| |
| |
| |
Uit de tijdschriften
Achterbergkroniek 11 (1992), nr.1
In Spellbound: gedicht en film vraagt T. Dekker aandacht voor een aantal kanttekeningen bij. Achterbergs gedicht ‘Spellbound’, voor de film die daarbij een rol speelt en voor het verband tussen dit gedicht en enkele andere gedichten van Achterberg. Ad Zuiderent gaat in op ‘De hoge geheimen van Gerrit’ en andere dichtregels met betrekking tot Achterberg. De bijdrage Deconstructie van Achterberg van Fabian R.W. Stolk is een besprekingsartikel van het proefschrift De verbeelding van betekenis van Odile Heynders. In Van en over Achterberg (1991-1992) vinden we de meest recente literatuur over Achterberg en zijn werk.
| |
De Boekenwereld 8 (1992), nr.5
Dit vijfde nummer wordt geopend met een fraai en rijk geïllustreerde bijdrage van H. Luijten De prenten in Jacob Cats' Sinneen minnebeelden. Lisa Kuitert geeft een beschouwing over Het ideaal van de Zwolsche Herdrukken (1890-1914).
In de rubriek Boekbesprekingen wordt onder meer het volgende werk gerecenseerd: C.B.F. Singeling, Gezellige schrijvers. Aspecten van letterkundige genootschappelijkheid in Nederland, 1750-1800 (door Jos van Waterschoot).
| |
Bzzlletin 21 (1992), nr.196/197
Dit nummer gaat over de schilder, schrijver, fotograaf en musicus Lucebert. Het begint met een artikel van C.W. van de Watering, getiteld ‘Hoe nauwgezet tijd herhalingen wijzigt...’, over hoofdmomenten in het dichterschap van Lucebert. Verder bevat dit themanummer onder meer de volgende bijdragen over deze veelzijdige kunstenaar: Jan Oegema, Lucebert/Christus/God, en (van dezelfde auteur) Alfabetische schikking van de analfabetische naam, waarin een nieuwe visie wordt gegeven op de vier zogenaamde ‘roepingsgedichten’ van Lucebert. In ‘Ik wil niet dat de mensen in mijn keuken komen’ heeft Koos Hageraats een gesprek met Gijs IJlander.
| |
Dietsche Warande & Belfort 137 (1992) nr.3
Dit nummer bevat een aantal poëzie-en prozabijdragen. Verder komen we de volgende essays tegen. Kris Van de Poel bespreekt Nederlandse literatuur in Deense vertaling: een magere oogst. In Verdriet om Vlaandrens taal en literatuur plaatsen Heinz Eickmans en Luc van Doorslaer vertaalkritische opmerkingen bij Hugo Claus' ‘Der Kummer von Flandern’. In Jesaja in Vlaanderen gaat Govert Boterblom in op Claus' oordeelsprofetie in het gedicht ‘Bitter smaakt’. Wam de Moor, Toine Heymans en Henry van Boekel hebben in ‘Ik wil mijn gebied onvergankelijk maken’ een gesprek met Jan Siebelink.
Verder zijn er onder meer de volgende boekbesprekingen: F.L. Bastet, Radiolaria. Columns en lezingen, F. de Jonghe, Eline Vere bij de psychiater, F.L. Bastet, De wereld van Louis Couperus (alledrie door Luk Dirikx), en Walter van den Broeck, Het gevallen baken. Het beleg van Laken 3 (door Hugo Bousset).
| |
Dokumentaal 21 (1992), nr.2
In dit nummer vinden we de volgende drie artikelen: Notities naar aanleiding van de inventarisatie en catalogisering van de copijboeken van Albert Verwey; het resultaat van een literair-historische opdracht van Mariet Boelhouwer, Het documentatiecentrum ‘Boek en jeugd’ van het NBLC van Anne de Vries, en De Gulden Librije: Bibliotheek van vertalingen en documentatiecentrum voor de studie van de antieke literatuur in de Nederlandse letteren van Patrick De Rynck.
In de rubriek Aanvullingen op... staat een bijdrage van J.A. Gruys, getiteld J.A. Gruys & C. de Wolf, Thesaurus 1473-1800, waarin de auteur 147 addenda en corrigenda geeft.
| |
| |
Wim Hendriks bespreekt in Bizon-kit: ook didactisch sterk het computerprogramma Bibliografisch zoekprogramma Nederlandse letterkunde.
