| |
Uit de tijdschriften
De Boekenwereld 9 (1993), nr.3
Dit nummer begint met een artikel van B.C. Sliggers over Hendrik Schwegman (1761-1816) en zijn grafisch oeuvre. De vijfde aflevering van de rubriek ‘Portretten van Nederlandse boekverzamelaars’ is gewijd aan Jan Schouten (1786-1852) (door Casper Gijzen).
Verder zijn er bijdragen in onder meer de volgende rubrieken: Boekbesprekingen, Catalogi, Verschenen catalogi, Veilingen, Berichten, Agenda, en Vraag en aanbod.
| |
Bzzlletin 22 (1993), nr.203
Dit themanummer gaat over reizende schrijfsters en bevat bijdragen van Anne Kuiper, Alexandrine Tinne, Marie van Zeggelen, Aletta Jacobs, Carry van Bruggen, Gerrit Jan Zwier, Arita Baayens, Jacqueline de Gier, Anne Kuiper, Mariet Lems, Linda Polman, Aya Zikken en Robert-Henk Zuidinga.
| |
Dietsche Warande & Belfort 138 (1993), nr.1
Het eerste nummer van deze jaargang bevat een groot aantal gedichten en prozabijdragen. Verder gaat Wiel Kusters in zijn bijdrage Nog langzamer, nog omzichtiger in op de bundel Een dansschool van Toon Tellegen. Hugo Bousset bespreekt in In de ban van een gevleugelde olijftak met twee kronkelende slangen het laatste deel van de romancyclus Het beleg van Laken van Walter van den Broeck.
| |
De Gids 156 (1993), nr.1
Dit eerste nummer bevat een prozabijdrage en enkele gedichten.
| |
nr.2
In dit nummer onderzoekt Hans Goedkoop het nut en nadeel van de biografie in zijn artikel Der liebe Gott steckt im Detail! In De zekerheid der dingen die men niet ziet gaat Piet Gerbrandy in op Faverey en de klassieke filologie. Verder vinden we in dit nummer een aantal gedichten.
| |
Hollands Maandblad 34 (1993), nr.2 en 3
Deze nummers bevatten verschillende poëzie- en prozabijdragen en een aantal voor de neerlandistiek niet direct relevante artikelen.
| |
Kritisch Lexicon van de Nederlandstalige Literatuur na 1945, 48e aanvulling (februari 1993)
Deze aanvulling bevat bijdragen over de volgende auteurs: Anton Haakman (door Ernst Jan Rozendaal), Albert van Hoogenbemt (door Jan Schoolmeesters), Tom La- | |
| |
noye (door Jan Flamend), Henk Romijn Meijer (door Bert Peene), Wim T. Schippers (door K. Beekman), August Willemsen (door Jeroen Vullings) en Joost Zwagerman (door Arie Storm).
| |
Levende Talen nr. 477 (1993)
Dit themanummer gaat over taalpromotie en bevat de volgende bijdragen: Taalpromotie: meer mensen meer talen (Paul Bogaard), Taalpromotie op school (Dolf Wijkamp), Talen: Wat moet je ermee? Begeleiding bij het kiezen van talen in de basisvorming (Carla van Cauwenberghe), Promotie van talen internationaal (Willem Jan Merkies), Talenfestivals in België, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en... Nederland (Marcel Lemmens), ‘Jongens, let op je zaak!’ Een interview met drs. R. Mees (Dirk Tuin), Lingua-uitwisseling loopt als een trein (Karin Akkerman-Bergsma), Uitwisseling: taal in het echt! (Jetje Hendriks), Intercambio escobar 1991/'92: Sint Joris-college (Eindhoven)-Cardenal Lopez de Mendoza (Burgos) (Ineke Leuns van Loon), Taleninterviews (Jean-Pierre Gailliez), Komt u ook winkelen in Linguaville? (Wout de Jong), Taalprojecten voor beroepsbeoefenaren (Ton Knobbout), ‘Dit land heeft nauwelijks grondstoffen. Dat vraagt iets extra's van het onderwijs.’ Een interview met ex-staatssecretaris Ginjaar-Maas (Paul Stapel), Algemeen-Nederlands Verbond (Jan Kits Nieuwenkamp), De Nederlandse Taalunie: een unieke organisatie (Gerard Verhoeven), Genootschap Onze Taal (Liesbeth Gijsbers), ‘Cultuur is niet alleen maar franje.’ Een interview met Philippe Noble (Paul Bogaards), Euroskoalle, 14 t/m 18 april 1993 (Koen Zondag), en ‘Voorkennis mag heerlijk meetellen!’ Seyf Özgüzel over Turks en Arabisch in het voortgezet onderwijs (Ed Olijkan).
