, Spektator, FdL e.a.) niet aan de aandacht van de redactie ontsnapt, maar steeds blijkt weer dat er soms kleine bijdragen in (vooral) buitenlandse periodieken gepubliceerd zijn, die(nog) niet binnen het bereik van de BNTL vallen en die niet zelden nuttige observaties over verschijnselen uit de Nederlandse grammatica bevatten. Sommige auteurs - speciaal die extra muros werkzaam zijn - hebben de goede gewoonte ontwikkeld de redactie van zulke publikaties in kennis te stellen. Er is de ANS-redactie veel aan gelegen dat zulks op ruimere schaal plaats vindt en zij roept daarom neerlandici/taalkundigen op kennis te geven van publikaties, die in minder bekende periodieken of verzamelbundels verschenen zijn, bij voorkeur d.m.v. een overdruk of fotocopie, maar ook een attendering met bibliografische gegevens is welkom. Het adres van de ANS-redactie luidt: Algemene Nederlandse Spraakkunst, p.a. Instituut Nederlands, Erasmusplein 1, Postbus 9103, 6500 HD Nijmegen.
M.C.v.d.T.
| |
Bilderdijk vertaald
De Nederlandse literatuur doet het momenteel goed in Duitsland. Maar het is niet deze verheugende ontwikkeling die de Zwitserse emeritus-hoogleraar aan de Vrije Universiteit Hans Heinrich Meier ertoe gebracht heeft Bilderdijks De ondergang der eerste wareld (1820) in het Duits te vertalen. Al veel langer is hij met deze arbeid der liefde bezig. ‘Nichts als das rein dichterische Vergnügen am Epos’ heeft de vertaler tot zijn werk gebracht, zo luidt de eerste zin van de ‘Einleitung’. Een inleiding die verder Bilderdijk op geïnspireerde wijze aan een Duits publiek presenteert, de eigenaardigheden van de mens en dichter niet buiten beschouwing
| |
| |
laat (‘Der Mensch Bilderdijk gehört nach moderner Betrachtung in die Psychiatrie, und dort nicht in den Clubsessel, sondern auf die Couch’ (p. 38)) maar het de Nederlandse literatuur verwijt dat het deze grote Romanticus uit de canon verdreven heeft. Naar analogie van het antwoord van Gide op de vraag wie hij als de grootste Franse dichter beschouwde: ‘Victor Hugo, hélas’, zou men op zijn minst mogen wensen, aldus Meier, dat men in Nederland zou antwoorden, als men Vondel buiten beschouwing laat, ‘Bilderdijk, spijtig genoeg’.
Voor zijn vertaling heeft Meier rijmende alexandrijnen gekozen, zich aldus zo nauw mogelijk aansluitend bij het origineel. Voor een Nederlander is het niet mogelijk te beoordelen of de vertaling in Duitse oren geslaagd klinkt. Mij lijkt het echter toe dat Meier er goed in is geslaagd Bilderdijks beeldende taal, romantische accenten incluis, in de andere taal vorm te geven:
Gleich einem dichten Schwarm von aaserpichten Greifen,
Die, wenn die Pest grassiert, um Totenhügel schweifen
Und schreien unterm Mond und, wo sie Leichen wittern,
Kreischend herunterstürzen und mit Flügeln flittern;
So flog beim Mordschrei die halbe Hölle aus
Und zollte aus der Luft dem Blutgeschehn Applaus.
Korte annotaties, een namenregister en een uitvoerige bibliografie completeren de vertaling.
Het boek is in 1993 uitgegeven bij de Stichting Neerlandistiek VU, Amsterdam, ISBN 90-72365-33-X. De prijs is f 35,-.