Verder zijn er bijdragen in de rubrieken Geel en groen, Vakgenootschap, Gepromoveerd en Pas verschenen.
| |
Forum der Letteren 33 (1992), nr.2
Dit tweede nummer begint met het recensieartikel Geschiedfilosofie zonder subject, waarin Ernst van Alphen aan de hand van drie boeken een kritische bespreking geeft van de ontwikkelingen in de geschiedfilosofie en de postmodernistische literatuur. In Een cognitief-semantische benadering van vaste verbindingen laat Linda Verstraten zien dat de cognitieve semantiek een geschikt theoretisch kader biedt voor de zogenaamde vaste verbindingen. Henk de Berg bespreekt in Literatuur als systeem. Wat zegt Luhmann? de systeemtheorie van de Duitse socioloog Niklas Luhmann, een theorie die ook in Nederland begint door te dringen. In Splitsen of niet-splitsen van voornaamwoordelijke bijwoorden gaat J.M. van der Horst in op de grammatica van de voornaamwoordelijke bijwoorden in het Nederlands.
In de rubriek Boekbesprekingen zijn er recensies van onder meer de volgende werken: A. Moerdijk, W. Pijnenburg en P. van Sterkenburg (red.), Honderd jaar Etymologisch Woordenboek van het Nederlands (door J.B. Berns), en Radboud Engbersen en Thijs Jansen, Armoede in de maatschappelijke verbeelding (1945-1990). Een retorische studie (door Thijs Pollmann).
| |
De Gids 155 (1992), nr.5
In dit nummer staat onder meer een interview van Michiel van Kempen met de Surinaamse schrijver Michaël Slory. Van deze auteur zijn ook een vijftal gedichten opgenomen.
nr.6
Dit nummer bevat onder meer enkele gedichten van Leo Vroman en een prozabijdrage van Gerard van Emmerik.
| |
Glot 12 (1989), nr.2
Dit tweede nummer begint met een zeer uitgebreid artikel van Hans den Besten en Hans Broekhuis over Woordvolgorde in de werkwoordelijke eindreeks. Jan Nijen Twilhaar buigt zich over Domeinen van assimilatie en het clitisch gedrag van het lidwoord een. Arthur Dirksen en Frank Wijnen beschouwen in hun besprekingsartikel het boek Speaking: From Intention to Articulation van W.J.M. Levelt.
| |
Hollands Maandblad 34 (1992), nr.6/7
In dit nummer vinden we onder meer een artikel van Jan Wim Derks, Schoolmeestersbloed is beter dan wijwater, waarin hij ingaat op W.F. Hermans' roman Ik heb altijd gelijk. Verder bevat dit dubbelnummer een aantal prozabijdragen.
| |
Levende Talen nr.470
Theo Witte opent dit nummer met Vier nieuwe methoden voor de basisvorming Nederlands, de eerste bijdrage in een serie van drie artikelen over dit onderwerp. In Andere eindtermen, andere toetsen? probeert Wout de Jong een antwoord te geven op de vraag of het huidige soort toetsen in het vreemde-talenonderwijs nog zijn heeft. Mireille Maleville belicht Taaltrainingen voor managers: met name (cross-)culturele aspecten. Rob Schoonen en Kees de Glopper doen in Toetsing van schrijfvaardigheid: problemen en mogelijkheden verslag van de in november 1991 gehouden Studiedag Levende Talen.
In de rubriek Uit de secties bespreekt E.A. Olijkan onder de titel Certificaten NT2: zoiets als een rijbewijs? het eindrapport van de Adviescommissie Invoering Certificaten Nederlands als tweede taal.
| |
Lexicon van Literaire Werken, 13e aanvulling (februari 1992)
Deze aanvulling bevat besprekingen van de volgende werken: Lodewijk van Deyssel, Een liefde (door M.G. Kemperink), Hella S. Haasse, Oeroeg (door August Hans den Boef), Jos de Haes, Azuren holte (door Jan Schoolmeesters), Heere Heeresma, Een dagje naar het strand (door P.J. de Nijs), Monika van Paemel, De vermale- | |
| |
dijde vaders (door Clary Ravesloot en Annie van den Oever), Stijn Streuvels, De Vlaschaard (door Marcel Janssens), en Theo Thijssen, Kees de Jongen (door Rob Grootendorst en Peter-Paul de Baar).
| |
14e aanvulling (mei 1992)
In deze aanvulling worden de volgende boeken besproken: Armando, De straat en het struikgewas (door Klaus Beekman), Carry van Bruggen, Het huisje aan de sloot (door J.M.J. Sicking), Cyriel Buysse, Het gezin Van Paemel (door Jaak van Schoor), Willem Kloos, Verzen (door P. Kralt), A. Koolhaas, Vanwege een tere huid (door Wam de Moor), Helene Nolthenius, Een man uit het dal van Spoleto (door Jos Paardekooper), en Leo Pleysier, Wit is altijd schoon (door Jooris van Hulle).
| |
Literatuur 9 (1992), nr.4
In Van een monnik en een hoer gaat H. Kersten in op de legende van Maria Aegyptiaca in de Middelnederlandse verhaaltraditie. Henny Taks bespreekt verschillende aspecten van Anthonie Donkers' gedicht ‘Ikarus’. Jerzy Koch geeft informatie over de Neerlandistiek in Wroclaw (Polen). In Het snijpunt van de rechtlijnigheid verdiept Anja van Kessel zich in de samenhang en tegenspraak bij Carel Peeters. Piet Franssen heeft een interview met de hoogleraar P.J. Buijnsters. Verder is er de bijdrage Jan van Hulst, Gruuthusedichter van de hand van Johan Oosterman.