| |
Lexicon van Literaire Werken, 17e aanvulling (februari 1993)
In deze aanvulling worden de volgende boeken besproken: A. Alberts, De bomen (door Eep Francken), Guido Gezelle, Vlaemsche Dichtoefeningen (door Johan van Iseghem), Erik de Kuyper, Mowgli's tranen (door Jooris van Hulle), H. Marsman, Verzen (door Jaap Goedegebuure), K. Schippers, Eerste indrukken (door P. de Nijs), August Vermeylen, De wandelende Jood (door Hans Vandevoorde), en Jan Wolkers, Een roos van vlees (door Ton Anbeek).
| |
Literatuur 10 (1993), nr.2
Dit nummer begint met een bijdrage van Rita Bonte over de Tweede Wereldoorlog in het werk van Gerrit Achterberg: ‘Wie zag niet elke dag zijn eigen dode wenken?’ In ‘Van sodanige Almanacken, die gevult zijn met ergerlijcke bijvoegselen en oncuyse en onstigtelijcke grillen’ gaat Jeroen Salman in op de populaire leesstof in zeventiende-eeuwse almanakken. K.D. Beekman verdiept zich in de negentiende-eeuwse Paul de Kock, een veel geciteerd eroticus. In middeleeuwse etiquetteboeken kan men een nuchtere en curieuze opsomming vinden van vrouwen met wie men beslist niet moet trouwen, zo lezen we in het artikel Fatale vrouwen van Theo Meder. In L'union fait la force van Annette Portegies geeft de Leuvense hoogleraar Hugo Brems zijn visie op de Nederlandse en Vlaamse letterkunde, die zich volgens hem tot één geheel moeten ontwikkelen. Er zijn tevens enkele kleinere bijdragen. Verder bevat de rubriek Nieuws een groot aantal mededelingen.
In de rubriek Recensies worden de volgende werken besproken: Marnixi Epistulae. De briefwisseling van Marnix van Sint-Aldegonde. Een kritische uitgave (door Jeroen Jansen), Frédéric Bastet, De wereld van Louis Couperus (door G. Vaartjes), Jos Borré, Gerard Walschap. Rebel en missionaris, Karel Wauters, Het ‘geval Walschap’. Een analyse van de beslissende fase: het debat over de katholieke roman (1934), Max Wildiers, Denkend aan Walschap (alle drie door Bert Vanheste), Ido Weijers, Terug naar het behouden huis. Romanschrijvers en wetenschappers in de jaren vijftig (door G.F.H. Raat), en Jacob Geel, Over het eenvoudige (1820) (door Jacqueline de Man). Verder zijn er in deze rubriek enkele signalementen naar aanleiding van verschenen werk.
| |
Maatstaf 41 (1993), nr.1
Dit eerste nummer wordt geopend met een bijdrage van Marc Kregting: De prin- | |
| |
senkinderen van Joost Zwagerman. Verder zijn er een aantal prozabijdragen en gedichten en enkele voor de neerlandistiek niet direct relevante artikelen.
| |
nr.2
In Het raadsel van de raadselachtigheid onderzoekt Annie van den Oever de betekenis van de raadselachtigheid en de herinnering in het titelgedicht van Eva Gerlachs De kracht van verlamming. Jan Meyers gaat in op Domela en Multatuli, een vriendschap. Martien J.G. de Jong verdiept zich in Koningschap liefde en fin de siècle m.b.t. het werk van Louis Couperus.
Verder bevat het nummer gedichten en prozabijdragen.
| |
Moer 1993, nr.1
In het eerste nummer van deze nieuwe jaargang werkt Piet-Hein van de Ven in zijn bijdrage Schrijven als sociaal proces verder het idee uit dat schrijven niet alleen een cognitief, maar ook een sociaal proces is. In Woordenschatverwerving in de moedertaal pleit Ben van Wendel de Joode voor meer aandacht voor de didactische aspecten van de woordenschatverwerving. Marie-Thérèse Serné en Anne van der Hout gaan in hun bijdrage Nederlands voor meertalige klassen. Het taalvaardigheidsproject Huygens College in op de vraag hoe je voor alle leerlingen een adequaat onderwijsaanbod kunt verzorgen.
In de rubriek Recensies bespreekt Marten Elkerbout Het taallerend kind van Jacqueline Frijn en Ger de Haan.
