Van den Toorn-nummer
Voorwoord
Maarten van den Toorn gaat met de VUT. Taalkundig gesproken ligt de betekenis van ‘met de VUT gaan’ nog niet zo vast. Natuurlijk, men kan haar neutraal omschrijven als ‘met vervroegd pensioen gaan’, maar die neutraliteit zou miskennen dat in de publieke opinie de waarderingsmeter naar twee kanten fel uitslaat: die van de opluchting dat men er van af is of die van de berusting dat men niet meer in staat is om het volledige traject af te leggen.
Van den Toorn behoort duidelijk tot de eerste categorie. Naarmate het tijdstip van afscheid naderde, zag de rest van de redactie hem steeds vrolijker en opgeluchter worden. Het werd toen ook duidelijk dat voor een preciezer betekenisomschrijving van ‘met de VUT gaan’ een scheiding gemaakt moet worden tussen een baan en een vak. Wie een baan heeft, gaat met de VUT, wie zijn vak liefheeft gaat zelfs niet met pensioen. Een baan heb je, een vak ben je. De opmerking van Van den Toorn tijdens de laatste redactievergadering (waarin dit nummer kunstig voor hem verzwegen werd door onze redactiesecretaris) dat hij nu eindelijk weer eens volop met het Oudnoors bezig kon gaan, maakte absoluut duidelijk dat Van den Toorn met fut de VUT ingaat. Taalkundig Nederland kan nog veel van hem verwachten, en niet alleen op het gebied van de Oudgermanistiek.
Als de redactie een nummer samenstelt ter ere van een van de redacteuren, betekent dat doorgaans een afscheid. Dit keer is dat niet zo, als het aan ons ligt. We hopen dan ook dat de herkregen vrijheid zo stimulerend zal werken dat het nu al achttien jaar durende redacteurschap bekroond wordt met een lange vruchtbare periode van substantiële bijdragen aan het vak dat hem zo lief is: de Nederlandse taalkunde in al haar facetten.
De redactie