M.A.S.-v.d.D.
| |
Voortgang
Onlangs is het dertiende deel uitgekomen van Voortgang, Jaarboek voor de Neerlandistiek, een uitgave van de Stichting Neerlandistiek VU Amsterdam en te bestellen bij het redactiesecretariaat p/a Opleiding Nederlands, Faculteit der Letteren Vrije Universiteit, De Boelelaan 1105, 1081 HV Amsterdam. De inhoud laat zich als volgt resumeren: H. Reeser beschrijft de stormachtige relatie tussen Potgieter en Ten Kate; Anne de Vries geeft een licht polemische beschouwing over de geschiedschrijving van de jeugdliteratuur; Simon Smith behandelt de thematiek van de Riddere metter mouwen; René Veermans bijdrage gaat over de receptie van Pindarus in Nederland. H. Duits biedt het tweede deel van zijn ‘levens der doorluchtige poëten’ - thans zijn Brandts biografieën van Hooft en Vondel aan de beurt; L.F. van Driel schrijft over de taalliefhebber Adriaen Verwer; Peter Altena vergelijkt Campo Weyerman en Van Effen; Rob van de Schoor bestudeerde de letterkundige kronieken van Wolfgang in De Nederlandsche Spectator; J. Noordegraaf behandelt de taalkundige ambities van de jonge Johan Huizinga en Dick Wortels artikel gaat over J.A.N. Knuttel als Bredero-kenner.
Apart is toegevoegd een alfabetische inhoudsopgave van de eerste dertien delen van Voortgang.
M.A.S.-v.d.D.
| |
| |
| |
Nieuwe Griffioenen
Met de drie in 1993 verschenen Griffioenen is het getal van dertig delen in deze serieuitgave van Nederlandse literatuur voor 1850 bereikt.
Wybren Scheepsma is de samensteller van het deel Hemels verlangen met biografieën van vijftiende-eeuwse nonnen uit het klooster van het nabij Deventer gelegen Diepenveen. Volmaakte zusters waren het, ‘heldinnen’ van wie de levensloop na hun overlijden werd vastgelegd ten behoeve van de achterblijvende nonnen. Daarbij viel het accent op hun deugden en goede werken, uiteraard met de bedoeling de nog levende zusters tot navolging te inspireren. In wezen betrof het propaganda voor de idealen van de toenmalige geestelijke hervormingsbeweging, die we kennen als de Moderne Devotie.
Nadat in de jaren tachtig van de zestiende eeuw het protestantisme hier te lande meer en meer terrein had gewonnen, werd de huwelijkswetgeving ingrijpend gewijzigd. Iedereen die wilde trouwen kon dat niet meer clandestien doen, maar moest voortaan verschijnen voor ‘magistraat ofte kerkendienaren’; was eenmaal vastgesteld dat een wettig huwelijk mocht worden gesloten, dan werd het eerst nog een aantal keren publiekelijk afgekondigd en pas daarna kon het worden voltrokken. Het huwelijk won daarmee aan algemeen maatschappelijk gewicht en binnen het protestantisme werd het de samenlevingsvorm bij uitstek. Om nu de bij deze rechtsorde passende mentaliteit aan te kweken, greep de jurist Jacob Cats, anders dan bijvoorbeeld zijn collega Hugo de Groot, naar literaire middelen. Hij schreef een omvangrijk leerdicht, Houwelick (1625), dat de levensloop van de gehuwde vrouw beschrijft - of beter: voorschrijft. Lessen als ‘Een die haar kinders baart, is moeder voor een deel; Maar die haar kinders zoogt, is moeder in 't geheel’ sloegen blijkbaar aan want voor 1655, toen Houwelick in Cats' verzameld werk werd opgenomen, waren er volgens de uitgever al vijftigduizend exemplaren van verkocht. De bloemlezing die dit Griffioendeel bevat, werd samengesteld door A. Agnes Sneller en Boukje Thijs.
Als spectatoriaal weekbladschrijver moest Justus van Effen altijd achter het masker van ‘Heer Spectator’ verborgen blijven. Toch heeft hij dit vaste rolpatroon tot twee keer toe doorbroken. Zijn ‘Brief van een bejaard man’, een oorspronkelijk Franstalige bijdrage aan Van Effens Nouveau Spectateur François (1724-1726), biedt een knap geschreven psychologische novelle met autobiografische trekken. Helemaal autobiografisch is Van Effens verslag van een ‘Reis naar Zweden’, in 1719 ondernomen in gezelschap van een in Den Haag woonachtige Duitse prins en militair, die net als de schrijver een nieuw leven buiten Holland zocht. Het verslag is het verhaal van een scherp waarnemer die meer belang stelde in mensen dan in het Zweedse natuur- of stedeschoon. Hoogtepunt is een aantal geschreven karakterportretten van hoofdpersonen uit de actuele Zweedse politiek. De vertaler en tekstbezorger van ‘brief van een bejaard man’ en ‘reis naar Zweden’ is P.J. Buijnsters.