Verder zijn er bijdragen in de rubrieken Verslag, Leesvoer en Aankondigingen.
| |
Neerlandica Extra Muros 31 (1993), nr.1
Het eerste nummer van deze jaargang begint met een artikel van Frits van Oostrom: ‘Het hof daer goede liede comen’ en de Middelnederlandse letterkunde. Ludo Beheydt reageert in zijn bijdrage Corpus, introspectie en intersubjectieve gegevens in de hedendaagse taalkunde op het artikel van Arie Sturm in de vorige jaargang van dit tijdschrift. Laurette Artois bespreekt de Nederlandstalige Kongo-literatuur. Amand Berteloot gaat in op het auteurschap van Van den vos Reynaerde in zijn bijdrage Een vos uit Ieper? Verder zijn er bijdragen in de verschillende kronieken en in de rubriek Boekbesprekingen en -aankondigingen.
| |
De Negentiende Eeuw 17 (1993), nr.1
Het eerste nummer van deze jaargang is gewijd aan de biologisering van het wereldbeeld, de doorwerking van Darwins evolutietheorie in de Nederlandse cultuur. Van de opgenomen bijdragen vermelden we hier Biologisch utopisme van Jan Fontijn over het darwinisme van Frederik van Eeden.
| |
Nexus 1992, nr.4
Dit nummer bevat een aantal voor de neerlandistiek niet direct relevante bijdragen.
| |
Ons Erfdeel 36 (1993), nr.1
Het eerste nummer van deze jaargang begint met een artikel van Dirk de Geest over de dichter Leonard Nolens, getiteld Kom en raak mij aan. Ik wil weer eenzaam zijn. E.M. Uhlenbeck gaat in op een sinds kort onderkend mondiaal probleem: De dreiging van snelle taalsterfte. Anneke Reitsma bespreekt het werk van Ethel Portnoy in Ethel Portnoy en de macht van het woord. Ook Benno Barnard vraagt zich in zijn artikel Passez-moi un blanc af of het Nederlands 1993 wel overleeft. Rudi Wester verdiept zich in De onstuimige opmars van de Nederlandstalige reisliteratuur. Naar aanleiding van het overlijden van André Demedts schetst Jozef Deleu de betekenis van Demedts voor het tijdschrift Ons Erfdeel.
De Culturele Kroniek geeft besprekingen van diverse literaire publikaties.
In de rubriek Publikaties wordt de nieuwste druk van Van Dale Groot woordenboek der Nederlandse taal besproken door Anton Claessens.
| |
Onze Taal 62 (1993), nr.2/3
Dit dubbelnummer begint met een artikel van Hans Hulshof over Taalkunde in het eindexamen Nederlands. In Het opstel blijft, althans voorlopig vraagt A. Braet zich af of ‘leuteren zonder inhoud’ plaats zal maken voor gericht schrijven. Martin de Koning gaat in zijn bijdrage Help! Weer een commissie! in op de vraag wanneer studenten
| |
| |
leren wat ze zouden moeten leren. Harry Cohen belicht de minder geslaagde kanten van aangepaste Engelse woorden in onze taal in Zijn leggings trendyer dan hotpants? Peter Burger gaat in op het veranderend taalgebruik van de belastingdienst: De belastingdienst leert met twee woorden spreken. Frank Jansen c.s. bespreken Namen voor knikkers. Ook zijn er verschillende kleinere artikelen.
Verder zijn er bijdragen in de rubrieken en series Reacties, Afkokers, Vraag en antwoord, De gezongen apotheek, Nieuwe woorden, Het kastje van Barbanelle, Taalcuriosa, Van woord tot woord, InZicht en Ruggespraak.
| |
Over Multatuli 30 (1993)
Dit nummer wordt geopend met een artikel van Chantal Keijsper over Multatuli en zijn bemoeienis met de typografie: In Holland zet men maar voor 't vaderland weg, of 't goed staat of niét. In De meest frissche en krachtige dichter gaat G.J. Johannes in op het veronderstelde verband tussen Multatuli en de Inleiding van Kloos bij de gedichten van Perk. H.H.J. de Leeuwe houdt zich bezig met de Studiën over Multatuli's Millioenen-Studiën. Dik van der Meulen en Olf Praamstra houden een interview met de Pakistaan Farooq Khalid, die de Max Havelaar in het Urdu vertaalde.