In de rubriek Literatuurrecensies worden onder meer de volgende werken beoordeeld: Jan van Ruusbroec, Opera omnia. (dl.10) (door Geeft Warnar), Nescio, De uitvreter (historisch-kritische uitgave) (door P.J. Verkruijsse), en Ad Zuiderent, Een dartele geest. Aspecten van De chauffeur verveelt zich en ander werk van Gerrit Krol (door G.F.H. Raat).
| |
Maatstaf 40 (1992), nr.5
In het vijfde nummer van dit tijdschrift staat onder meer een artikel van Harry G.M. Prick, getiteld ‘Waar mocht uw ziel haar vreugden halen?’ over Johannes Jacobus van Laar, slippedrager van de Tachtigers genoemd. Verder zijn er in dit nummer verschillende poëzie- en prozabijdragen.
nr.6
Naast een aantal gedichten en prozabijdragen bevat dit nummer een artikel van Kees Wielemaker, waarin deze ingaat op het onbegrip van W.F. Hermans voor de filosoof Nietzsche: Bouillabaisse-Nietzsche in de mode en Hermans niet.
| |
Mededelingen JCW 15 (1992), nr.1
Het eerste nummer van deze jaargang wordt geopend met een artikel van Paul J. Smith, Doedijns' Haegse Mercurius en Rabelais, waarin hij de vele verwijzingen naar en de toespelingen op de Rabelaisiaanse tekst in dit werk van Hendrik Doedijns probeert te traceren. Verder bevat dit nummer onder meer een bijdrage van Jan Parmentier, Jacob Campo aan de Reie, waarin hij ingaat op het werk van Jacob Campo Weyerman bij Brugse bibliofielen tijdens de tweede helft van de achttiende eeuw.
In de rubriek Boekbesprekingen wordt het volgende werk gerecenseerd: P.J. Buijnsters, Spectatoriale geschriften (door Peter Altena).
| |
Moer 1992, nr.3/4
Dit dubbelnummer is gewijd aan het thema ‘De praktijk van verschillende lesmethoden’. Het wordt geopend met een inleidend artikel van Marion Keiren en Anne Nederhoorn, De praktijk-een leeswizer. Etienne van Acker en Chris Stronks schrijven over het Taalonderwijs in Kloosterzande. Jannemieke van de Gein bespreekt de door haar ontwikkelde leergang grammatica in Zinnen leren bouwen. Dat spellingonderwijs ook leuk kan zijn, laat Hugo de Jonghe zien in Spelling-anders en toch gewoon. Immelien Kramer zet in Buiten het boekje de lessen uiteen die ze maakte voor de spreekbeurt, de discussie en het grammatica-onderwijs. In Polyloog beschrijven Marjolein van Helden en Inge Piena een deel van de lessenserie over de polyloog, die zij ontwierpen voor de vierdejaars cursus Didactiek Taalvaardigheid aan de lerarenopleiding te Utrecht. Voor dezelfde cursus maakte Hanneke Beemer
| |
| |
een lessenserie, die zij beschrijft in Lessenserie interviewen. Sylvia Erlings en Wilma Groeneweg beschrijven in Spreken en luisteren: het debat een door hen ontwikkelde methode voor spreek- en luisteronderwijs. In Over een Iers meisje en wat zoal de gevolgen kunnen zijn beschrijft Xander Noë een les die hij in havo-4 gegeven heeft naar aanleiding van een krantebericht. In Poëzie voor beginners beschrijft dezelfde auteur twee inleidende lessen poëzie voor havo-4. Lutgarde Missout zet in Bedrijfscommunicatie en moedertaalonderwijs uiteen hoe communicatie- en marketingstrategieën uit het bedrijfsleven in het onderwijs geoefend kunnen worden. In Kijk op verhalen laat Mariet van Goch zien hoe op een aantrekkelijke manier met abstracte begrippen uit de verhaalanalyse in het mbo gewerkt kan worden. Erna Kerkhof en Frans Smulders beschrijven in Allochtone jongeren over vrije tijdsbesteding een les Nederlands als tweede taal voor jong volwassenen. In Oefenen van de indirecte rede laat Yvonne Vallen zien hoe je met gevarieerde werkvormen de indirecte rede kunt oefenen in de lessen Nederlands als tweede taal. Ben Vaske beschrijft in Vragen beantwoorden het lesmateriaal dat hij maakte over het begrijpen en beantwoorden van vragen op school.