De Griffioenserie wordt uitgegeven door Querido in Amsterdam; de prijs van de hier vermelde delen bedraagt f 11,- per stuk.
Marijke Meijer Drees
| |
| |
| |
Woordenboek Vlaamse dialecten
Onlangs verscheen van het systematisch Woordenboek van de Vlaamse dialekten binnen de reeks over de landbouwwoordenschat de aflevering die de terminologie van het rund behandelt. Het woordenboek gaat vergezeld van een Wetenschappelijk apparaat, waarin de tekst van de vragenlijsten, de lemmareeks (met onder meer de fonetische dokumentatie per typewoord), een alfabetische lijst van de lemmatitels en een alfabetisch register van de trefwoorden zijn opgenomen. De bibliografische gegevens van de beide boeken zijn als volgt.
1 | Hugo Ryckeboer, m.m.v.S. Coppens, M. Devos, J. van Keymeulen en K. van der Sypt, Dl. I. Landbouwwoordenschat, paragraaf veeteelt, aflevering Rund. XXVIII + 256 blz. Tongeren, 1993, 850F.
Bijlage: Alfabetisch register van de trefwoorden (67 blz.) |
2 | Hugo Ryckeboer, m.m.v.S. Coppens, M. Devos, J. van Keymeulen en K. van der Sypt, Dl. II. Landbouwwoordenschat, paragraaf veeteelt, aflevering rund; wetenschappelijk apparaat. IV + 322 blz. Tongeren, 1993. 800F. |
De delen van het woordenboek zijn te bestellen bij: Drukkerij G. Michiels n.v., Corverstraat 13, 3700 Tongeren. Tel. (012) 23 13 25.
Jan Nijen Twilhaar
| |
Jaarboek The Low Countries 1993-94
Onlangs gaf de Vlaams-Nederlandse Stichting Ons Erfdeel het eerste jaarboek The Low Countries. Arts and Society in Flanders and the Netherlands uit. Het doel van dit jaarboek is de Engelstalige wereld de cultuur en de samenleving van het Nederlandse taalgebied te presenteren. De artikelen zijn geschreven door Britten en Amerikanen, Nederlanders en Vlamingen en gaan zowel over de eigentijdse, levende cultuur als over het culturele erfgoed in de Lage Landen. Daarnaast is er veel aandacht voor de culturele wisselwerking tussen die Lage Landen en de wereld daarbuiten. Het boek bevat 320 pagina's in vierkleurendruk. Behalve een aantal grote artikelen over literatuur, kunst en maatschappij, heeft het een culturele kroniek met korte bijdragen over manifestaties, gebeurtenissen en boeken die relevant zijn voor de Engelstalige wereld. We noemen hier de voor de neerlandistiek relevante bijdragen aan dit jaarboek: Paul Claes: Claus the Chameleon, E.M. Uhlenbeck: The threat of rapid language death, Hugo Brems: Seven woman poets from the Low Countries, Anne Marie Musschoot: Postmodernism in the literature of the Low Countries, E.M. Beekman: Grounds for memory (colonial literature from the former Dutch East Indies), Bianca Stigter: New fairy tales for the Low Countries, Piet Couttenier: ‘O, this is a place!’ (aspects of the English world of Guido Gezelle), Cees Nooteboom: Visiting professor (with an essay by Frans de Rover), Ad Zuiderent: No longing for paradise (the poetry of Rutger Kopland), Theo Hermans: Studying ‘Single Dutch’? What next?! (Dutch studies in the Anglophone), Karel Porteman: From first sight to insight (the emblem in the Low Countries), Jaap Goedegebuure: An artist in remembering (the work of A.F. Th. van der Heijden), en Paul Hadermann: From the message to the medium (the poetic evolution of Paul van
Ostaijen.
| |
| |
Dit fraaie jaarboek kost f 85, - en kan worden besteld bij Stichting Ons Erfdeel, Murissonstraat 260, 8931 Rekkem, België. Tel. 0932/56/411201.