Verder vinden we in dit nummer een Kroniek 1992 van Jos van Waterschoot, Aanvullingen op de annotaties bij Minnebrieven van Nop Maas, Aanvullingen op De Mare en Van der Plank van Liesbeth Dolk en tenslotte de Inhoud Over Multatuli nr 1-30 van Jaap Hoogteijling.
| |
Parmentier 4 (1993), nr.3
Het voorjaarsnummer van dit tijdschrift is gewijd aan de dichter Johnny van Doorn, die in 1991 overleed. In de vorm van onder meer herinneringen en anekdotes geven vrienden en collega's hun visie op Van Doorn. De volgende auteurs hebben aan dit nummer hebben een bijdrage geleverd: Ares Koopman, Simon Vinkenoog, Bert Jansen, Kees van den Heuvel, Hans Plomp, Anton de Goede, Rody Chamuleau, Thomas Verbogt, Armando, Cherry Duyns, Mark Smeets, en Hans Verhagen. Ook zijn er enkele stukken van Van Doorn zelf opgenomen. Verder bevat dit nummer enkele gedichten en een prozabijdrage.
| |
De Revisor 20 (1993), nr.1
In Een anarchist in de letteren gaat Piet Meeuse in op het werk van Cornets de Groot. Harold van Dijk bespreekt in Troosteloze rijkdom het ‘ik’ in de poëtica van Vestdijk. Verder zijn er in dit nummer verschillende gedichten en prozabijdragen.
| |
Septentrion 22 (1993), nr.1
Karel Osstyn bespreekt in zijn bijdrage Margriet de Moor et le mythe féminin het werk van de schrijfster Margriet de Moor. In zijn bijdrage Le mystère d'un échec: à propos de Gregoría de Maurice Gilliams benadrukt Georges Adé de grote literaire kwaliteit van het oeuvre van Maurice Gilliams. In Sadi de Gorter, poète (et) traducteur bespreekt Philippe Noble de poëziebundel Sadi de Gorter. Poèmes et Traductions.
| |
SIC 7 (1992), nr.4
Het laatste nummer van deze jaargang bevat uitsluitend poëzie- en prozabijdragen.
| |
Spiegel 10 (1992), nr.3
Het laatste nummer van deze jaargang heeft twee artikelen: Rita Rymenans, Gino Leroy en Frans Daems, Functionele taalvaardigheid van Vlaamse achttienjarigen, en Lut Van Damme, Metalinguïstisch bewustzijn bij geletterd worden.
In de rubriek Boekbesprekingen wordt het volgende werk besproken: Nijmeegse Werkgroep Taaldidactiek, Taaldidactiek aan de basis (door Peter Dekkers).
In de rubriek Kritiek gaat Jan Sturm in op de vraag: LIO's als LAO's: Nederlandse ‘Student Teachers as Researchers’?
| |
Tirade 37 (1993), nr.344
Dit nummer heeft een hommage aan A. Koolhaas, waarin bijdragen zijn opgenomen van A. Alberts, Robert Anker, Hans van den Bergh, T. van Deel, Doeschka Meijsing, Willem Jan Otten en Leo Vroman. Er is ook een artikel van Willem Jan Otten, getiteld Het innerlijk schip, waarin
| |
| |
hij ingaat op Arthur van Schendels Het Fregatschip Johanna Maria.
| |
Vestdijkkroniek 77 (1992)
Deze aflevering begint met een bijdrage van Tini Booij, getiteld Een moderne Elckerlijc, waarin de auteur zich bezighoudt met Vestdijks roman Een moderne Antonius. C.J. Berghout gaat in op Lysbet. Hoer, heks, medemens en ideaal in De vuuraanbidders van S. Vestdijk.
Lopende recepten 12 bevat twee bijdragen: Vestdijk: de muziekliterator van Maarten 't Hart en Een speurwerk voltooid van P. Kralt. Tot slot is er Een nawoord bij Ierse nachten van P. Kralt.
| |
nr.78 (1993)
Dit nummer begint met de tekst van een door Martien J.G. de Jong gehouden toespraak bij de uitreiking van de achtste Anton-Wachterprijs aan Paul Verhuyck te Harlingen, op 17 oktober 1992: De oertaal van de dichter, de droom van meneer Visser en de hellevaart van Harlingen. In De man met het stokje behandelt Annick Cuynen Vestdijks visie op kunst en kunstenaar en de bespreking van Henri Cuperus in De koperen tuin. B.H. Jongbloed gaat in op de Ironie in Sint Sebastiaan als uitgangspunt voor een beschrijving van de belevingswereld van Anton Wachter. De bijdrage van Jos Trippenzee gaat Over Vestdijk, Voltaire en Karel de Twaalfde.
In Lopende recepten 13 worden kort twee boeken besproken: Simon Vestdijk en Willem Pijper, Merlijn. Het ontstaan van een opera in brieven en documenten (door Maarten 't Hart), en René Marres, Polemische interpretaties: van Louis Couperus tot W.F. Hermans (door Rudi van der Paardt). Willem Huberts geeft een tot en met december 1991 bijgewerkte Vestdijkiana Extrachronica-15.
Jan Nijen Twilhaar
|
|