Thema Literatuurgeschiedenis
Nederlandse literatuur, een reactie in vier artikelen
Op 20 februari 1993 verscheen Nederlandse literatuur, een geschiedenis (Groningen, Martinus Nijhoff Uitgevers, XXXVI + 938 blzz., ISBN 90-6890-393-4, prijs f 125,-). Een brede Nederlands-Vlaamse redactie bestaande uit Ton Anbeek, Willem van den Berg, Jaap Goedegebuure, E.K. Grootes, Anne Marie Musschoot, Frits van Oostrom, Herman Pleij en Johanna Stouten heeft onder leiding van M.A. Schenkeveld-van der Dussen kans gezien in korte tijd een boek samen te stellen waarin door middel van 151 essays geschreven door 109 vakgenoten de hele Nederlandse literatuurgeschiedenis is vastgelegd. Het is een boek waarin op aantrekkelijke wijze voor een breder publiek in een fraaie vormgeving van Harry N. Sierman (met onmisbaar leeslint) de Nederlandse letterkunde van 1100 tot nu wordt tentoongesteld. De aandacht van de kranten en weekbladen, en nog belangrijker, de stroom van kopers die ervoor zorgde dat binnen een maand de eerste oplage was uitverkocht, tonen aan hoezeer Nederlandse literatuur haar doel heeft bereikt, waarmee, terzijde, de Neerlandistiek een grote dienst is bewezen. Maar het boek is meer: het stelt door opzet en uitwerking ook de problemen van de literatuurgeschiedschrijving aan de orde en zet zo aan tot discussie.
De opzet van Nederlandse literatuur is geïnspireerd op Denis Hollier die voor zijn ‘postmoderne’ A new history of French literature (Cambridge, Mass., Harvard University Press, 1989) 164 specialisten ronselde en samen met hen een polyperspectivistische kijk op de Franse literatuur geeft in tweehonderd stukjes, elk gebaseerd op een datum. Niet één verhaal, één ordeningsschema, één bindende visie, maar een kaleidoscopische blik. Zo ook Nederlandse literatuur. De geschiedenis bestaat niet, niemand is in staat die grote visie te geven, er bestaat in onze postmoderne wereld geen centraal perspectief, is de suggestie die uit het ‘Woord vooraf’ spreekt.
Maar aan de andere kant stelt de hoofdredacteur dat er toch wel een communis opinio bestond welke data gekozen moesten worden en welke aspecten accent moesten krijgen, waarbij met name het functioneren van de literaire werken in de samenleving wordt genoemd (p. VI). Tegenover een ‘postmoderne’ opzet staat, lijkt het, wel degelijk een idee wat relevant is te worden opgenomen en daarmee een visie op de geschiedenis.
Er schemert nog een andere doelstelling door in het ‘Woord vooraf’, namelijk dat Nederlandse literatuur de nieuwe Knuvelder zou zijn (vgl. p. VII), niet alleen een leesboek voor op de salontafel of het nachtkastje van een groot publiek, maar ook een handboek voor op het bureau van de vakgenoot en de collegebank van de student. En gelijktijdig verscheen bij dezelfde uitgever Nederlandse literatuur, een studiehandleiding, samengesteld door Marijke Meijer Drees (eindredacteur), Kees Singeling, Theo Meder, Gert Jan Johannes en Sipko Melissen (ISBN 90-6890-412-4, X + 103 blzz., f 25,-) en daar staat het met zoveel woorden: dit