Jan Nijen Twilhaar
| |
‘Souterliedekens’, concerten en cd van Camerata Trajectina
Binnenkort begint de produktie ‘Souterliedekens’ van het ensemble voor oude muziek Camerata Trajectina. Het betreft een uniek project uit de Nederlands-Vlaamse cultuurgeschiedenis. De souterliedekens (Antwerpen 1540) vormden het eerste volledig berijmde psalter, niet alleen in het Nederlands, maar in welke Europese taal dan ook. Muziekhistorisch zijn ze ook belangwekkend, omdat de berijmer een grote verscheidenheid aan populaire melodieën gebruikte: zo hoopte hij de jeugd aan het zingen te krijgen! Dankzij hem vormen de souterliedekens de belangrijkste muzikale bron voor onze kennis van het 16e-eeuwse volkslied. In de produktie van Camerata Trajectina worden de devote souterliedekens (in drie- en vierstemmige zettingen van Clemens non Papa en zijn leerling Gherardus Mes) geconfronteerd met de frivole liefdesliedjes die eraan ten grondslag liggen, uit onder meer het Antwerps liedboek (1544) en het Nieu Amstelredams Liedtboeck (1591).
Uitvoeringen van de souterliedekens zijn te beluisteren in optredens te Zwolle (16 feb), Eindhoven (17 feb), Utrecht (18 feb), Maastricht (5 mrt), Westzaan (10 mrt), Middelburg (11 mrt) en Amersfoort (12 mrt). Inlichtingen bij de Organisatie Oude Muziek 030-341106.
Er verschijnt ook een CD. U kunt daarop intekenen door f 29,94 over te maken op giro 2698501 t.n.v. penningmeester Camerata Trajectina te Utrecht, o.v.v. ‘CD Souterliedekens’. De CD wordt U dan eind februari 1994 franco thuisgestuurd. De voorintekening sluit definitief op 15 februari 1994.
Louis Grijp
| |
Queeste. Tijdschrift over middeleeuwse letterkunde in de Nederlanden
De studie van de Middelnederlandse letterkunde maakt een bloeiperiode door als nooit tevoren. Hoog tijd dus voor een wetenschappelijk tijdschrift speciaal gewijd aan de medioneerlandistiek. Het eerste nummer van Queeste, zoals dit nieuwe tijdschrift zal gaan heten, verschijnt in april 1994. De redactie wordt de eerste drie jaargangen gevormd door W. van Anrooij (Rijksuniversiteit te Leiden), J.D. Janssens (UFSAL Brussel) en Orlanda S.H. Lie (Universiteit Utrecht). Aangezien boekbesprekingen beschouwd worden als essentieel onderdeel van het tijdschrift, is een aparte recensieredactie in het leven geroepen bestaande uit A.M.J. van Buuren (Universiteit Utrecht) en Th. Mertens (Ruusbroecgenootschap, UFSIA, Universiteit van Antwerpen).
Artikelen en besprekingen zullen niet alleen betrekking hebben op Middelnederlandse teksten tot 1600, maar ook op anderstalige middeleeuwse literatuur uit de Nederlanden voor zover deze teksten van belang zijn voor de bestudering van de Middelnederlandse letterkunde. Met het oog op de internationalisering van de medioneerlandistiek zullen de artikelen in Queeste worden voorzien van een samenvatting in het Frans, Duits of Engels. De redactie streeft er tevens naar om in
| |
| |
iedere jaargang een of meer artikelen te plaatsen die in één van deze talen geschreven zijn.
Queeste zal tweemaal per jaar verschijnen (april en oktober) en heeft per nummer een omvang van 96 pagina's. Een apart vouwblad met informatie kan worden aangevraagd bij Uitgeverij Verloren, Larenseweg 123, 1221 CL Hilversum (telefoon 035-859856; telefax 035-836557). Ingenaaid, los nummer f 35,-/BF 700, jaargang f 60,-/BF 1200, studenten, AIO's, OIO's f 40,-/BF 800, instellingen f80,-/BF 1600. Voor collectieve abonnementen van meer dan tien exemplaren geldt een korting van 25%.
Redactie mw. dr. O.S.H. Lie, Peppinghof 39, 1391 BB Abcoude
Recensieredactie dr. Th. Mertens, UFSIA (D-114), Prinsstraat 13, B-2000 Antwerpen
De redactie van Queeste
|
|