| |
Onze Taal 61 (1992), nr.7/8
In dit dubbelnummer is een groot aantal bijdragen samengenomen onder een tweetal thema's. Het eerste thema betreft de taal van strijd en oorlog. In het eerste artikel, De Nederlandse woordenschat en de Tweede Wereldoorlog, gaat M.C. van den Toorn na welke invloed Duitsland, de bezetting en de NSB op onze taal hebben gehad. Ton van der Wouden gaat in op Oorlogsmetaforen van alledag. In Bloed aan de paal! brengt F. Jansen de krijgshaftige beeldspraak van de sportverslaggevers onder de aandacht van de lezer. Claudie D.M.P. van Ginneken onderzoekt het taalbehoud bij de marine in Kombalie boontjes! Het artikel Rattatat, pjioei-pjioei, plokplok-plok: over oorlogstaal vormt de weergave van een gesprek dat werd gevoerd met Leen Verhoeff, die de grootste collectie militaire woordenboeken van Nederland bezit. M.C. van den Toorn komt opnieuw aan het woord in De NSB en de taalzorg. P.C. Uit den Boogaart sluit het thema af met Woorden in de strijd geworpen, een besprekingsartikel van het Verklarend oorlogswoordenboek van G.L. van Lennep.
Het tweede thema is spelen met taal. Wim Zonneveld bespreekt in Homerus was blind vijfklinkerwoorden, woorden waarin alle vijf Nederlandse (geschreven) klinkers precies eenmaal voorkomen. In de rubriek Taalcuriosa gaat Jules Welling van volkomen woord naar volkomen zin. Ton van der Wouden bespreekt een woordspel in Een mondvol woordgrappen. Robert S. Kirsner sluit de reeks af met Stikstof is een gas, hoor!, een bijdrage over hoor als voorbeeld van een (on)grijpbaar partikel.
Daarnaast zijn er de volgende vijf bijdragen: Sabinne Funneman, Auto (in kindertaal), Gerard Schelvis, Ongehoorzame regels, L. van Driel, Ripje-rapje, Kees van Wee, Een aantal is/zijn, en C. Kostelijk, Tussen enkelvoud en meervoud.
Verder zijn er bijdragen in de rubrieken en series Reacties, Vraag en antwoord, Drogredenen, Nieuwe woorden, Het kastje van Barbanelle, Van woord tot woord, In-Zicht en Ruggespraak.
| |
De Revisor 19 (1992), nr.3
Dit nummer is geheel gewijd aan de auteur Willem Brakman. Het nummer wordt geopend met een bijdrage van Brakman zelf. De andere negen artikelen behandelen verschillende aspecten van het werk van Brakman. Het nummer wordt afgesloten met Kort en klein, Brakman in citaten.
| |
Tirade 36 (1992), nr.340
Dit nummer bevat naast een aantal gedichten en prozabijdragen een artikelen van Tomas Lieske, waarin de bundel Lichaam en ziel van Martin Reints wordt besproken.
| |
Vooys 10 (1992), nr.3
Dit nummer bevat een interview van Bertram Mourits en Iris Pronk met de schrijver Joost Zwagerman, getiteld Verloren Arcadië. In I am anxious to deal with
| |
| |
that shadow by myself alone gaat Jeroen Steenbakkers in op hoofdpersoon en ‘schaduw-ik’ in romans van Joseph Conrad, L.-F Céline en W.F. Hermans. Désirée van Hattum behandelt in haar bijdrage Plagiaat de vraag of literaire werken geplagieerd kunnen worden.
In de rubriek Recensie onder meer besprekingen van: Ido Weijers, Terug naar het behouden huis; romanschrijvers en wetenschappers in de jaren vijftig (door Christien Bok), en Jan Fontijn, De Nederlandse schrijversbiografie (door Thomas Vaessens).
| |
IJsselakademie 15 (1992), nr.2
In de dialectrubriek Warkschrift van dit nummer geeft Philomène Bloemhoof-de Bruijn met haar bespreking van de klinkers in het dialect van Wijhe een voorproefje van de publikatie van het materiaal dat in de periode 1978-1981 werd verzameld bij de door de IJsselakademie gehouden dialectenquête en met de uitwerking waarvan vorig jaar een begin werd gemaakt.
Jan Nijen Twilhaar
|
|